ECLI:NL:RBNHO:2025:4321

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
11354006
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht beëindigde serviceovereenkomst tussen incassobureau en timmerbedrijf leidt tot betalingsverplichting

In deze civiele zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, staat de beëindiging van een serviceovereenkomst tussen Debtt B.V., een incassobureau, en een timmerbedrijf dat opereert als eenmanszaak centraal. De eiser, Debtt, vordert betaling van een onbetaalde factuur van € 679,72, die betrekking heeft op een serviceabonnement voor incassodiensten. De overeenkomst werd op 13 december 2021 gesloten en had een looptijd van een jaar, met een stilzwijgende verlenging indien niet tijdig opgezegd. De gedaagde, die stelt dat hij de overeenkomst op 10 maart 2023 heeft beëindigd, heeft de factuur niet betaald ondanks meerdere aanmaningen.

De kantonrechter oordeelt dat de opzegging door de gedaagde niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, aangezien de algemene voorwaarden vereisen dat opzegging per e-mail aan een specifiek adres moet gebeuren. De gedaagde heeft dit niet gedaan, waardoor de overeenkomst in stand is gebleven. De rechter wijst de vordering van Debtt toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en legt de proceskosten bij de gedaagde neer. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van contractuele procedures voor opzegging en de gevolgen van het niet naleven daarvan.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11354006 \ CV EXPL 24-7275 ac
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
DEBTT B.V.,
te Dronten,
eisende partij,
hierna te noemen: Debtt,
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[bedrijf](eenmanszaak),
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 23 september 2024;
- de conclusie van antwoord (mondeling verweer) d.d. 23 oktober 2024;
- de conclusie van repliek d.d. 31 december 2024;
- de conclusie van dupliek (mondeling dupliek) d.d. 29 januari 2025.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Debtt is een incassobureau. [gedaagde] verricht timmerwerkzaamheden vanuit een eenmanszaak. [gedaagde] heeft op 13 december 2021 een service-overeenkomst gesloten met Debtt. Hij had dit bedrijf via Facebook gevonden. De service-overeenkomst houdt in dat [gedaagde] € 500,- per jaar (exclusief btw) betaalt en Debtt daarvoor maximaal 50 incassodossiers behandelt. [gedaagde] gebruikte de diensten van Debtt in het kader van zijn bedrijfsvoering, namelijk voor het innen van vorderingen die hij had op debiteuren.
2.2
Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van Debtt van toepassing. Daarin staat, voor zover relevent in dit geschil, onder meer:
2. Identiteit van de opdrachtnemer:
Naam opdrachtnemer: Debtt B.V.KvK-nummer 82929823Telefoonnummer 085 047 96 70Emailadres: info@debtt.com
6.4.
De overeenkomst dient minimaal drie maanden van tevoren per e-mail te worden opgezegd door de opdrachtgever.
9.6.
Servicecontracten en debiteurenbeheer worden aangegaan voor één jaar en worden ieder jaar, indien er geen schriftelijke opzegging middels een e-mail via de in artikel 2 van deze voorwaarden opgenomen contactgegevens volgt, verlengd met nog één jaar. Er geldt een opzegtermijn van drie maanden, voordat het nieuwe jaar ingaat. Maandelijks of tussentijds opzeggen is niet mogelijk.
9.7.
Schriftelijke opzegging is enkel geldig per e-mail welke gezonden dient te worden naar de in artikel 2 van deze voorwaarden opgenomen contactgegevens onder vermelding van opzegging. Indien opzegging geschiedt middels een ander communicatiemiddel geldt dit niet als opzegging en zal het abonnement doorlopen.
2.3
Op 14 december 2023 heeft Debtt een factuur gestuurd met nr. 598938, genaamd ‘serviceabonnement 2023’. Het factuurbedrag was € 561,75 excl. btw en € 679,72 incl. btw. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald, ook niet na diverse aanmaningen op 5 januari 2024,
24 januari 2024, 24 februari 2024, 28 februari 2024, 4 maart 2024, 5 april 2024, 17 mei 2024, 17 juni 2024, 20 augustus 2024.
2.4
[gedaagde] wilde niet langer gebruik maken van de diensten van Debtt en stelt dat hij de overeenkomst met Debtt reeds op 10 maart 2023 had beëindigd.
2.5
Debtt vordert in deze procedure betaling van de factuur d.d. 14 december 2023, genaamd ‘serviceabonnement 2023’ met factuurnummer 598938 ter hoogte van € 679,72, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
2.6
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de factuur d.d. 14 december 2023 moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.2
Onbetwist staat vast dat [gedaagde] sinds 13 december 2021 een serviceabonnement ten
behoeve van incassowerkzaamheden heeft afgesloten met Debtt. Deze overeenkomst is
gesloten in het kader van de zakelijke activiteiten van [gedaagde]. De overeenkomst wordt
jaarlijks stilzwijgend verlengd. Op 14 december 2021 heeft [gedaagde] een eerste factuur (met
factuurnummer 555953 inzake ‘serviceabonnement 500’ ontvangen en voldaan.
3.3
[gedaagde] vindt dat hij de factuur van 14 december 2023 niet hoeft te betalen. Hij stelt
dat hij de overeenkomst met Debtt per email d.d. 10 maart 2023 heeft beëindigd. Dit deed
hij nadat hij een – voor hem onduidelijke – factuur genaamd ‘serviceabonnement 2022’ met
factuurnummer 572209 had ontvangen. Hij heeft die factuur betaald op 10 maart 2023. Hij
heeft tevens op 10 maart 2023 een email gestuurd als reply naar ‘[betrokkene 1]’ met
‘[betrokkene 2]’ in de cc. De emailadressen van deze personen zijn niet te zien in de afdruk
van deze email. Het onderwerp van deze email is:
‘Re: Gefeliciteerd met uw
ambassadeurschap en als gewaarde relatie van de Debtt Group! [bedrijf]’. De email luidt:
‘Dag [betrokkene 1],
Bij deze zeg ik het ambassadeurschap en daar bijbehorende contractvorm op, per eerst volgende mogelijkheid! Zelden ben ik zo teleurgesteld in het vertrouwen en -de beslist niet gebleken- duurzame samenwerking met Debtt. Het allerliefst zou ik Debtt aan willen houden als vast contactpersoon voor incasso in de toekomst, maar vrees dat dit door het eenzijdig onverschillig handelen niet meer mogelijk is. Verneem graag bevestiging op dit schrijven, alvorens ik bij onze media-partners genegen ben mijn gal te gaan spuwen.’
3.4
De kantonrechter stelt vast dat de gewenste opzegging door [gedaagde] niet is geschied op de wijze waarop dit in de hierboven geciteerde artikelen van de Algemene Voorwaarden is voorgeschreven. Een schriftelijke opzegging moet per e-mail aan info@debtt.com worden gestuurd o.v.v. ‘opzegging’. De bepalingen van de Algemene Voorwaarden zijn niet door [gedaagde] betwist. De overeenkomst is om deze reden niet op 10 maart 2023 opgezegd. Debtt betwist daarbij de ontvangst van de e-mail van [gedaagde] op 10 maart 2023 op de e-mailadressen [e-mailadres 1] en [e-mailadres 2].
3.5
Uit de stukken volgt dat Debtt op 21 maart 2023 contact heeft proberen te leggen om met [gedaagde] te praten over een klacht inzake de dienstverlening, maar dat dit niet is gelukt. Door de heer [betrokkene 3] van Debtt wordt in deze email van 21 maart 2023 voorgesteld telefonisch of op locatie dossiers gezamenlijk inhoudelijk te bekijken. Over verder contact tussen partijen na 21 maart 2023 is niet gebleken.
3.6
Vervolgens heeft [gedaagde], negen maanden later, op 14 december 2023 de factuur met factuurnr. 598938 ontvangen. Debtt heeft op 5 januari 2024, 24 januari 2024 en 24 februari 2024 sommaties gestuurd. Op 25 februari 2024 heeft [gedaagde] nogmaals een korte e-mail gestuurd aan Debtt. Deze was gericht aan het e-mailadres: [e-mailadres 3]. Het onderwerp was:
‘Herhaling: opzegging contractvorm Debtt’en luidde:
‘Beste, graag verwijs ik u naar de bijlage. Eerder heb ik de contractvorm met Debtt
opgezegd. Ik wens niet langer klant te zijn bij Debtt. Groet, [bedrijf].’
3.7
Deze e-mail voldoet opnieuw niet aan een geldige opzegging conform de Algemene Voorwaarden, te weten door een e-mail te sturen aan info@debtt.com.
3.8
De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat [gedaagde] de overeenkomst ook niet op
25 februari 2024 heeft opgezegd. [gedaagde] had in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden kunnen nakijken hoe een opzegging diende te geschieden. Toen hij na zijn eerste poging tot opzegging op 10 maart 2023 geen bevestiging had ontvangen, had hij meer initiatief moeten nemen. Op de contact-uitnodiging van [betrokkene 3] is [gedaagde], naar het blijkt, niet ingegaan. De overeenkomst is voor 2023 in stand gebleven. [gedaagde] moet daarom de openstaande factuur van Debtt betalen. Omdat [gedaagde] niet op tijd heeft betaald, is hij wettelijke handelsrente verschuldigd nu sprake is van twee handelspartijen ([gedaagde] handelt niet als consument). Vanaf de datum van dagvaarding vordert Debtt de wettelijke rente en die vordering is toewijsbaar.
3.9
[gedaagde] beklaagt zich in deze procedure nog over de wijze waarop Debtt in het verleden de incassodiensten heeft uitgevoerd en over de onduidelijkheid met betrekking tot de reeds betaalde factuur inzake het ‘serviceabonnement 2022’ (factuurnummer 572209). Indien [gedaagde] van mening is dat Debtt haar verplichtingen niet goed is nagekomen, betekent dat op zichzelf niet dat hij van zijn eigen betalingsverplichting is bevrijd. Indien [gedaagde] een beroep doet op verrekening van de factuur inzake het serviceabonnement 2022 met de factuur voor het serviceabonnement 2023, dan heeft te gelden dat hem geen beroep toekomt op verrekening met openstaande facturen, omdat dit in artikel 14.5 van de algemene voorwaarden door Debtt is uitgesloten. Indien [gedaagde] bedoelt dat hij beschermd had moeten worden tegen de handelswijze van Debtt, had mogelijk een (onderbouwd) beroep op reflexwerking en de artikelen 6:236 en 6:237 BW op zijn weg gelegen. De handelswijze van Debtt verdient wellicht geen schoonheidsprijs, maar voldoet wel aan de wettelijke vereisten in deze procedure. Daarbij wijst de kantonrechter erop dat inmiddels voor Debbt duidelijk moet zijn dat de overeenkomst voor 2024 is beëindigd.
3.1
Debtt vordert ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Partijen zijn in de algemene voorwaarden (artikel 17) een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat [gedaagde] heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van de wettelijke regeling worden afgeweken. Daarom zal de vordering worden getoetst aan de oriëntatiepunten in het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven [1] die geacht worden redelijk te zijn. Nu het gevorderde bedrag hoger is dan het wettelijk bepaalde tarief, zal de kantonrechter het bedrag toewijzen tot het wettelijke tarief, zijnde in dit geval een bedrag van € 101,96.
3.11
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van Debtt worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
Totaal
714,39

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Debtt te betalen een bedrag van € 679,72, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 23 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Debtt te betalen een bedrag van € 101,96 aan buitengerechtelijke kosten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 714,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.E. Oomens en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.

Voetnoten

1.Zie het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten