Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Nina.Care B.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiseres], en haar werkgever, Nina.Care B.V. De werknemer vorderde doorbetaling van haar salaris tijdens ziekte, nadat de werkgever de loonbetaling vanaf november 2024 had stopgezet. De werknemer had zich op 19 september 2024 ziek gemeld, maar de werkgever betwistte de arbeidsongeschiktheid en had geen bedrijfsarts ingeschakeld om dit te beoordelen. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever onvoldoende had aangetoond dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat de financiële situatie van de werkgever geen reden was om de loonbetalingsverplichting te negeren. De kantonrechter wees de vordering van de werknemer toe, waarbij werd bepaald dat Nina.Care het achterstallige salaris van € 1.925,- bruto over november 2024 moest betalen, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente. Tevens werd de werkgever veroordeeld om het salaris van de werknemer door te betalen zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt. De proceskosten werden ook aan de werkgever opgelegd.