ECLI:NL:RBNHO:2025:3637

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
15/140869-23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot tussentijdse beëindiging van de ISD-maatregel voor een veroordeelde met een positieve behandelvoortgang

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een veroordeelde tot tussentijdse beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel). De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die sinds 30 augustus 2023 onder de ISD-maatregel valt, aanzienlijke vooruitgang heeft geboekt in zijn behandeling. De betrokkene is inmiddels geaccepteerd door HVO-Querido Amsterdam voor beschermd wonen, en de benodigde financiering is gegarandeerd. De rechtbank oordeelt dat er geen risico op onveiligheid of ernstige overlast te verwachten is bij beëindiging van de maatregel, aangezien de betrokkene op zijn huidige verblijfplaats kan blijven totdat er een plek beschikbaar is bij HVO-Querido.

De rechtbank heeft de processtukken en de standpunten van de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de raadsman van de betrokkene, in overweging genomen. De officier van justitie pleitte voor voortzetting van de ISD-maatregel, maar de rechtbank concludeert dat de betrokkene goed functioneert binnen de huidige regeling en dat er geen noodzaak is om de maatregel voort te zetten. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel per 1 mei 2025 toegewezen, met de overweging dat de betrokkene niet op straat zal komen te staan en dat verdere behandelingen ambulant kunnen plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK noord-holland

Team Straf, locatie Haarlemmermeer
Meervoudige kamer
Parketnummer: 15/140869-23
Uitspraakdatum: 31 maart 2025
Beslissing ex artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het verzoek van de betrokkene
[betrokkene],
[geboortedatum en -plaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen en feitelijk verblijvende op het adres
Jachtlaan 16, 7313 CP te Apeldoorn (Piet Roorda kliniek),
tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ook: de ISD-maatregel).

1.De procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 15 augustus 2023, waarin aan de betrokkene de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders is opgelegd voor de duur van twee jaren;
  • het onderhavige verzoekschrift van de betrokkene tot een tussentijdse beoordeling, gedateerd 13 januari 2025 en ingediend door de raadsman van de betrokkene, mr. J.Y. Taekema, advocaat te Haarlem;
  • de voortgangsverslagen van de reclassering, waaronder de meest recente van 12 maart 2025, opgesteld door reclasseringswerker A.R. de Frens;
  • het uitgebrachte verslag ten behoeve van de tussentijdse toetsing van 17 maart 2025, opgemaakt door R. Wierdsma, plaatsvervangend vestigingsdirecteur Justitieel Complex Zaanstad.
Tijdens de behandeling op de openbare terechtzitting van 17 maart 2025 zijn gehoord de betrokkene, zijn raadsman mr. J.Y. Taekema en de officier van justitie mr. H.D. Coumou.
Daarnaast is [naam 2], Senior Casemanager ISD DJI Zaanstad, als getuige ter zitting gehoord.

2.Het standpunt van de inrichting

Uit het toetsingsverslag blijkt onder meer het volgende. De ISD-maatregel van de betrokkene is gestart op 30 augustus 2023. De betrokkene is binnen de ISD-maatregel op 2 april 2024 opgenomen in de forensische verslavingskliniek (FVK) in Zutphen en op 3 oktober 2024 doorgestroomd naar de open fase van zijn klinische behandeling in FVK Piet Roorda in Apeldoorn.
De betrokkene woonde vroeger in Rotterdam en heeft met Rotterdam regiobinding. Maar vanwege (door de reclassering Rotterdam bevestigde) veiligheidszorgen in die regio in verband met dreigingen jegens hem, voelt hij zich daar onveilig en wil hij zich elders vestigen, bij voorkeur in Amsterdam waar zijn broer met diens gezin woont. Vanaf maart 2024 is de senior casemanager in gesprek met de gemeenten Rotterdam en Amsterdam hierover. In september 2024 is de betrokkene door de PI aangemeld bij HVO-Querido te Amsterdam voor beschermd wonen. Deze aanmelding was echter door de Divisie Individuele Zaken (het DIZ) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) pas op 6 december 2024 doorgezet naar HVO-Querido, waardoor het plannen van de intake vertraging heeft opgelopen. De betrokkene is abstinent van middelen en laat zien dat hij gemotiveerd is te werken aan zijn problematiek. In het voortgangsverslag van 7 januari 2025 schat de PI het risico op recidive gemiddeld in. De PI schat het recidiverisico bij onttrekking en/of een terugval in middelengebruik hoog en het risico op letsel en onttrekking gemiddeld. De betrokkene heeft zich in het verleden bij een reclasseringstoezicht niet altijd aan de voorwaarden en gemaakte afspraken gehouden, maar nu komt hij afspraken na en houdt hij zich aan de opgelegde regels. De PI heeft geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten. Hoewel de betrokkene binnen de maatregel goed functioneert en behandelingen heeft gevolgd, zou hij als de maatregel nu wordt opgeheven moeten terugkeren naar Rotterdam. Daar voelt hij zich onveilig waarmee de kans bestaat dat hij risico loopt op terugval in middelengebruik. In de komende periode zou dan kunnen worden gewerkt aan het vinden van passende huisvesting voor de betrokkene.
De getuige, de heer [naam 2], heeft ter terechtzitting de actuele stand van zaken geschetst. Er zijn hem geen openstaande behandelingen bekend. De betrokkene is klaar voor de volgende fase en dat is het vinden van een passende woonvorm. Verdere behandelingen kunnen op ambulante wijze plaatsvinden. Na beëindiging van de ISD-maatregel zal betrokkene uit hoofde van andere parketnummers nog twee jaar onder reclasseringstoezicht staan met bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling. Sinds enkele dagen is bekend dat hij is geaccepteerd door HVO-Querido Amsterdam. Het is niet bekend wanneer de betrokkene feitelijk in Amsterdam geplaatst kan worden omdat dat afhangt van het vrijkomen van een plek. Mocht er een plek vrijkomen terwijl de ISD-maatregel nog loopt, kan hij binnen de maatregel meteen bij HVO-Querido Amsterdam gaan wonen. Mocht er voor het einde van de maatregel nog geen plek zijn, kan hij feitelijk op zijn huidige plek blijven in de Piet Roorda kliniek in Apeldoorn onder de paraplu van het reclasseringstoezicht; hij komt niet op straat te staan. De financiering voor een verblijf bij HVO-Querido is geregeld met de gemeente Rotterdam. Op enig moment zal de gemeente Amsterdam die kosten misschien (moeten) overnemen, maar de verwachting is dat er tegen die tijd voldoende regiobinding met Amsterdam is ontstaan.

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet in verband met het voorkomen van recidive en de beveiliging van de samenleving. Er is nog te veel onduidelijk over de feitelijke plaatsing in Amsterdam en een plaatsing in Rotterdam brengt een hoog recidiverisico met zich mee. De officier van justitie heeft daarom gevorderd het verzoek van de betrokkene af te wijzen.

4.Het standpunt van de betrokkene en zijn raadsman

De raadsman heeft het verzoek van de betrokkene tot beëindiging van de ISD-maatregel in gewijzigde vorm gehandhaafd, in die zin dat hij heeft verzocht de ISD-maatregel te beëindigen per 1 mei 2025 om druk op spoedige plaatsing te zetten. Voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel is niet meer noodzakelijk. Het behandelprogramma is afgerond. Als de fout niet door DIZ was gemaakt, zou de betrokkene waarschijnlijk al geplaatst zijn geweest in Amsterdam. De betrokkene geeft aan van veel stress bevrijd te zijn nu hij geaccepteerd is bij HVO-Querido in Amsterdam en wil daar zo snel mogelijk naar toe. Volgens de betrokkene heeft hij alle aangeboden behandelingen doorlopen.

5.De beoordeling

In artikel 38m lid 2 Wetboek van Strafrecht is bepaald dat het doel van de ISD-maatregel is beëindiging van de recidive van de betrokkene en de beveiliging van de maatschappij in het algemeen. Bij deze tussentijdse toetsing toetst de rechtbank of beëindiging van de maatregel naar verwachting zal leiden tot onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publiek domein. Als dat het geval is, moet de rechtbank beoordelen of voortzetting van de maatregel niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van de betrokkene ligt. In dat geval zal de rechtbank de maatregel in beginsel beëindigen.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat de betrokkene sinds de start van de ISD-maatregel grote vooruitgang heeft geboekt. De PI is tevreden over de inzet van de betrokkene. Hij heeft een gemotiveerde houding getoond en zich goed aan alle afspraken gehouden en de aangeboden behandelingen gevolgd. De intramurale fase is in feite positief afgerond en de betrokkene is klaar om door te stromen naar een beschermd wonen setting met ambulante behandeling. Het recidivegevaar ontstaat blijkens het advies met name wanneer de betrokkene terug zou moeten naar de gemeente Rotterdam. Daar voelt de betrokkene zich onveilig. Bij oplopende spanningen bestaat de kans dat hij terugvalt in middelengebruik, wat weer zou kunnen leiden tot het plegen van (gewelds)delicten. De rechtbank stelt echter vast dat de betrokkene inmiddels is geaccepteerd door HVO-Querido Amsterdam en dat de vereiste financiering daarvoor ook gegarandeerd is. Totdat HVO-Querido daadwerkelijk een plek beschikbaar heeft, kan de betrokkene op zijn huidige verblijfplaats in de kliniek blijven, ongeacht of dat in het kader van de ISD-maatregel dan wel op grond van de bijzondere voorwaarden bij het daaropvolgende reclasseringstoezicht is.
De rechtbank is onder deze omstandigheden dan ook van oordeel dat niet te verwachten is dat een beëindiging van de maatregel zal leiden tot onveiligheid, ernstige (drugs)overlast en verloedering van het publiek domein.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel per 1 mei 2025 toewijzen.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De te geven beslissing is gegrond op artikel 6:6:14 Sv.

7.De beslissing

De rechtbank:
Wijst het verzoek tot beëindiging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders toe.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders van [betrokkene], [geboortedatum], wordt
beëindigd per 1 mei 2025.
Deze beslissing is gegeven door
mr. P.E. van der Veen, voorzitter,
mr. J.M. Jongkind en G. Elst, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Bleijendaal, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van 31 maart 2025.