ECLI:NL:RBNHO:2025:3704

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
11342692 \ CV EXPL 24-7126
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevergoeding na mishandelingen en onvoldoende onderbouwing van schade

In deze civiele zaak heeft eiser schadevergoeding gevorderd van gedaagde wegens twee mishandelingen. Gedaagde was eerder door de politierechter veroordeeld voor deze mishandelingen. Eiser stelde dat hij schade had geleden door de vernieling van zijn laptop en blijvende littekens van de incidenten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat eiser zijn schade onvoldoende heeft onderbouwd. De vorderingen van eiser zijn afgewezen omdat niet is komen vast te staan dat er bestanden verloren zijn gegaan van de laptop en dat de littekens daadwerkelijk het gevolg waren van de mishandelingen door gedaagde. De kantonrechter heeft ook overwogen dat de politierechter al had geoordeeld over de schade aan de laptop, waardoor de kantonrechter hier niet opnieuw over kon oordelen. Eiser is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten van gedaagde betalen.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 11342692 \ CV EXPL 24-7126
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
te gemeente [plaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. P.J.M. Bruin.
De zaak in het kort
[eiser] heeft van [gedaagde] schadevergoeding gevorderd vanwege twee mishandelingen door [gedaagde]. [gedaagde] is hiervoor veroordeeld door de politierechter. Vanwege de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] heeft [eiser] de gestelde schade echter onvoldoende onderbouwd. Met name is onvoldoende vast komen te staan dat er hierbij bestanden verloren zijn gegaan van een laptop en dat hij (blijvende) littekens aan de incidenten heeft overgehouden. Daarom worden de vorderingen van [eiser] afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 september 2024 met producties
- de conclusie van antwoord van 6 november 2024 met producties
- het tussenvonnis van 20 november 2024
- het bericht van 21 februari 2025 met productie(s) van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben in 2021 een relatie gehad.
2.2.
Op 1 mei 2021 heeft een incident plaatsgevonden in de woning van [gedaagde]. Hierbij is de laptop van [eiser] beschadigd geraakt. Ook heeft er een worsteling tussen partijen plaatsgevonden.
2.3.
Op 23 mei 2021 heeft er nog een incident plaatsgevonden tussen partijen, waarbij ook een worsteling tussen partijen heeft plaatsgevonden.
2.4.
Partijen hebben over en weer aangifte gedaan van de beide incidenten.
2.5.
De politierechter van de rechtbank [plaats 1] heeft [gedaagde] op 10 februari 2022 schuldig bevonden aan mishandeling en vernieling voor het incident op 1 mei 2021 en aan mishandeling voor het incident op 23 mei 2021. Daarbij heeft de politierechter [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 423,60 aan schadevergoeding aan [eiser].
2.6.
Het Gerechtshof [plaats 1] heeft [eiser] op 4 juni 2024 schuldig bevonden aan het verspreiden van wraakporno, maar vrijgesproken van mishandeling voor het incident op 1 mei 2021. Daarbij is [eiser] veroordeeld tot betaling van smartengeld aan [gedaagde].

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 9.287,41, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser] stelt dat [gedaagde] onrechtmatig tegen hem heeft gehandeld door op 1 mei 2021 zijn laptop te vernielen. Daarnaast heeft [eiser] gesteld dat [gedaagde] hem die dag met twee messen op meerdere plaatsen op het lichaam heeft verwond en hem in zijn schouder heeft gebeten. Tijdens het incident op 23 mei 2021 heeft [gedaagde] hem in de arm gebeten, aldus [eiser].
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter overweegt dat [eiser] zijn vorderingen heeft gebaseerd op onrechtmatig handelen door [gedaagde]. Voor een geslaagd beroep daarop, moet vast komen te staan dat [gedaagde] onrechtmatig tegen [eiser] heeft gehandeld en dat deze handelingen aan [gedaagde] toerekenbaar zijn. Daarnaast moet [eiser] schade hebben geleden en moet deze schade het gevolg zijn van het handelen van [gedaagde].
4.2.
De politierechter heeft [gedaagde] veroordeeld voor mishandeling. Daarom staat in deze procedure in beginsel vast dat zij hiermee onrechtmatig heeft gehandeld tegen [eiser]. Zij heeft dit ook niet betwist. Ook heeft zij niet betwist dat deze handelingen aan haar toerekenbaar waren, zodat dit eveneens vast staat.
4.3.
De vervolgvraag is welke schade [eiser] hierdoor heeft geleden. [eiser] vordert – samengevat – vergoeding van de waarde van de vernielde laptop en immateriële schadevergoeding voor de bestanden die daarop stonden en verloren zijn gegaan. Daarnaast vordert hij vergoeding van de kosten voor een laserbehandeling van littekens en van de reiskosten naar de kliniek waar hij deze behandelingen heeft ondergaan. Ten slotte vordert hij immateriële schadevergoeding voor het oplopen van de littekens. [gedaagde] betwist dat [eiser] deze schade heeft geleden dan wel dat deze het gevolg was van haar handelen. De kantonrechter zal de vordering en het verweer per schadepost bespreken.
Laptop en bestanden
4.4.
Volgens [eiser] is zijn laptop door [gedaagde] vernield en daarmee niet meer bruikbaar. De laptop was nog € 791,60 waard. Daarvan heeft [gedaagde] al een bedrag van € 423,60 voldaan. Daarom vordert hij het resterende gedeelte van dit bedrag (€ 368,-).
4.5.
[gedaagde] betwist dit. Zij voert aan dat de politierechter de waarde van de laptop op € 423,60 heeft vastgesteld. Dit bedrag heeft zij betaald. Het vonnis van de politierechter is onherroepelijk geworden, zodat de kantonrechter hier niet meer over kan oordelen, aldus [gedaagde].
4.6.
De kantonrechter overweegt dat als onbetwist vaststaat dat de politierechter de (materiële) waarde van de laptop heeft vastgesteld op € 423,60. [gedaagde] heeft een beroep gedaan op het gezag van gewijsde van het vonnis van de politierechter. [1] Dit verweer slaagt. Omdat de politierechter al heeft geoordeeld over de schade aan de laptop en dit vonnis onherroepelijk is geworden, betekent dit dat de kantonrechter hier niet nogmaals over kan oordelen. Daarom zal de gevorderde (materiële) schadevergoeding voor de laptop worden afgewezen.
4.7.
Daarnaast vordert [eiser] een (immateriële) schadevergoeding van € 500,- omdat er bestanden van de laptop verloren zouden zijn geraakt. [gedaagde] betwist dit. Zij voert aan dat het ook bij een beschadigde laptop vaak mogelijk is om alsnog de bestanden van de harde schijf te redden en dat het ook mogelijk is dat de gegevens ook op een back-up stonden (bijvoorbeeld in de cloud). [eiser] heeft hier tegenin gebracht dat hij dit heeft laten controleren door een vriend en vervolgens naar aanleiding van deze procedure in 2025 naar een reparatiewinkel is gegaan. De reparatiewinkel heeft hierbij verklaard:
‘disk no longer contains any data’.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser], gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagde], onvoldoende heeft onderbouwd dat er bestanden verloren zijn gegaan bij de vernieling van de laptop. Hij heeft in het geheel niet toegelicht welke bestanden dit zouden zijn geweest. Ook heeft hij onvoldoende toegelicht dat het niet mogelijk was om deze op een andere wijze te herstellen. De verklaring van de reparatiewinkel maakt dit niet anders, nu deze er ook op kan wijzen dat er al eerder bestanden van de harde schijf zijn gehaald. Daarom zal ook de hiervoor gevorderde schadevergoeding worden afgewezen.
Littekens
4.9.
Daarnaast stelt [eiser] dat hij littekens aan het incident van 1 mei 2021 heeft overgehouden. Daarvoor vordert hij een immateriële schadevergoeding van € 5.000,-. Ook aan het incident van 21 mei 2021 heeft hij een litteken overgehouden. Hiervoor vordert hij een immateriële schadevergoeding van € 800,-. Hij voert aan dat hij de littekens door middel van laserbehandelingen heeft moeten laten verwijderen omdat deze niet op natuurlijke wijze zouden genezen. Deze behandelingen hebben € 2.535,55 gekost. Ten slotte vordert hij vergoeding van de reiskosten naar de kliniek waar deze behandelingen zijn uitgevoerd
(€ 83,86). Ter onderbouwing verwijst hij onder meer naar foto’s van verwondingen en een offerte voor de laserbehandelingen.
4.10.
[gedaagde] betwist dit eveneens. Zij voert aan dat de foto’s geen blijvende littekens tonen maar dat te zien is dat het slechts oppervlakkige wondjes zijn. De huisarts van [eiser] heeft in het strafdossier ook verklaard dat er sprake was van enkele ‘oppervlakkige krassen’. Ook staat de offerte van de kliniek op naam van ‘[betrokkene 1]’ en dus niet op naam van [eiser]. Ten slotte heeft [eiser] geen betaalbewijs overgelegd en ook niet toegelicht in hoeverre deze kosten, als ze al zijn gemaakt, niet voor rekening van zijn zorgverzekering zouden zijn gekomen, aldus [gedaagde].
4.11.
Ter nadere onderbouwing heeft [eiser] voorafgaand aan de zitting een verklaring van huidtherapeut [betrokkene 2] overgelegd. Hierin verklaart zij dat zij [eiser] meerdere littekenbehandelingen heeft gegeven voor de verbetering van ‘zijn litteken’. [gedaagde] heeft hier tegenin gebracht dat hieruit blijkt dat het maar over één litteken gaat en ook niet dat dit is opgelopen door toedoen van [gedaagde]. [eiser] heeft hier nog tegenin gebracht dat er meer stukken beschikbaar zijn en hij dit daarmee gemakkelijk kan aantonen.
4.12.
De kantonrechter oordeelt dat [eiser] hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat hij aan de incidenten littekens heeft overgehouden, dat het noodzakelijk was om hiervoor behandelingen te ondergaan en dat hij hiervoor de gevorderde kosten heeft gemaakt. Vanwege de gemotiveerde betwisting door [gedaagde], had het op zijn weg gelegen om hiervan meer bewijs aan te leveren, bijvoorbeeld door middel van een doktersverklaring en betaalbewijzen. De overgelegde verklaring van Alting maakt dit niet anders omdat hieruit niet blijkt waardoor het door haar geconstateerde litteken is veroorzaakt. Daarom kan niet worden geoordeeld dat [eiser] door het onrechtmatig handelen van [gedaagde] (blijvende) littekens heeft opgelopen en dat hij hierdoor de gevorderde schade heeft geleden. Dit betekent dat ook de overige vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
Conclusie en proceskosten
4.13.
De conclusie is dat de door [eiser] gevorderde schadeposten en het verband tussen deze schadeposten en het handelen van [gedaagde] niet vast zijn komen te staan. Daarom zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.14.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00
5. De beslissing
De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.

Voetnoten

1.Zoals bedoeld in artikel 236 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).