Op 17 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland in Haarlem een vonnis in kort geding uitgesproken in de zaak tussen [eiseres] B.V. en KB Enterprises B.V. In deze procedure vorderde [eiseres] een veroordeling van KB Enterprises tot betaling van een bedrag van € 65.000,00, vermeerderd met wettelijke rente, en aanvullende bedragen voor wettelijke rente en geleden schade. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 januari 2025, waarbij KB Enterprises niet verschenen was, wat leidde tot het verlenen van verstek.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van [eiseres] niet onrechtmatig of ongegrond waren en dat er voldoende spoedeisend belang was. De rechter heeft KB Enterprises veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief de proceskosten, die zijn begroot op € 4.579,99. De rechter heeft ook bepaald dat KB Enterprises binnen drie dagen na het vonnis aan [eiseres] moet voldoen, met een uitvoerbaar bij voorraad verklaring.
Het vonnis is openbaar uitgesproken en de rechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. ir. W.S.J. Thijs en is een belangrijke uitspraak in het kader van civiel recht en verbintenissenrecht, waarbij de rechten van de eiseres zijn erkend en de gedaagde in het ongelijk is gesteld.