Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vordering benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer])
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
301 (driehonderdéén) dagen, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
180 (honderdtachtig) dagen,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
180 (honderdtachtig) uren taakstrafdie bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
[slachtoffer]geleden schade van
€ 52.939,89 (tweeënvijftigduizend negenhonderdnegenendertig euro en negenentachtig eurocent), als vergoeding voor materiële schade en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro), en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 maart 2025 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.