ECLI:NL:RBNHO:2025:4252

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
C/15/361278 / FA RK 25-370
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving van minderjarigen op basisschool en zorgregeling tussen ouders na verhuizing

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2025, gaat het om een geschil tussen ouders over de inschrijving van hun minderjarige kinderen op een basisschool en de zorgregeling na een verhuizing van de moeder. De vader heeft vervangende toestemming gevraagd om de kinderen in te schrijven op een basisschool in zijn woonplaats, omdat de moeder zonder de kinderen naar de andere kant van het land is verhuisd. De kinderen verblijven sindsdien bij de vader, terwijl de moeder niet akkoord gaat met de schoolinschrijving in de woonplaats van de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen sinds december 2024 bij de vader wonen en dat het in hun belang is om in hun nieuwe omgeving naar school te gaan. De rechtbank heeft de vader vervangende toestemming verleend voor de inschrijving van de kinderen op de basisschool in de nieuwe woonplaats en heeft een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen in de even weken bij de moeder verblijven. De rechtbank heeft ook een vakantie- en feestdagenregeling vastgesteld, waarbij de kinderen bij beide ouders verblijven volgens een vast schema. De beslissing is genomen met het oog op het belang van de kinderen, waarbij de rechtbank rekening heeft gehouden met de impact van de verhuizing op hun leven en ontwikkeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
vervangende toestemming inschrijving school en zorgregeling
zaak-/rekestnr.: C/15/361278 / FA RK 25-370
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 17 april 2025
in de zaak van:
[de vader] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. T.J.E. op de Weegh, kantoorhoudende te Heiloo,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. H.A. van der Kleij, kantoorhoudende te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek, met bijlagen, van de vader, ingekomen op 23 januari 2025;
- de berichten, met bijlagen, van de advocaat van de vader, ingekomen op 18, 19 en
24 maart 2025;
- het verweer, tevens zelfstandig verzoek, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 20 maart 2025.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 maart 2025 in aanwezigheid van partijen, de vader bijgestaan door mr. T.J.E. op de Weegh en de moeder door mr. H.A. van der Kleij. Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De minderjarige [de minderjarige 1] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft op 25 maart 2025 haar mening in een gesprek met de kinderrechter kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
De minderjarige kinderen van partijen zijn:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] .
2.3.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen.
De hoofdverblijfplaats van de minderjarigen is bij de moeder.
2.4.
Partijen hebben na hun uiteengaan hun afspraken omtrent de minderjarigen vastgelegd in een ouderschapsplan van 11 december 2019. Bij beschikking van 7 februari 2022 is, met wijziging in zoverre van het op 11 december 2019 ondertekende ouderschapsplan, een regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met de vader bepaald (hierna: zorgregeling), die inhoudt dat de minderjarigen iedere donderdag vanuit school (14.15 uur) tot vrijdagochtend naar school bij de vader verblijven. Indien de minderjarigen ziek zijn op de donderdag, zal de vader de gehele dag vrij zijn en de zorg op zich nemen, dan wel de minderjarigen uit school ophalen. De vader mag die dag thuis werken. De minderjarigen zijn om de week een weekend bij de vader van vrijdag 18.00 uur tot maandagochtend naar school om 8.30 uur. De vakanties worden bij helfte verdeeld.
2.5.
De minderjarigen staan sinds 10 januari 2025 ingeschreven op het adres van de vader en verblijven om het weekend bij de moeder.

3.De verzoeken

3.1.
De vader verzoekt de rechtbank om aan hem vervangende toestemming te verlenen om de minderjarigen in te schrijven op basisschool [basisschool] in [plaats] , welke toestemming de toestemming van de moeder vervangt. Tevens verzoekt de vader de rechtbank, met wijziging van de beschikking van deze rechtbank van 7 februari 2022 en de in het ouderschapsplan van 11 december 2019 neergelegde afspraken, te bepalen dat:
I. Tussen de moeder en de kinderen een zorgregeling geldt, waarbij de kinderen in de
even weken van vrijdag uit school tot zondag bij moeder verblijven, waarbij de moeder ervoor zorgdraagt dat de kinderen op de vrijdag worden opgehaald en op de zondag
uiterlijk 19.00 uur worden thuisgebracht;
II. De kinderen gedurende de zomervakantie ieder oneven jaar de eerste helft bij vader en de tweede helft bij moeder verblijven, welke regeling ieder even jaar wordt gewisseld;
III. De kinderen afwisselend de voorjaars- of herfstvakantie bij vader of moeder
doorbrengen;
IV. De kinderen gedurende de meivakantie ieder oneven jaar de eerste helft van de vakantie bij de moeder en de tweede helft van de vakantie bij vader verblijven, welke regeling ieder jaar wordt gewisseld;
V. De kinderen gedurende de kerstvakantie ieder oneven jaar de eerste week van de vakantie bij de vader en de tweede week van de vakantie bij de moeder verblijven, welke regeling ieder even jaar wordt gewisseld;
VI. De kinderen feestdagen, zoals kerst- en oud & nieuw, Koningsdag, Hemelvaart, Pasen, Pinksteren, verjaardagen van ouders, verjaardagen van de kinderen, Sinterklaas en
verjaardagen familie, doorbrengen bij de ouder waar zij volgens de geldende zorgregeling verblijven.
3.2.
De vader heeft ter onderbouwing van zijn verzoeken het volgende aangevoerd.
Het eerder gedane verzoek van de moeder om met de minderjarigen naar [plaats] ( [provincie] ) te verhuizen is bij beschikking van deze rechtbank van 26 november 2024 afgewezen. Hoewel de moeder aan de vader, maar ook ter zitting van 22 oktober 2024, onomwonden heeft aangegeven niet zelf, dus zonder de kinderen, naar [plaats] te zullen verhuizen indien haar verzoeken zouden worden afgewezen, heeft de moeder de vader bij bericht van 4 december 2024 laten weten dat zij het besluit heeft genomen om de kinderen vanaf de vrijdag (6 december) 18.00 uur bij de vader te laten wonen. De moeder heeft hierbij voorts aangegeven dat de vader de kinderen op zijn adres mag inschrijven. De moeder heeft vervolgens de daad bij het woord gevoegd en is dezelfde week definitief naar [plaats] vertrokken om bij haar nieuwe partner in te trekken. Volgens de geldende regeling heeft de vader de kinderen op donderdag 5 december 2024 van school gehaald en sindsdien verblijven beide kinderen volledig bij hun vader. De moeder heeft haar huurwoning in [plaats] per diezelfde maand opgezegd. De vader betreurt het eenzijdige handelen van de moeder, dat een enorme impact heeft gehad op de kinderen die sinds het plotselinge vertrek van de moeder bij de vader wonen en nu om het weekend in [plaats] verblijven. Gelet op de nieuwe situatie acht de vader het van belang dat de kinderen de basisschool afmaken in hun nieuwe omgeving, namelijk bij de vader in [plaats] . De kinderen zitten nu nog op school in [plaats] , maar de reistijd tussen [plaats] en [plaats] is te groot en belastend voor hen. Daarbij is het ook belastend voor de vader en zijn partner die twee keer per dag van [plaats] naar [plaats] moeten reizen. Ook is het van belang dat de kinderen zo snel als mogelijk contacten kunnen opbouwen (in [plaats] ) zodat ze met leeftijdgenootjes kunnen spelen en kunnen deelnemen aan teamsporten in de regio waar ook schoolgenootjes aan meedoen. De moeder heeft in eerste instantie ingestemd met een school in [plaats] met als voorwaarde dat de kinderen naar dezelfde school gaan als de kinderen van de partner van de man. De directrice van deze school (en de man en zijn partner) achten dit niet in het belang van de kinderen. Het verblijf van de kinderen bij de vader is voor alle kinderen (ook die van de partner van de man) een enorme verandering waarbij een bepaalde vorm van ruimte belangrijk is. De vader heeft contact opgenomen met de basisschool [basisschool] in [plaats] die bereid is de kinderen toe te laten. Verder verzoekt de vader een zorg- en vakantieregeling tussen de kinderen en de moeder. De moeder brengt de kinderen momenteel na een omgangsweekend pas op maandagochtend terug in plaats van zondagavond. Hierdoor moeten de kinderen op maandag heel vroeg uit bed en zijn zij al meerdere keren te laat gekomen op school met als gevolg dat de school een melding van ongeoorloofd verzuim heeft moeten doen bij de leerplichtambtenaar.
3.3.
Op de zitting is door en namens de vader aangevuld dat het een shock was toen de moeder, ondanks de beslissing van de rechtbank, alsnog vertrok naar [plaats] . De gehele situatie heeft een enorme impact op de kinderen. Het klopt dat de vader tijdens de vorige zitting bij de rechtbank heeft aangegeven dat een wisseling van school niet in het belang is van de kinderen, maar door wat er daarna gebeurd is, ligt de situatie nu anders; de kinderen hebben door de verhuizing van de moeder geen binding meer met [plaats] en wonen nu in [plaats] . De vader kan het halen en brengen van de kinderen momenteel organiseren met zijn werk en de hulp van zijn partner, maar dit is geen lange termijn oplossing. De vader vindt het belangrijk dat de kinderen begeleiding krijgen en hij hoopt dat Veilig Thuis hierin iets kan betekenen. [de minderjarige 1] gaat volgend jaar naar groep 8 en het zou fijn zijn als zij de stap naar de middelbare school kan maken met schoolgenootjes van de basisschool.

4.Het verweer en zelfstandig verzoek

4.1.
De moeder verzoekt de rechtbank het verzoek van de vader af te wijzen. Volgens de moeder vergt het belang van de kinderen dat zij in elk geval de komende tijd hun huidige school kunnen blijven bezoeken. De kinderen geven zelf aan niet naar de school in [plaats] te willen. De schoolresultaten van [de minderjarige 2] zijn niet goed en zij geeft met veel stress en nadruk aan dat zij niet naar de school in [plaats] wil. De reistijd voor de kinderen is tweemaal per dag 35 minuten met de auto en een dergelijke afstand is voor de kinderen goed te overbruggen. Het is in het belang van de vader en zijn partner om het halen en brengen naar school te vermijden, maar het is niet in het belang van de kinderen. Van belang is dat er wordt gekeken naar oplossingen, zoals de mogelijkheid voor de kinderen om na school bij een vriendinnetje te spelen en te eten zodat er meer ruimte wordt gecreëerd voor de vader om de kinderen op te halen. In de eerdere procedure bij de rechtbank heeft de vader nog aangevoerd dat een wisseling van school voor de minderjarigen een te grote stap zou zijn gelet op de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. De moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzende verhuisbeschikking van de rechtbank. De uitkomst van de hoger beroep procedure zou kunnen zijn dat de kinderen alsnog naar [plaats] mogen verhuizen en daar dan naar school kunnen gaan. Volgens de moeder is twee keer verhuizen in korte tijd helemaal niet in hun belang. Verder gaan de sociale contacten van de kinderen met klasgenootjes verloren als zij in [plaats] op school gaan. Ook is door de beoogde school van de vader aan de moeder aangegeven dat zij voor het plaatsen van de kinderen eerst het hoger beroep wil afwachten.
4.2.
De moeder verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om de volgende zorgregeling vast te leggen:
a) de minderjarigen verblijven in de even weken van vrijdagmiddag na schooltijd tot
maandagochtend 8:30 uur bij de moeder;
b) tijdens de zomervakanties verblijven de minderjarigen de eerste drie weken aaneengesloten bij de vader en de laatste drie weken bij de moeder;
c) tijdens vakanties die één week duren geldt dat de kinderen van maandagochtend 8:30 uur tot woensdagmiddag 16:00 uur bij de vader zijn en van woensdagmiddag 16:00 uur tot maandagochtend 8:30 uur bij de moeder;
d) tijdens vakanties die twee weken duren geldt dat de kinderen van maandagochtend 8:30 uur tot zondagmiddag 16:00 uur bij de vader zijn en van zondagmiddag 16:00 uur tot
maandagochtend 8:30 uur bij de moeder;
e) tijdens bijzondere dagen geldt:
- op de verjaardag van de moeder zijn de kinderen bij de moeder en op de verjaardag van
de vader zijn de kinderen bij de vader;
- op Koningsdag zijn de kinderen bij de moeder;
- op Moederdag zijn de kinderen bij de moeder, vanaf de voorafgaande zaterdag om 16:00 uur en op de Vaderdag zijn de kinderen bij de vader, vanaf de voorafgaande zaterdag om 16:00 uur;
- de kinderen zijn op Eerste Kerstdag bij de vader en op Tweede Kerstdag bij de
moeder.
f) de vader brengt de kinderen voor het uitvoeren van deze zorgregeling naar de moeder en de moeder brengt de kinderen terug naar de vader.
4.3.
De moeder heeft ter onderbouwing van dit verzoek aangevoerd dat een zorgregeling, waarbij de kinderen eenmaal per twee weken naar de moeder gaan, het meest in hun belang is. Ook is een door de rechtbank vastgestelde vakantieregeling nodig, aangezien de ouders daarover geen overeenstemming kunnen bereiken. Verder verzoekt de moeder om het halen en brengen tussen de ouders te verdelen. Dit is in de jurisprudentie al jaren het uitgangspunt, ook bij een grote reisafstand. Er is in dit geval geen sprake van een bijzondere omstandigheid waardoor van dit uitgangspunt moet worden afgeweken. Veilig Thuis is bezig met een onderzoek en onderstreept het belang van structurele hulpverlening aan de ouders en de kinderen. Een gedwongen kader kan nodig zijn, maar de moeder staat open voor hulpverlening.
4.4.
Op de zitting is door en namens de moeder nog aangevuld dat zij niet tegen de door de vader uitgekozen school is, maar dat zij geen toestemming heeft gegeven omdat de kinderen niet in [plaats] naar school willen. Als er uiteindelijk toch toestemming wordt verleend, dan zal de moeder de kinderen uiteraard wel steunen. Verder geeft de moeder aan dat afwijking van het uitgangspunt dat het halen en brengen wordt gedeeld tussen de ouders in deze niet aan de orde is. Van belang is dat de ouders de gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen voor het invullen en uitvoeren van de zorgregeling. De moeder is ook bereid om de kinderen van school te halen op vrijdag, zodat de man de kinderen op zondag bij haar kan ophalen en aldus niet in de knoop komt met zijn werkverplichtingen. Ook zou de vrouw graag zien dat er een bijzondere- en feestdagenregeling wordt vastgelegd. Dit sluit ook aan bij het ouderschapsplan waar al een gedetailleerde lijst van dagen is opgenomen.

5.5. Visie van de Raad

5.1.
De Raad heeft aangegeven geschrokken te zijn van de ontwikkelingen die sinds de vorige zitting van de rechtbank, waar de Raad ook aanwezig was, hebben plaatsgevonden. Het is duidelijk dat de kinderen door de verhuizing van de moeder, waardoor zij plotseling en grotendeels onvoorbereid bij de vader zijn komen wonen, ernstig klem zijn komen te zitten. Bovenop de spanningen door de onenigheid tussen de ouders en de onzekerheid voor de kinderen over waar hun perspectief ligt, komt nog de belasting van het dagelijks reizen naar en van school en de lange reistijd voor omgang. De Raad meent dat er teveel van de kinderen wordt gevraagd als zij in drie leefwerelden ( [plaats] , [plaats] en [plaats] ) moeten blijven bewegen. Door de lange reisafstand worden de kinderen belemmerd in het oppakken van buitenschoolse en sociale activiteiten, terwijl dit een belangrijk onderdeel is van hun ontwikkelingstaken. De uitspraak in hoger beroep zal ook niet zien op het terugdraaien van de beslissing van de rechtbank; de oude situatie bestaat immers niet meer, omdat de kinderen niet meer in [plaats] wonen. De Raad acht de huidige situatie heel zorgelijk. De Raad vindt het belangrijk dat het leven van de kinderen zo spoedig als mogelijk normaliseert en dat de kinderen een beeld krijgen van hoe hun leven er de komende tijd uit zal zien. Het afwachten van de procedure in hoger beroep, maar ook een mogelijk Raadsonderzoek, zal het effect hebben dat de onzekerheid voor de kinderen blijft en dat is niet in hun belang. Een wisseling van school kan ook al in de meivakantie plaatsvinden, daarmee hoeft niet te worden gewacht tot na de zomer. Duidelijkheid over de woonplaats en over school zal ook duidelijkheid brengen over waar de hulpverlening voor de kinderen kan worden ingezet. Hulpverlening is nodig omdat de conflicten tussen de ouders de kinderen in een ernstig loyaliteitsconflict hebben gebracht. Als het verzoek van de vader wordt toegewezen, is het van belang dat de kinderen zich kunnen settelen in [plaats] en dat zij van beide ouders de emotionele toestemming gaan ervaren dat dit de nieuwe realiteit is. Daarbij hoort ook dat beide ouders een deel van het halen en brengen voor hun rekening nemen, zodat de kinderen begrijpen dat de ene ouder achter het contact met de andere ouder staat. Dat hoeft niet per se een 50/50 verdeling te zijn, gelet op de omstandigheden. De Raad benadrukt tot slot dat een reistijd van 2,5 uur op maandagochtend, voorafgaand aan school, niet in het belang van de kinderen is. Er zal gekeken moeten worden naar een andere manier om de moeder te compenseren in haar tijd met de kinderen, bijvoorbeeld door extra weekenden of langere vakanties.
6. De beoordeling
vervangende toestemming inschrijving basisschool
6.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. Dit betekent dat beide ouders toestemming moeten geven voor de inschrijving van de kinderen op een (andere) basisschool. Geschillen hierover kunnen ook op grond van artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
6.2.
De rechtbank zal de vader vervangende toestemming geven om de kinderen in te schrijven op de basisschool [basisschool] in [plaats] . De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De kinderen zien zich sinds december 2024 geconfronteerd met een nieuwe situatie waarin de zorgtaken van de ouders zijn omgedraaid en de kinderen plotseling het overgrote deel van de tijd bij hun vader wonen en één weekend per twee weken omgang hebben met hun moeder. Duidelijk is dat deze verandering een enorme impact heeft (gehad) op de kinderen. Zij zijn klem komen te zitten tussen de ouders en verkeren als gevolg van de strijd tussen de ouders en de lopende rechtszaken al langere tijd in onzekerheid over hoe hun leven er de komende jaren uit zal zien. Gelet op het feit dat de moeder twee weken na de afwijzende beschikking van de rechtbank van 26 november 2024 haar huurwoning in [plaats] heeft opgezegd en alsnog is verhuisd naar [plaats] , en de kinderen sindsdien bij hun vader in [plaats] wonen, waar ze inmiddels ook staan ingeschreven, acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat zij ook in die nieuwe woonomgeving naar school gaan. De rechtbank is het eens met de Raad dat er teveel van de kinderen wordt gevraagd als zij nog langer in drie leefwerelden ( [plaats] , [plaats] en [plaats] ) moeten blijven bewegen. Een school in [plaats] betekent dat zij na schooltijd of in het weekend eenvoudig kunnen afspreken met klasgenoten, contacten van de sportvereniging of andere kinderen uit de buurt. Die sociale contacten zijn belangrijk voor hun ontwikkeling. Rekening houdend met de leeftijden van de kinderen zullen zij over niet al te lange tijd ook zelfstandig die contacten kunnen opzoeken, iets wat niet zou kunnen als ze in [plaats] op school zouden blijven. Daarnaast betekent een school in [plaats] ook aanzienlijk minder reistijd, wat zowel de kinderen als de vader (en zijn partner) ten goede zal komen en de gezinslogistiek flink zal vereenvoudigen. Anders dan de moeder heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat met de wissel van school niet hoeft te worden gewacht tot er een beslissing is in het hoger beroep. Zoals ook door de Raad is benadrukt, is het van groot belang dat het leven van de kinderen zo snel mogelijk normaliseert. Heen en weer reizen naar een school in [plaats] , waar de kinderen inmiddels niet meer wonen en ook niet meer zullen wonen, staat daaraan in de weg. Met de schoolwissel hoeft evenmin te worden gewacht tot het einde van het schooljaar. De rechtbank begrijpt dat een schoolwijziging een grote verandering is, die voor de kinderen spannend is, maar dat wordt niet anders wanneer wordt gewacht tot het nieuwe schooljaar. Als de schoolwissel plaatsvindt in de meivakantie en daarmee de grote stap nog dit schooljaar wordt gezet, wordt bovendien voorkomen dat de kinderen nog maanden, en ook de zomervakantie, in spanning zitten. Met de Raad gaat de rechtbank ervan uit dat als de kinderen van school zijn gewisseld, ook de benodigde hulpverlening voor hen makkelijker op gang kan komen.
6.3.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de vader toewijzen en vervangende toestemming verlenen voor inschrijving van de kinderen op de basisschool [basisschool] in [plaats] .
zorg- en vakantieregeling6.4. Ingevolge artikel 1:253a, eerste lid, BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:253a lid 2, aanhef en sub a, BW, een regeling vaststellen. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij de beslissing moet de rechter rekening houden met alle betrokken belangen waarbij de belangen van het kind zwaar wegen.
6.5.
De rechtbank stelt vast dat de ouders het erover eens zijn dat de kinderen in de even weken vanaf vrijdag uit school het weekend bij de moeder doorbrengen. De rechtbank zal dit ook zo bepalen. Partijen verschillen van mening over de vraag wanneer de kinderen terug moeten komen, al op zondagavond of pas op maandagochtend. Met de Raad is de rechtbank van oordeel dat een reistijd van 2,5 uur op maandagochtend, voorafgaand aan school, niet in het belang is van de kinderen. De kinderen zullen dus al op zondagavond terug moeten komen naar [plaats] .
6.6.
Een ander geschilpunt tussen partijen betreft de verdeling van het halen en brengen. Uitgangspunt is dat het halen en brengen van de kinderen tussen de ouders wordt verdeeld. De rechtbank zal bepalen dat de moeder ervoor zorgdraagt dat de kinderen
in de reguliere weekendenop vrijdag worden opgehaald en op zondag uiterlijk om 20.00 uur worden teruggebracht bij de vader. Daarmee kiest de rechtbank er in deze zaak voor de moeder een aanzienlijk groter aandeel te geven in dat halen en brengen dan de vader. Zij overweegt daartoe dat het de keuze van de moeder is geweest om, zonder toestemming, naar [plaats] te verhuizen en dat sindsdien het grootste deel van de zorgtaken (plots) bij de vader is belegd.
Ook betrekt de rechtbank bij haar beslissing dat de moeder nog een netwerk heeft in Noord-Holland en aldus mogelijkheden heeft om haar reis te breken en bij haar netwerk te eten, drinken of overnachten. Deze mogelijkheden heeft de vader niet in [plaats] . De rechtbank betrekt bij haar beslissing verder dat de vader op de zitting heeft aangeboden om de kinderen op vrijdag naar grootmoeder moederszijde in [plaats] te brengen, dat min of meer op de route [plaats] - [plaats] ligt, en hen daar op zondagavond ook weer op te halen, zodat de moeder enigszins tegemoet wordt gekomen in haar reistijd. De moeder heeft van dit aanbod geen gebruik willen maken, maar de rechtbank gaat ervan uit dat de vader dit aanbod gestand zal doen, mocht de moeder dit aanbod alsnog willen accepteren. Het staat de ouders vrij om hierover in onderling overleg nadere afspraken te maken.
Het feit dat de verhuizing naar [plaats] een eenzijdig besluit is geweest van de moeder maakt naar het oordeel van de rechtbank echter niet dat de vader helemaal nooit het vervoer van de kinderen tussen [plaats] en [plaats] hoeft te verzorgen. Zoals de Raad heeft aangegeven is het van belang dat de kinderen van beide ouders emotionele toestemming voelen voor wat de nieuwe realiteit is. Daarbij past dat niet alleen de moeder, maar ook de vader tenminste een aantal keer de rit van [plaats] naar [plaats] op zich neemt. Daarmee wordt naar de kinderen toe benadrukt dat beide ouders achter het contact met de andere ouder staan en dat de kinderen het bij beide ouders prettig mogen hebben. De rechtbank zal daartoe bepalen dat de ouders het halen en brengen
in/rond de vakantiesbij helfte zullen verdelen. Hoe die verdeling er precies uit moet komen te zien laat de rechtbank in goed vertrouwen over aan partijen zelf. Overigens is de rit naar [plaats] , die de vader dan af en toe zal moeten maken, voor de vader ook een kans een beter beeld te krijgen van het deel van het leven van de kinderen dat zich in [plaats] afspeelt.
6.7.
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties zal de rechtbank bepalen dat de zomervakantie en de tweeweekse vakanties bij helfte worden verdeeld tussen de ouders. Tijdens alle vakanties van één week zullen de kinderen bij de moeder verblijven, dit ter compensatie van het feit dat zij buiten de vakanties minder tijd met de kinderen kan doorbrengen. Waar het gaat om de feest- en bijzondere dagen verblijven de kinderen bij de ouder waar zij conform de zorg- of vakantieregeling op dat moment verblijven. De rechtbank merkt op dat het de ouders vrij staat om in onderling overleg een weekend te wisselen, maar acht het – gelet op de reisafstand – niet in het belang van de kinderen om afwijkende afspraken te maken voor losse feestdagen of bijzondere dagen.
6.8.
Op basis van de stukken en het op de zitting besprokene wordt de volgende vakantie- en feestdagenregeling vastgesteld, waarbij de kinderen:
- in de oneven jaren tijdens de meivakantie de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder, in de even jaren de eerste week bij de moeder verblijven en de tweede week bij de vader;
- in de oneven jaren tijdens de zomervakantie de eerste drie weken bij de vader verblijven en de laatste drie weken bij de moeder, in de even jaren de eerste drie weken bij de moeder verblijven en de laatste drie weken bij de vader;
- in de oneven jaren tijdens de kerstvakantie de eerste week bij de moeder verblijven en de tweede week bij de vader, in de even jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder;
- in zowel de even als oneven jaren tijdens de voorjaars- en herfstvakantie bij de moeder verblijven;
- tijdens feest- of bijzondere dagen bij de ouder verblijven waar zij conform de zorg- of vakantieregeling op dat moment zijn.
proceskosten
6.9.
Gelet op de aard van de procedure zullen de proceskosten worden gecompenseerd. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van dit uitgangspunt.

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
verleent de vader vervangende toestemming voor inschrijving van de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ;
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
op de basisschool [basisschool] in [plaats] , welke toestemming de toestemming van de moeder vervangt;
7.2.
bepaalt, met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van
7 februari 2022 en de in het ouderschapsplan van 11 december 2019 neergelegde afspraken, de volgende zorgregeling:
- de minderjarigen verblijven bij de moeder in de even weken van vrijdag uit school tot zondag, waarbij de moeder ervoor zorgdraagt dat de kinderen op vrijdag worden opgehaald en op zondag uiterlijk om 20.00 uur worden teruggebracht bij de vader;
7.3.
bepaalt, met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van
7 februari 2022 en de in het ouderschapsplan van 11 december 2019 neergelegde afspraken, een vakantie- en feestdagenregeling, waarbij de minderjarigen:
- in de oneven jaren tijdens de meivakantie de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder, in de even jaren de eerste week bij de moeder verblijven en de tweede week bij de vader;
- in de oneven jaren tijdens de zomervakantie de eerste drie weken bij de vader verblijven en de laatste drie weken bij de moeder, in de even jaren de eerste drie weken bij de moeder verblijven en de laatste drie weken bij de vader;
- in de oneven jaren tijdens de kerstvakantie de eerste week bij de moeder verblijven en de tweede week bij de vader, in de even jaren de eerste week bij de vader verblijven en de tweede week bij de moeder;
- in zowel de even als oneven jaren tijdens de voorjaars- en herfstvakantie bij de moeder verblijven;
- tijdens feest- of bijzondere dagen bij de ouder verblijven waar zij conform de zorg- of vakantieregeling op dat moment zijn;
- anders dan bij de reguliere weekenden zullen de ouders het halen en brengen in/rond de vakanties bij helfte verdelen;
7.4.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af het meer of anders verzochte;
7.6.
bepaalt dat elke partij de eigen kosten van deze procedure draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Warmerdam, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Kramer als griffier en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.