Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.[gedaagde 1],
2.
[gedaagde 2] B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
De schuldenaar erkent schuldig aan de schuldeiser, wegens ter leen ontvangen bedragen, die deze schuldbekentenis aanneemt, een bedrag grootvierenzestigduizend euro (€ 64.000,00), hierna te noemen “de hoofdsom”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
[betrokkene] heeft 2,3 miljoen ontvangen(…)”
€ 3.000,00. Volgens [gedaagden] zijn deze bedragen een deel van de geldlening van € 64.000,00. [gedaagden] voeren aan dat [gedaagde 2] van het totaalbedrag van € 13.000,00 een bedrag van € 3.500,00 heeft afgelost. [gedaagden] betwisten dat zij [eiser] hebben gevraagd de geldlening aan hen te verstrekken door het doen van betalingen aan Al Roda. Zij voeren aan dat zij aan Al Roda zelf in de periode van 19 januari tot en met 23 februari 2023 voorschotten voor te leveren sinaasappels hebben betaald. [gedaagden] voeren daarnaast aan dat zij de Egyptische bankrekening van [eiser] op de door hem overgelegde bankafschriften niet herkennen. [gedaagde 1] erkent dat hij het door [eiser] overgelegde WhatsAppbericht heeft verstuurd, maar stelt dat het bericht was bedoeld als een bevestiging aan zichzelf van de betaling aan Al Roda.
€ 97,58) voor kosten deurwaardersexploten, € 320,00 voor griffierecht en € 1.214,00 voor salaris advocaat, totaal € 1.948,61. De rechtbank zal de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de beslagkosten toewijzen.