ECLI:NL:RBNHO:2025:3823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
C/15/361547 / JU RK 25-152
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor een minderjarige in het kader van jeugdhulp

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter oordeelt dat de opbouw naar thuisplaatsing zorgvuldig en gefaseerd moet plaatsvinden, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] momenteel verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp en dat er ernstige zorgen zijn over zijn gedrag, wat een verlenging van de machtiging noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) en de moeder van [de minderjarige] in overweging genomen, evenals de bezwaren van de vader, die niet aanwezig was op de zitting. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [de minderjarige] te behandelen en dat de continuïteit van de zorg gewaarborgd moet blijven. De machtiging is verlengd tot 2 november 2025, zodat [de minderjarige] in alle rust kan werken aan zijn ontwikkeling en vaardigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/361547 / JU RK 25-152
Datum uitspraak: 28 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd in Alkmaar,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] ,
advocaat mr. M. van der Himst, kantoorhoudende te Den Helder.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [plaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [plaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de GI van 11 februari 2025, ontvangen op 13 februari 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 10 februari 2025, ontvangen op 13 februari 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [de minderjarige] , die ook voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van zijn advocaat met de kinderrechter heeft gesproken;
  • de moeder;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI.
1.3.
De vader is – zonder afbericht – niet op de zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.2.
[de minderjarige] verblijft bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , locatie [plaats] .
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 2 november 2016 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is daarna telkens verlengd, voor het laatst tot 2 november 2025.
2.4.
Bij beschikking van de kinderrechter van 22 oktober 2019 is een machtiging tot
uithuisplaatsing voor verleend in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. Deze maatregel is
daarna steeds verlengd, voor het laatst tot 2 november 2023.
2.5.
Bij (spoed)beschikking van de kinderrechter van 19 september 2023 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend. Deze machtiging is vervolgens steeds verlengd, voor het laatst tot 2 maart 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging gesloten jeugdhulp van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.2.
Ter onderbouwing van het verzoek heeft de GI het volgende naar voren gebracht.
[de minderjarige] verblijft sinds september 2023 bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Hij verblijft hier vanwege ernstige zorgen over zijn gedrag. Er wordt gezien dat [de minderjarige] in sociale situaties of groepsprocessen (verbale) agressie richting zijn omgeving laat zien. De zorgen daarover zijn de afgelopen periode echter afgenomen. [de minderjarige] volgt steeds vaker gedragsinstructies van groepsleiders of volwassenen op en trekt zich uit dergelijke situaties terug. Daarnaast is de muziektherapie van [de minderjarige] afgerond. Er wordt nog gestart met agressieregulatietraining. Verder functioneert [de minderjarige] goed binnen de groep. Ook de weekenden waarin hij bij zijn moeder verblijft, verlopen positief.
Zowel [de minderjarige] als de moeder hebben nog altijd de wens dat [de minderjarige] weer volledig thuis komt wonen. In de afgelopen periode hebben de GI, de gemeente en het RET-team gezocht naar hulpverlening voor na de thuisplaatsing van [de minderjarige] . Deze hulpverlening zal bestaan uit ambulante gezinsondersteuning, dagbesteding en weekendopvang. [de minderjarige] staat op de wachtlijst voor ambulante ondersteuning. Daarnaast wordt onderzocht of [de minderjarige] kan instromen op [school] en er wordt gekeken naar dagbesteding. Hoewel deze ontwikkelingen positief zijn, staat de vader niet achter het plan voor thuisplaatsing. De vader wil dat [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] blijft en heeft weinig vertrouwen in een thuisplaatsing. Een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk, zodat de opbouw naar thuisplaatsing vanuit [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] zorgvuldig en gefaseerd kan plaatsvinden, met de benodigde ondersteuning in thuissituatie. Een korte verlenging creëert onzekerheid en onderbreekt het proces, wat een verhoogd risico op terugval met zich meebrengt.
3.3. Ter zitting heeft de GI toegelicht dat het terugwerken naar huis langer duurt dan verwacht. Er moeten partijen worden gevonden met de juiste expertise en behandeling en dat neemt tijd in beslag. Een tussenplaatsing op een open groep is geen mogelijkheid, omdat dat het risico op een terugval verhoogt. [de minderjarige] heeft veel vrijheden bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Hij kan bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] alles doen wat hij in een open setting ook kan doen. [de minderjarige] wordt daardoor niet ernstig in zijn vrijheid beperkt. De ambulante gezinsondersteuning is inmiddels aangevraagd.

4.De standpunten

het standpunt van [de minderjarige]
4.1.
heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter aangegeven dat het goed met hem gaat. Hij heeft het naar zijn zin bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . [de minderjarige] heeft bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] allerlei vrijheden. Dat vindt hij fijn. Ook op school gaat het goed. Daarnaast heeft [de minderjarige] zijn muziektherapie afgerond. De agressieregulatietraining is nog niet begonnen. Verder gaan de verloven bij de moeder thuis ook goed. [de minderjarige] is op de hoogte van de plannen om terug naar huis te werken en wat daarvoor geregeld moet worden. Hij begrijpt dat het proces niet te snel moet gaan.
4.2.
Mr. van der Himst heeft naar voren gebracht dat het verzoek kan worden toegewezen. Het zou echter fijn zijn als er eerder al een plek beschikbaar is die volledig aansluit bij de behoeften en belangen van [de minderjarige] . Het gaat goed met [de minderjarige] . Hij heeft positieve ontwikkelingen laten zien. Ook de verloven gaan goed. Het is niet in het belang van [de minderjarige] om hem op een open plek te plaatsen. Je weet niet hoe hij daarop reageert. Er moet vanuit [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] worden ingezet op thuisplaatsing. Het perspectief van [de minderjarige] is in oktober al geschetst. De termijn waarbinnen hij thuis geplaatst wordt, moet daarom wel beperkt zijn en de thuisplaatsing moet niet vooruit geschoven blijven worden. Omdat het proces tijd zal kosten, [de minderjarige] baat heeft bij zijn verblijf bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] en hij het daar naar zijn zin heeft, kan mr. van der Himst achter een verlenging voor de duur van de ondertoezichtstelling staan.
het standpunt van de moeder4.3. De moeder heeft op de zitting naar voren gebracht dat zij achter het verzoek staat. Het gaat goed met [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . De moeder ziet hem daar liever dan op een andere plek. [de minderjarige] heeft een goede band met de begeleiders. De moeder vindt de samenwerking met [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] ook fijn. De verloven bij de moeder thuis gaan goed. [de minderjarige] is gegroeid. Het gaat veel beter dan voorheen. De boosheid bij [de minderjarige] is grotendeels verdwenen en hij kan beter met zijn boosheid omgaan. Binnenkort wordt gekeken naar dagbesteding voor [de minderjarige] .

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [de minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [de minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Het is de kinderrechter duidelijk geworden dat [de minderjarige] op dit moment (nog) niet terug naar huis kan. [de minderjarige] heeft de afgelopen periode veel positieve ontwikkelingen laten zien en de zorgen zijn grotendeels afgenomen. Het gaat goed met [de minderjarige] bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] . Hij heeft het naar zijn zin en wil niet naar een andere (open) plek voor hij weer thuis gaat wonen. [de minderjarige] heeft veel vrijheden bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] , maar gebleken is dat hij ook nog steeds veel baat heeft bij de voorspelbaarheid en structuur die hem bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] wordt geboden. [de minderjarige] heeft hier vanwege zijn problematiek bijzondere behoefte aan. Veranderprocessen in het leven van [de minderjarige] hebben veel tijd, herhaling en aansturing nodig, omdat [de minderjarige] anders ontregelt en er onveiligheid ontstaat. De kinderrechter is daarom van oordeel dat de opbouw naar huis zorgvuldig en gefaseerd moet plaatsvinden. De kinderrechter acht het met de GI in het belang van [de minderjarige] dat hij geen onnodige verandering van omgeving ondergaat door hem eerst nog in een open setting te plaatsen. De kinderrechter acht het daarbij van belang dat als [de minderjarige] onverhoopt een terugval zal hebben in het proces naar thuisplaatsing, hij weer in de hem vertrouwde omgeving van [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] terecht kan.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, omdat het terug naar huis werken in kleine stapjes moet plaatsvinden. [de minderjarige] kan zo in alle rust en zijn eigen tempo de vaardigheden die hij bij [gesloten accommodatie voor jeugdhulp] heeft geleerd ook buiten de gesloten setting toepassen. Op deze manier kan de positieve gedragsontwikkeling van [de minderjarige] worden bestendigd en blijft [de minderjarige] ’s situatie zo stabiel mogelijk, waardoor thuisplaatsing bij de moeder de beste kans van slagen heeft. Met een langdurige verlenging wordt de continuïteit naar het oordeel van de kinderrechter zo veel mogelijk gewaarborgd. Ook worden daarmee onnodige verlengingen van de maatregel, welke kunnen zorgen voor onzekerheid en onderbreking van het proces, voorkomen.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van [de minderjarige] verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 2 november 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging gesloten jeugdhulp van de minderjarige:
- [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
tot 2 november 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2025 door mr. C. Maat, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. Onkenhout als griffier, en op schrift gesteld op 13 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).