In deze zaak vordert de passagier compensatie van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Tanger op 8 maart 2022. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming en heeft daarom een vordering ingesteld voor een schadevergoeding van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder heeft de vertraging niet betwist, maar voerde aan dat de passagier rauwelijks was gedagvaard. De kantonrechter oordeelt dat de passagier voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vervoerder de mogelijkheid heeft gehad om het geschil buiten rechte op te lossen, waardoor er geen sprake is van rauwelijks dagvaarden. De kantonrechter wijst de vordering van de passagier toe, inclusief de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder wordt veroordeeld in de proceskosten en nakosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2025.