ECLI:NL:RBNHO:2025:415

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/15/353806 / HA ZA 24-340
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in bouwzaak met benoeming deskundige en geschil over aannemingsovereenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is een tussenvonnis uitgesproken op 22 januari 2025 in een geschil tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagden, Bouwplan en Beheer B.V. en [gedaagde 2]. De eisers hebben een woning gekocht en een aannemingsovereenkomst gesloten met B&B voor een verbouwing ter waarde van € 221.580,-. De werkzaamheden zijn echter stilgevallen, wat heeft geleid tot klachten van de eisers en uiteindelijk tot een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat B&B in verzuim is geraakt en dat de eisers gerechtigd waren de overeenkomst (partieel) te ontbinden. De rechtbank is voornemens een deskundige te benoemen om de waarde van de uitgevoerde werkzaamheden te beoordelen, en heeft partijen verzocht om foto’s van de woning voor de verbouwing in het geding te brengen. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen en het nemen van aktes door beide partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/353806 / HA ZA 24-340
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
wonende te [plaats 2],
eisers,
advocaat mr. A.F.L. Heijting te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUWPLAN EN BEHEER B.V.,
gevestigd te Weert,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 3],
gedaagden,
advocaat mr. R.P.V.W. Willems te 's-Hertogenbosch.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagden] en gedaagden afzonderlijk B&B en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 september 2024
  • een akte overlegging producties 13 tot en met 15 aan de zijde van [eisers]
  • de mondelinge behandeling van 5 december 2024, waarbij mr. Heijting gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen en de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] hebben eind 2022 een woning gekocht aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: de woning).
2.2.
Voor een uitgebreide verbouwing van de woning hebben [eisers] met B&B een aannemingsovereenkomst gesloten. Met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden is een begroting opgesteld door B&B, waarbij het totaalbedrag voor het overeengekomen bouwplan € 221.580,- bedroeg. Deze begroting is voor akkoord getekend door [eisers] en door [gedaagde 2], de indirect bestuurder van B&B. Bij het sluiten van de overeenkomst zijn partijen een betalingsschema overeengekomen met negen termijnbetalingen (exclusief de voor 15 december 2022 te betalen sloopkosten van € 18.000,-) waarbij de eerste termijn voor 15 december 2022 en de achtste termijn op 3 april 2023 diende te zijn voldaan. De negende termijn van € 10.000,- was na oplevering verschuldigd.
2.3.
B&B is medio januari 2023 begonnen met haar werkzaamheden.
2.4.
Begin februari heeft B&B een eerste globale planning toegestuurd. Volgens deze planning zou medio maart het casco klaar zijn en het staal ten behoeve van de uitbouw geplaatst zijn. Eind februari 2023 leken de werkzaamheden echter te zijn stilgevallen. [eisers] hebben vervolgens geklaagd bij B&B over de voortgang van de werkzaamheden en aangedrongen op toezending van een gedetailleerde planning van de werkzaamheden. Eind maart 2023 heeft vervolgens een gesprek plaatsgevonden, waarna op 12 april 2023 via whatsapp een planning werd toegestuurd. [eisers] hadden op dat moment in totaal al een bedrag van € 219.221,92 (inclusief sloopkosten en algemene bouwkosten) betaald aan B&B.
2.5.
Eind april 2023 zijn de werkzaamheden volledig stilgevallen, waarna [eisers] de betalingen verder hebben stopgezet.
2.6.
In een e-mail van 31 mei 2023 hebben [eisers] aan B&B geschreven dat zij inschatten dat door B&B op dat moment ongeveer 35% van het werk was gedaan hetgeen een waarde van € 85.000,- vertegenwoordigt en dat zij ongeveer € 131.000,- meer hebben betaald dan er aan werk is geleverd. [eisers] hebben B&B gevraagd of hij nog bereid en van plan is het werk op basis van een redelijke planning af te maken.
2.7.
Op 2 juni 2023 bleken de aangekochte bouwmaterialen uit de woning te zijn verdwenen.
2.8.
Op 10 juni 2023 heeft [gedaagde 2] in een e-mailbericht aan [eisers] het volgende geschreven:
Nadat ik jullie verschillende keren geïnformeerd heb over de achterstand in betalingen, is er ondanks afspraken niets betaald.
Van [betrokkene 1] begreep ik dat jullie de opdracht intrekken en jullie tevens een andere aannemer hebben. (…)
2.9.
[eisers] reageren op 11 juni 2023 als volgt:
(…) het is niet zo dat wij al een andere aannemer hebben, maar wij denken wel na over hoe wij vooruit kunnen gaan. (…)
Consequent kom jij de gesloten overeenkomst niet na. (…) Sinds eind maart is er nauwelijks gewerkt in de woning en vragen wij herhaaldelijk om een planning, waar wij tot op heden op wachten. Jij hebt onze diverse keren de planning toegezegd als wij de termijnbetalingen zouden doen. Daarbij: ondanks dat je meerdere keren hebt toegezegd dat bepaalde zaken in “de komende weken” zouden gebeuren (bakstenen bestellen, metselen, kozijnen plaatsen, dakkapel afmaken, etc) is er tot op heden helemaal niets gebeurd en wordt er door jou niet met ons gecommuniceerd. Kortom: je hebt dus toezeggingen gedaan waarvan je wist dat je niet van plan was ze na te komen en/of niet in staat zou zijn ze na te komen. Je hebt ons diverse betalingen laten doen op basis van deze toezeggingen.
Jij stelt dat wij niet betalen maar het tegendeel is waar. Daarbij zijn de werkzaamheden ruim voor de betwiste meerwerk facturen nagenoeg geheel stilgevallen (behoudens enig elektra- en loodgietwerk). (…) Er moet voor ons nu duidelijkheid komen, met een harde planning en dus zonder vrijblijvendheid. Want wij hebben dat huis nodig en als jij blijft weigeren het werk uit te voeren conform de overeenkomst moeten we constateren dat je in verzuim bent en zullen we iemand anders moeten inschakelen (…) we hopen dat het niet zover hoeft te komen (…)
2.10.
Omdat op voornoemd bericht niet meer is gereageerd heeft ARAG namens [eisers] in een brief van 4 juli 2023 [gedaagden]. meegedeeld dat [eisers] niet langer nakoming wensen van de overeenkomst, maar aanspraak maken op vervangende schadevergoeding.
2.11.
Op 11 juli 2023 hebben [eisers] de woning laten inspecteren door [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]). B&B was bij deze inspectie niet aanwezig. In het rapport van 12 juli 2023 heeft [bedrijf] geconstateerd dat aan de aannemer opdracht was gegeven voor werkzaamheden tot een bedrag van € 253.580, dat het werk tot een bedrag van € 62.027,- klaar is en dat er nog voor € 191.553 aan werkzaamheden moet worden uitgevoerd.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht zal verklaren dat de aannemingsovereenkomst tussen B&B en [eisers] partieel is ontbonden, in die zin dat [eisers] is bevrijd van verplichtingen jegens B&B met de verplichting van B&B tot terugbetaling van het (teveel betaalde) bedrag van € 157.194,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2023, althans van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
[gedaagde 2] zal veroordelen tot betaling van € 157.194,92 te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 juli 2023, althans van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
gedaagden hoofdelijk, althans B&B, althans [gedaagde 2] zal veroordelen tot betaling van een bedrag groot € 12.351,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 maart 2024, althans van de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening.
gedaagden hoofdelijk, althans B&B, althans [gedaagde 2] zal veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met nakosten.
3.2.
[eisers] leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat B&B haar verplichtingen uit de aanneemovereenkomst niet is nagekomen. [eisers] hebben B&B meerdere keren gesommeerd om de werkzaamheden te verrichten, maar aan die sommaties heeft zij niet voldaan. Aan deze sommaties waren concrete termijnen verbonden. Ook was afgesproken dat de werkzaamheden uiterlijk eind juni 2023 zouden worden opgeleverd. Door aan de sommaties geen gevolg te geven is B&B in verzuim geraakt, waarna [eisers] het recht hadden om de overeenkomst partieel te ontbinden voor zover B&B de werkzaamheden nog niet had uitgevoerd, wat zij ook hebben gedaan. Door die partiële ontbinding van de overeenkomst is een ongedaanmakingsverbintenis ontstaan en moet B&B het teveel betaalde bedrag van € 157.194,92 aan [eisers] terugbetalen. Als gevolg van de door B&B gepleegde wanprestatie moet zij de door [eisers] als gevolg daarvan geleden schade aan hen vergoeden. Doordat B&B de werkzaamheden niet voor eind juni 2023 heeft opgeleverd, konden [eisers] de woning nog niet betrekken. Zij hadden hun toenmalige woning al verkocht en zij moesten de eigendom daarvan per 1 december 2023 leveren. [eisers] waren van plan die woning in de periode van 1 juli 2023 tot 1 december 2023 te verhuren. Deze huurinkomsten zijn ze misgelopen omdat zij de woning nu zelf bewoond hebben tot de afbouw eind november 2023.
3.3.
[eisers] hebben verder gesteld dat [gedaagde 2] als (middellijk) bestuurder van B&B, naast B&B, ook persoonlijk aansprakelijk is voor terugbetaling van het teveel betaalde bedrag en de geleden schade. [gedaagde 2] wist voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst al dat B&B niet zou nakomen. Verder heeft hij zelf bewerkstelligd dat B&B de overeenkomst niet kon of zou nakomen. Ook heeft hij een zelfstandige onrechtmatige daad gepleegd door het plegen van diefstal van materialen uit de woning, waartoe hij alleen maar in zijn hoedanigheid van bestuurder van B&B toegang had.
3.4.
[gedaagden]. voeren verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de aannemingsovereenkomst is beëindigd voordat alle werkzaamheden waren uitgevoerd. [eisers] stellen dat B&B toerekenbaar tekort is gekomen in de nakoming van de overeenkomst, waarna [eisers] de aannemingsovereenkomst (partieel) hebben ontbonden Volgens [gedaagden]. was echter de overeenkomst al eind mei 2023 opgezegd, zodat de nadien verstuurde ingebrekestelling geen effect heeft gehad. B&B betwist bovendien dat sprake is van een (ernstige) tekortkoming in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de gemaakte afspraken, zodat van een (partiele) ontbinding en ongedaanmakingsverbintenis geen sprake kan zijn.
4.2.
De rechtbank is met [gedaagden]. van oordeel dat tussen partijen geen fatale termijn voor oplevering van de werkzaamheden is overeengekomen. Dit neemt echter niet weg dat op B&B wel de verplichting rustte om de werkzaamheden voortvarend en in de pas met de door [eisers] verschuldigde termijnbetalingen uit te voeren. [eisers] hebben B&B in verband hiermee bij herhaling om een planning van de werkzaamheden gevraagd en B&B aangesproken op het feit dat de werkzaamheden achterliepen bij de door hen verrichtte betalingen. De rechtbank is met [eisers] van oordeel dat B&B door niet aan die sommaties te voldoen en de werkzaamheden zelfs volledig stil te leggen, tekort is gekomen in de nakoming van haar verplichtingen.
4.3.
De rechtbank volgt [gedaagden]. niet in het betoog dat de aanneemovereenkomst al voor die tijd was geëindigd, omdat [eisers] eind mei 2023 de overeenkomst met haar al opgezegd had en B&B deze opzegging heeft geaccepteerd. Uit de overgelegde correspondentie blijkt juist dat [eisers] B&B meerdere keren hebben gevraagd of zij nog bereid en van plan was het werk op basis van een redelijke planning af te maken. Toen zij daar geen reactie op ontvingen hebben [eisers], na ingebrekestelling, de overeenkomst (partieel) ontbonden.
4.4.
[gedaagden]. wordt evenmin gevolgd in het betoog dat B&B gerechtigd was de werkzaamheden op te schorten, omdat [eisers] niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed. [eisers] hebben de betalingen immers eerst na het stilvallen van de werkzaamheden stopgezet. Bovendien staat vast dat [eisers] van de overeengekomen aanneemsom van € 221.580,- (exclusief sloopkosten en bouwkosten) al een bedrag van € 219.221,92 aan B&B hadden voldaan, terwijl de werkzaamheden nog lang niet waren afgerond.
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat B&B begin juli 2023 in verzuim verkeerde zodat [eisers] gerechtigd waren de aannemingsovereenkomst (partieel) te ontbinden en B&B gehouden is het voor de nog niet uitgevoerde werkzaamheden op voorhand betaalde bedrag, uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenis, aan [eisers] te voldoen.
4.6.
[eisers] stellen zich op het standpunt dat zij € 157.192,92 teveel aan B&B hebben betaald. Zij baseren zich daarbij op het door [betrokkene 2] van [bedrijf] B.V. opgestelde rapport van 12 juli 2023. [bedrijf] is in zijn rapport voor de opdracht aan B&B uitgegaan van een aanneemsom van € 253.580,-. Dit bedrag bestaat uit de ondertekende begroting ten bedrage van € 221.580,-, vermeerderd met de sloopkosten van € 18.000,- en de algemene bouwkosten van € 14.000,-. [eisers] hebben in totaal een bedrag van € 219.221,92 betaald. Van dit bedrag heeft volgens [eisers] € 216.592,- betrekking op de werkzaamheden die zijn vermeld in de begroting inclusief de sloopkosten en de algemene bouwkosten. Een bedrag van € 2.629,92 heeft betrekking op uitgevoerd meerwerk. [bedrijf] heeft de werkzaamheden zoals overeengekomen in de begroting vergeleken met de stand van het werk tijdens de inspectie op 11 juli 2023. Volgens [bedrijf] kunnen de uitgevoerde werkzaamheden worden begroot op € 62.027,- en de nog af te maken werkzaamheden op € 191.553,-.
4.7.
[gedaagden]. heeft de juistheid van het rapport van [bedrijf] betwist. B&B voert aan dat zij ermee bekend is dat Visser en [bedrijf] op zakelijk gebied vaak samenwerken, zodat [bedrijf] niet als onafhankelijk kan worden aangemerkt. B&B heeft er verder op gewezen dat het rapport van [bedrijf] geheel buiten haar om tot stand is gekomen is, zij niet is uitgenodigd om bij de inspectie aanwezig te zijn of om input te leveren, zodat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. [gedaagden]. voeren verder aan dat B&B al veel meer werkzaamheden had uitgevoerd dan waarvan [bedrijf] is uitgegaan. Volgens [gedaagden]. was nagenoeg al het voorbereidend werk afgerond en vertegenwoordigde het werk een hogere waarde. Volgens [gedaagden]. is bovendien enkel een begroting gemaakt van de kosten voor het renoveren en verbouwen van de woning, maar is geen vaste aanneemsom van € 221.580,- overeengekomen. Voorts stellen zij dat het vermelde bedrag in ieder geval exclusief btw was, wat ook blijkt uit de toepasselijke algemene voorwaarden van B&B die zij aan [eisers] ter hand gesteld heeft. Volgens [gedaagden]. kwamen [eisers] tijdens de uitvoering van de werkzaamheden steeds met aanvullende eisen. Zij veranderden bijvoorbeeld van de een op de andere dag van gedachten over de indeling van de zolderverdieping, wat extra werk opleverde. Ook kochten zij zelf materialen in die niet altijd passend waren. Daarnaast hebben [eisers], zonder overleg met B&B, opdracht gegeven aan onderaannemers, uitgaande van andere, veelal duurdere, materialen dan waarmee in de begroting rekening was gehouden. Deze onderaannemers brachten hun hogere kosten in rekening bij B&B en waren van mening dat B&B deze hogere kosten moest betalen, aldus nog steeds [gedaagden].
4.8.
De rechtbank volgt [gedaagden]. niet in de stelling dat geen vaste aanneemsom is overeengekomen. In de door beide partijen ondertekende begroting zijn de verschillende werkzaamheden waaraan (zonder enig voorbehoud) prijzen zijn gekoppeld duidelijk omschreven. Voor de werkzaamheden die niet op voorhand konden worden begroot, is een stelpost opgenomen. Bovendien is het aan de aannemer om aan de consument/opdrachtgever duidelijk te communiceren indien gewenste wijzigingen, waarvan volgens [gedaagden]. sprake was, een prijsverhoging met zich brengen. Ook de stelling dat de prijzen exclusief btw waren, wordt niet gevolgd. In de door B&B verstuurde facturen voor de verschuldigde termijnbedragen is steeds in het totaal bedrag de verschuldigde btw verdisconteerd. Dat dit op een vergissing berustte, zoals [gedaagden]. betogen, blijkt nergens uit en komt overigens voor rekening en risico van B&B.
4.9.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank met [eisers] van oordeel dat bij de vaststelling van de waarde van de door B&B uitgevoerde werkzaamheden de begroting met een totale aanneemsom van € 221.580,- als uitgangspunt kan worden genomen. Mede gelet op de gemotiveerde betwisting door B&B, kan echter niet zonder meer worden aangesloten bij het rapport van [bedrijf]. De rechtbank is daarom voornemens een deskundige te benoemen die op basis van de in het geding gebrachte stukken, waaronder de ondertekende begroting en het rapport van [bedrijf], zal beoordelen welke waarde aan de door B&B uitgevoerde werkzaamheden kan worden toegekend. [eisers] hebben ter zitting van 5 december 2024 verklaard dat zij ook nog foto’s hebben van hoe de woning er uit zag voordat B&B met de werkzaamheden was begonnen. De rechtbank zal [eisers] bevelen deze foto’s in het geding te brengen, zodat deze bij het onderzoek van de deskundige gebruikt kunnen worden.
4.10.
Beide partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich schriftelijk uit te laten over de hiervoor beschreven opdracht. De rechtbank verzoekt partijen om in de akte zich verder uit te laten over de te benoemen deskundige(n) (waarbij partijen bij voorkeur vooraf met elkaar tot overeenstemming komen).
De rechtbank overweegt, als partijen niet tot overeenstemming komen over de te benoemen deskundige, Pieters Bouwtechniek te Haarlem als deskundige te benoemen.
4.11.
Partijen kunnen zich bij akte ook uitlaten over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. De rechtbank is voornemens in ieder geval de volgende vragen aan de deskundige(n) voor te leggen:
Welke waarde kan volgens u worden toegekend aan de stand van het werk begin juli 2023 (ten tijde van de inspectie door [bedrijf]), uitgaande van de werkzaamheden vermeld in de begroting, de bevindingen van [bedrijf] in het rapport met daarbij de foto’s en in vergelijking tot de foto’s van de woning van de situatie voorafgaande aan de verbouwingswerkzaamheden?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
4.12.
Het voorschot voor de kosten van het onderzoek van de deskundige(n) zal over partijen gelijkelijk verdeeld worden. Partijen zullen daarom ieder de helft van het voorschot moeten betalen.
4.13.
In afwachting van de te nemen aktes zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 februari 2025voor het nemen van een akte door beide partijen over:
de persoon van de te benoemen deskundige(n),
mogelijk aan de deskundige(n) te stellen vragen,
(zoals weergegeven onder 4.10. en 4.11.),
5.2.
beveelt [eisers] bij voornoemde akte de in 4.9. omschreven foto’s in het geding te brengen,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155