Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene Wet bestuursrecht
Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.
Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Wetboek van Strafvordering
Er is een landelijk openbaar register van gerechtelijke deskundigen, dat wordt beheerd op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze. Bij deze algemene maatregel van bestuur wordt het orgaan ingesteld dat met deze taak wordt belast.
Bij benoeming van een deskundige die niet is opgenomen in het register, bedoeld in het eerste lid, wordt gemotiveerd op grond waarvan hij als deskundige wordt aangemerkt.
Besluit register deskundige in strafzaken
Artikel 4
Het College heeft tot taak:
het overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 14 en 17 tot en met 19 beslissen op een aanvraag tot inschrijving of tot herinschrijving en overeenkomstig het bepaalde in artikel 18 over de eventuele doorhaling uit het register, het doen inrichten en onderhouden van het register waarin die beslissingen worden verwerkt alsmede het geven van aanwijzingen daaromtrent aan het bureau;
te bevorderen dat per deskundigheidsgebied specifieke eisen worden opgesteld ter nadere uitwerking van de in artikel 12, tweede lid, bedoelde eisen;
het vaststellen van een gedragscode die de gedragsregels bevat waaraan de geregistreerde deskundige zich dient te houden;
het in overleg met de secretaris vaststellen van de door het bureau ter ondersteuning van de werkzaamheden van het College te verrichten activiteiten.
Het College verricht zijn taken op onpartijdige en onafhankelijke wijze.
Elk van de leden die een aanvraag behandelt, kan zich verschonen indien zich naar zijn oordeel feiten of omstandigheden voordoen die onverenigbaar zijn met zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
Indien het bepaalde in het tweede lid toepassing heeft gevonden, beslist het College in een samenstelling waarvan het lid dat zich heeft verschoond, geen deel uitmaakt.
Artikel 7
Het College bepaalt zijn eigen werkwijze.
Het College stelt maatstaven op aan de hand waarvan per deskundigheidsgebied wordt beoordeeld of een aanvraag voldoet aan de in artikel 12 bedoelde eisen, en maakt deze openbaar.
Het College benoemt een bezwaaradviescommissie, normstellingsadviescommissies en toetsingsadviescommissies, en kan ook uit zijn midden commissies samenstellen en belasten met de uitoefening van bepaalde taken.
Het College alsmede de door het College ingestelde commissies kunnen zich door personen die niet tot het College behoren doen bijstaan, voor zover dat voor de vervulling van hun taken nodig is. Deze personen kunnen van die commissies deel uitmaken.
Een persoon die deel uitmaakt van één van de commissies, bedoeld in het derde lid, kan zich verschonen indien zich naar zijn oordeel feiten of omstandigheden voordoen die onverenigbaar zijn met zijn onpartijdigheid of onafhankelijkheid.
Artikel 12
Een aanvraag tot inschrijving komt slechts in aanmerking voor toetsing aan de in het tweede lid bedoelde eisen wanneer de aanvraag betrekking heeft op een welomlijnd deskundigheidsgebied waarvan aannemelijk is dat op basis daarvan zinvolle, objectieve en betrouwbare informatie kan worden verschaft en dat naar het oordeel van het College zodanig ontwikkeld is dat de bevindingen daarbinnen aan de hand van gedeelde normen kunnen worden getoetst en verantwoord.
Een deskundige wordt op zijn aanvraag slechts als deskundige in strafzaken in het register ingeschreven wanneer hij naar het oordeel van het College:
beschikt over voldoende kennis van en ervaring binnen het deskundigheidsgebied waarop de aanvraag betrekking heeft;
beschikt over voldoende kennis van en ervaring in het desbetreffende rechtsgebied en voldoende bekend is met de positie en de rol van de deskundige daarin;
in staat is de opdrachtgever inzicht te bieden in de vraag of en zo ja, in hoeverre de vraagstelling van de opdrachtgever voldoende helder en onderzoekbaar is om deze vanuit zijn specifieke deskundigheid te kunnen beantwoorden;
in staat is op basis van de vraagstelling volgens de daarvoor geldende maatstaven een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren;
in staat is onderzoeksmaterialen en -gegevens in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven te verzamelen, vast te leggen, te interpreteren en te beoordelen;
in staat is om de geldende onderzoeksmethoden in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven toe te passen;
in staat is zowel schriftelijk als mondeling over de opdracht en elk ander relevant aspect van zijn deskundigheid gemotiveerd, controleerbaar en in voor de opdrachtgever begrijpelijke bewoordingen te rapporteren;
in staat is een opdracht te voltooien binnen de daarvoor gestelde of afgesproken termijn;
n staat is zijn werkzaamheden als deskundige onafhankelijk, onpartijdig, zorgvuldig, vakbekwaam en integer te verrichten.
De aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de aanvrager ook na aanmaning heeft verzuimd de in artikel 13 genoemde gegevens en bescheiden over te leggen.
De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:
de aanvrager naar het oordeel van het College niet voldoet aan de in artikel 12, tweede lid, genoemde kwaliteitseisen, behoudens wanneer toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 19;
de aanvrager de aanvraag niet naar waarheid blijkt te hebben opgesteld;
de aanvrager ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis;
een op grond van dit besluit jegens de aanvrager genomen beslissing tot doorhaling zich tegen hernieuwde inschrijving verzet.
In de overige gevallen wordt de aanvraag toegewezen.
3. Het College beslist binnen drie maanden na het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 12, eerste lid.
1. De inschrijving in het register wordt doorgehaald indien:
de deskundige niet langer in aanmerking wenst te komen voor registratie of herregistratie;
de deskundige is overleden;
de aanvraag overeenkomstig artikel 14, tweede lid, wordt afgewezen;
e desbetreffende deskundige naar het oordeel van het College niet langer voldoet aan de vereisten, bedoeld in artikel 12, tweede lid, of deze de door het College gestelde voorwaarden, bedoeld in artikel 19, tweede lid, niet nakomt.
2. Indien de deskundige voor meer dan één deskundigheid in het register is ingeschreven, kan de doorhaling worden beperkt tot één of meer van de deskundigheden.
3. Van een beschikking tot doorhaling van de inschrijving als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt mededeling gedaan via de website van het register en in de Staatscourant.
4. Bij de beschikking tot doorhaling van de inschrijving als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt bepaald binnen welke periode geen nieuw verzoek tot inschrijving in het register kan worden gedaan. Deze periode bedraagt ten hoogste tien jaren.
5. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onderdeel d, blijft de doorhaling achterwege zolang het College niet heeft beslist op een aanvraag tot herregistratie.
6. Het College kan overgaan tot onderzoek ten behoeve van de toepassing van het eerste lid, onderdeel d. Bij klemmende redenen kan het College gedurende het onderzoek de inschrijving tijdelijk doorhalen.
7. Het College vernietigt de gegevens die het met betrekking tot een deskundige heeft verwerkt, in verband met de uitvoering van zijn taak, bedoeld in artikel 4, onderdeel a,
vijf jaar nadat de beslissing tot afwijzing van de aanvraag tot inschrijving onherroepelijk is geworden;
twee jaar nadat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden;
twee jaar na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 17, eerste lid, indien de geregistreerde deskundige te kennen heeft gegeven dat hij niet in aanmerking wenst te komen voor herregistratie;
een maand na ontvangst van het verzoek dat de geregistreerde deskundige niet langer in het register wenst te zijn ingeschreven;
en maand na ontvangst van het bericht dat de geregistreerde deskundige is overleden.
Een deskundige die niet aan alle vereisten, bedoeld in artikel 12, tweede lid, voldoet, kan op zijn aanvraag als bedoeld in artikel 12, eerste lid, telkens voor een periode van ten hoogste twee jaar voorwaardelijk in het register als deskundige worden ingeschreven, behoudens doorhaling overeenkomstig het bepaalde in artikel 18. Het College stelt de voorwaarden waaraan en de termijnen waarbinnen de deskundige moet voldoen.
Een voorwaardelijke inschrijving in het register vindt alleen plaats wanneer naar het oordeel van het College redelijkerwijs de verwachting bestaat dat de deskundige binnen de termijn van de voorwaardelijke registratie aan alle vereisten als bedoeld in artikel 12, tweede lid, zal voldoen binnen de daartoe gestelde termijnen.
Bij herhaalde toepassing van het bepaalde in het eerste lid, kunnen de door het College te stellen voorwaarden niet opeenvolgend dezelfde zijn, tenzij de deskundige door bijzondere omstandigheden niet aan de eerdere door het College gestelde voorwaarden heeft kunnen voldoen.
De artikelen 13 tot en met 16 en 17, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.