Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] en van wat namens hen door mr. M.M. Scholten, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.
1.Tenlastelegging
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat pand en/of de belendende panden en/of de zich boven dat pand bevindende woning en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in dat pand en/of de belendende panden en/of de in zich boven dat pand bevindende woning aanwezige persoon/personen te duchten was;
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die [portiek]woning en/of de aangrenzende [portiek]woningen en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de zich in die [portiek]woning of de aangrenzende [portiek]woning[en] bevindende persoon/personen te duchten was.
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [benadeelde partij 2] d.d. 24 februari 2024
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [naam] d.d. 1 maart 2024
- een proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ) d.d. 26 maart 2024 (p. 451 t/m 456) met fotobijlagen.
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [naam] namens Woningbedrijf Velsen d.d. 29 februari 2024 (p. 66 t/m 69);
- een proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ( [adres] ) d.d. 20 maart 2024 (p. 357 t/m 360) met fotobijlagen;
- een schriftelijk bescheid, zijnde een rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut opgesteld door ing. [ing] d.d. 15 maart 2023 (de rechtbank begrijpt ‘2024’) (p. 426 t/m 431).
- gemeen gevaar voor goederen, te weten dat pand en de belendende panden en de zich boven dat pand bevindende woning en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de in zich boven dat pand bevindende woning aanwezige persoon/personen te duchten was;
- gemeen gevaar voor goederen, te weten die woning en de aangrenzende woningen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de zich in die woning of de aangrenzende woning[en] bevindende persoon/personen te duchten was.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Beslissingen over in beslag genomen en niet teruggeven voorwerpen
nietonttrekken aan het verkeer. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
- 425 EUR (omschrijving: [omschrijving] );
- 40 EUR (omschrijving: [omschrijving] ),
8.Vorderingen benadeelde partijen
- de verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
- de verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
170 (honderdzeventig) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
153 (honderddrieënvijftig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
160 (honderdzestig) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 80 (tachtig) dagen jeugddetentie.
- 425 EUR (omschrijving: [omschrijving] );
- 40 EUR (omschrijving: [omschrijving] ).
500 euro (zegge vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de moeder van de veroordeelde tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening aan, [benadeelde partij 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
geleden schade tot een bedrag van
666,67 euro (zegge zeshonderdzesenzestig euro en zevenenzestig cent), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt de moeder van de veroordeelde tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening aan, [benadeelde partij 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.