ECLI:NL:RBNHO:2025:3548

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
11233218 CV EXPL 5337
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake afrekening nutsvoorzieningen na beëindiging huur

In deze zaak heeft Olmenhorst Onroerend Goed B.V. [betrokkenen] gedagvaard voor betaling van kosten voor nutsvoorzieningen na het beëindigen van de huurovereenkomst. [betrokkenen] was niet verschenen op de eerste zitting, wat leidde tot een verstekvonnis op 12 juni 2024. Na het indienen van een verzet op 12 juli 2024, heeft de kantonrechter op 2 april 2025 uitspraak gedaan. De kantonrechter oordeelde dat Olmenhorst O.G. voldoende bewijs had geleverd dat de kosten voor gas, water en elektriciteit aan [betrokkenen] waren geleverd, en dat de facturen correct waren. [betrokkenen] voerde aan dat Olmenhorst O.G. niet de contractspartij was en dat de akte van cessie niet geldig was. De kantonrechter oordeelde echter dat Olmenhorst O.G. als de partij moest worden beschouwd die de kosten kon vorderen. De kantonrechter heeft het verzet deels gegrond verklaard, het verstekvonnis vernietigd en [betrokkenen] veroordeeld tot betaling van een aangepast bedrag aan Olmenhorst O.G., vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden ook aan [betrokkenen] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 11233218 CV EXPL 24-5337
datum uitspraak: 2 april 2025
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake

1.[betrokkene 1]2. [betrokkene 2]

te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
opposanten
hierna te noemen [betrokkenen] (in enkelvoud)
gemachtigde mr. P.M. Jongeling
tegen
OLMENHORST ONROEREND GOED B.V.
te [plaats], gemeente Haarlemmermeer
geopposeerde
hierna te noemen Olmenhorst O.G.
gemachtigde mr. S.R. Markus

1.De procedure

1.1.
Olmenhorst O.G. heeft [betrokkenen] gedagvaard op 29 januari 2024. [betrokkenen] is niet verschenen, waarna hij bij verstekvonnis van 12 juni 2024 is veroordeeld. Bij dagvaarding van 12 juli 2024 is [betrokkenen] in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.2.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 11 september 2024 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 10 december 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. Na de zitting heeft Olmenhorst O.G. bij akte van 15 januari 2025 de vordering nader toegelicht, waarop [betrokkenen] bij akte van 29 januari 2025 heeft gereageerd.

2.De feiten

Olmenhorst O.G. is eigenaar van een perceel grond met gebouwen, plaatselijk bekend onder de naam landgoed de Olmenhorst. Op het terrein bevinden zich verschillende woningen en bedrijfsruimten die worden verhuurd.
Bestuurder en aandeelhouder van Olmenhorst O.G. is [bedrijf] Holding B.V. De bestuurder van [bedrijf] Holding B.V. is [bestuurder].
Bij schriftelijke huurovereenkomst van 15 augustus/5 september 2021 heeft [betrokkene 3] (de oom van [bestuurder]) aan [betrokkenen] verhuurd de Woonboerderij aan het adres [adres] te [plaats]. Deze woonboerderij ligt op voormeld landgoed. Als beheerder is in de huurovereenkomst aangewezen [betrokkene 4], de vader van [bestuurder] en de broer van [betrokkene 3]. [betrokkene 4] is inmiddels overleden. Zijn taken zijn overgenomen door [betrokkene 5], zoon van [betrokkene 6] en broer van [bestuurder].
In de huurovereenkomst is bepaald dat de betalingsverplichting van de huurder bestaat uit de huurprijs (van € 2.700,- per maand), de vergoeding voor de levering van elektriciteit, gas en water voor het verbruik in het woonruimtegedeelte van het gehuurde op basis van een zich in dat gedeelte bevindende individuele meter (voorschot van € 350,- per maand) en de servicekosten (van € 50,- per maand). Voor de vergoeding van gas, elektriciteit en water geldt een systeem van voorschotbetalingen met latere verrekening, conform de artikelen 17.1 tot en met 17.5 van de algemene bepalingen.
In artikel 12.6 staat:
Omdat de levering van nutsvoorzieningen wordt geregeld rechtstreeks tussen beheerder en huurder, zijn art. 17.1 en 17.2 van de algemene bepalingen niet van toepassing.
In de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene bepalingen staat:
17.1. Bovenop de huurprijs zijn voor rekening van huurder de kosten van levering, transport, de meting en het verbruik van gas, water en elektriciteit ten behoeve van het gehuurde, waaronder begrepen de kosten van het aangaan van de betreffende overeenkomsten en de meterhuur, alsmede eventuele andere kosten en boetes die door de nutsbedrijven in rekening worden gebracht.17.2. Huurder dient zelf voor eigen rekening en risico de overeenkomsten tot levering met de betrokken instanties af te sluiten, tenzij het gehuurde geen afzonderlijke aansluitingen heeft en/of partijen zijn overeengekomen dat verhuurder zorgdraagt voor de levering van gas, water en elektriciteit.17.3. Indien partijen zijn overeengekomen dat verhuurder zal zorgdragen voor de levering van gas, water en elektriciteit ten behoeve van het gehuurde en zich in het woonruimtegedeelte van het gehuurde en individuele meter bevindt, stelt verhuurder de daarvoor door huurder verschuldigde vergoeding vast op basis van de feitelijke kosten op basis van de meterstanden. (…)
Het landgoed is niet aangesloten op het gasnet. Gaslevering vond en vindt plaats vanuit verscheidene gastanks die op het terrein zijn geplaatst en die door de leveranciers worden gevuld.
Het landgoed is ook niet aangesloten op het elektriciteitsnet. De stroom voor het landgoed wordt op middenspanning bij verschillende leveranciers ingekocht en door een transformator op het terrein omgezet in laagspanning.
Op 25 mei 2022 is een afrekening nutsvoorzieningen over de periode 16 augustus 2021 tot en met 3 januari 2022 aan [betrokkenen] gestuurd. Rekening houdend met de door [betrokkenen] betaalde voorschotten moest hij nog € 1.821,37 (incl. btw) betalen, hetgeen [betrokkenen] ook heeft gedaan.
Deze factuur is gestuurd door Olmenhorst Fruit B.V. Ook van deze vennootschap is [bedrijf] Holding B.V. de bestuurder en enig aandeelhouder.
Bij factuur van 4 april 2023 heeft Olmenhorst O.G. een bedrag van € 4.184,69 voor afrekening nutsvoorzieningen over de periode 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2022 in rekening gebracht.
Bij factuur van 4 april 2023 heeft Olmenhorst O.G. een bedrag van € 2.245,98 voor afrekening nutsvoorzieningen over de periode 1 juli 2022 tot en met 31 december 2022 in rekening gebracht.
Op 30 april 2023 is de huurovereenkomst geëindigd en heeft [betrokkenen] het gehuurde verlaten. Op 1 mei 2023 zijn de meterstanden opgenomen en deze zijn op 10 mei 2023 aan [betrokkenen] doorgegeven.
Bij factuur van 7 juni 2023 heeft Olmenhorst O.G. een bedrag van € 3.071,51 voor afrekening nutsvoorzieningen over de periode 1 januari 2023 tot en met 30 april 2023 in rekening gebracht.
[betrokkenen] heeft de facturen genoemd onder j, k en m onbetaald gelaten.
Bij akte van 22 november 2023 hebben [betrokkene 3] en Olmenhorst Fruit B.V. al hun huidige en toekomstige vorderingen op [betrokkenen] uit hoofde van de levering van gas, water en elektriciteit aan hem inclusief vorderingen tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten om niet aan Olmenhorst O.G. overgedragen.
Bij brief van 24 november 2023 heeft de gemachtigde van Olmenhorst O.G. [betrokkenen] gesommeerd tot betaling van voormelde facturen en daarbij ook aanspraak gemaakt op wettelijke rente.
In een schriftelijke verklaring van 27 november 2024 verklaren [betrokkene 3], Olmenhorst Fruit B.V., Olmenhorst OG en [betrokkene 5] dat de onder o genoemde overdracht rechtsgeldig heeft plaatsgevonden en dat zij deze en de daaraan ten grondslag liggende titel voor zover nodig bekrachtigen, ook als het zou gaan om een schenking. [betrokkene 3] en Olmenhorst Fruit B.V. verklaren voorts dat zij geen vorderingen op [betrokkenen] hebben. [betrokkene 5] verklaart namens de nalatenschap van [betrokkene 4] hetzelfde en ook dat laatstgenoemde geen elektriciteit, gas en water aan [betrokkenen] heeft geleverd.

3.De vordering

3.1.
Olmenhorst O.G. heeft bij inleidende dagvaarding van [betrokkenen], naast nevenvorderingen, betaling gevorderd van € 10.352,28. Olmenhorst O.G. heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat zij in het kader van de huurovereenkomst aan [betrokkenen] gas, water en elektriciteit heeft geleverd en dat [betrokkenen] ondanks aanmaningen heeft nagelaten de daaraan verbonden kosten te voldoen.
3.2.
[betrokkenen] is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling van het gevorderde. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen.
3.3.
[betrokkenen] vordert, in de verzetdagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Daartoe voert [betrokkenen] aan dat:
- Olmenhorst O.G. is niet de contractspartij van [betrokkenen]. [betrokkenen] heeft gehuurd van [betrokkene 3] die ook moest zorgdragen voor de levering van de nutsvoorzieningen.
- De akte van cessie waarop Olmenhorst O.G. zich (mede) beroept, is niet geldig omdat daarin niet is vermeld welke titel aan de cessie ten grondslag ligt.
- De berekening en hoogte van de gefactureerde nutsvoorzieningen is onnavolgbaar en onjuist.

4.De beoordeling

Onduidelijke vordering?
4.1.
Als eerste verweer heeft [betrokkenen] aangevoerd dat de (oorspronkelijke) dagvaarding niet helder is en dat een groot aantal producties zonder deugdelijke toelichting is overgelegd. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 21 van het Wetboek voor Rechtsvordering (Rv). Voor [betrokkenen] is niet duidelijk waartegen hij zich moet verweren. Alleen al hierom moeten de vorderingen van Olmenhorst O.G. worden afgewezen.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Olmenhorst O.G. wel alle feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd en dat de dagvaarding voldoet aan het bepaalde in artikel 21 Rv. Weliswaar is in de dagvaarding onvoldoende toegelicht hoe de vordering, mede in het licht van de overgelegde producties, is berekend maar dat maakt niet dat relevante informatie is achtergehouden of verdoezeld. Daarbij komt dat Olmenhorst O.G. zowel ter zitting als daarna bij akte de berekening van haar vordering nader heeft toegelicht en dat [betrokkenen] in de gelegenheid is geweest om daarop zowel ter zitting als daarna nog schriftelijk te reageren. Daarom is [betrokkenen] niet in zijn verdediging geschaad. Indien en voor zover op basis van die nadere toelichting nog niet voldoende duidelijk wordt hoe de vordering berekend is, leidt dat tot afwijzing daarvan op inhoudelijke gronden. Dat zal hierna worden beoordeeld. Eerst komt de vraag wie in deze de wederpartij van [betrokkenen] is, aan de orde.
Wie is in deze de wederpartij?
4.3.
Uit de huurovereenkomst volgt dat de verhuurder zorg zou dragen voor levering van gas, water en elektriciteit en dat de huurder daarvoor moet betalen door middel van voorschotten met een eindafrekening. Vast staat dat [betrokkenen] de levering van de nutsvoorzieningen niet zelf heeft geregeld zodat ervan uit moet worden gegaan dat de aan hem geleverde nutsvoorzieningen door of vanwege de verhuurder zijn verstrekt. Voor zover de door [betrokkenen] betaalde voorschotten betreffende de nutsvoorzieningen niet toereikend zijn, zal [betrokkenen] nog voor de leveranties moeten betalen.
4.4.
De door Olmenhorst O.G. overgelegde facturen van leveranciers van gas, water en elektriciteit zijn gericht aan ofwel Olmenhorst O.G. ofwel Olmenhorst Fruit B.V. Zij moeten daarom worden beschouwd als de partijen die feitelijk nutsvoorzieningen aan [betrokkenen] leverden. Eigenlijk zouden zij aan [betrokkene 6] moeten factureren die vervolgens weer de kosten aan [betrokkenen] in rekening zou kunnen brengen. [betrokkene 6] en Olmenhorst Fruit B.V. hebben evenwel hun vorderingen aan Olmenhorst O.G. overgedragen en hebben daarna nog uitdrukkelijk verklaard geen vordering meer op [betrokkenen] te hebben. Dat laatste heeft ook [betrokkene 5] verklaard namens de nalatenschap van [betrokkene 4], kennelijk voor het geval uit de huurovereenkomst moet worden afgeleid dat de aangewezen beheerder voor de levering van de nutsvoorzieningen zou zorgen. Bij deze stand van zaken moet Olmenhorst O.G. worden beschouwd als de partij die de kosten voor de nutsvoorzieningen van [betrokkenen] kan vorderen en aan wie [betrokkenen] bevrijdend kan betalen.
Informatieverplichtingen?
4.5.
Het betoog van [betrokkenen] dat niet is voldaan aan de informatieverplichtingen, gaat niet op. Op grond van artikel 6:230h lid 2 sub g BW geldt de regeling betreffende de informatieverplichtingen waarop [betrokkenen] zich beroept, niet voor huurovereenkomsten. De levering van de nutsvoorzieningen aan [betrokkenen] vond plaats op basis van de huurovereenkomst, althans hangt daar zozeer mee samen dat deze niet los van die huurovereenkomst gezien kan worden. Immers, als er geen huurovereenkomst was geweest, dan had de levering van nutsvoorzieningen aan [betrokkenen] ook niet plaatsgevonden. Gelet hierop geldt de regeling betreffende de informatieverplichtingen ook niet voor de levering van de nutsvoorzieningen.
De facturen
4.6.
De facturen waarvan Olmenhorst O.G. betaling vordert, zien alle drie op de levering van gas, water en elektriciteit. Tegen de in rekening gebrachte kosten van waterverbruik heeft [betrokkenen] geen (specifiek) verweer gevoerd, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van de daarvoor opgenomen bedragen. Deze is [betrokkenen] in ieder geval verschuldigd.
Kosten van gasleveringen
4.7.
[betrokkenen] heeft wel verweer gevoerd tegen de kosten die zien op de gasleveringen. Uit de toelichting van Olmenhorst O.G. volgt dat de voor de levering van gas in rekening gebrachte kosten als volgt zijn berekend.
4.8.
Gasleveringen vinden plaats door gastanks (propaan) die op het terrein staan, te vullen wanneer deze (bijna) leeg zijn. Uit de berekening volgt dat er vier gastanks zijn die met een nummer te relateren zijn aan een of meerdere gebouwen. De gastank met nummer 4414 voorziet in gaslevering aan de woonboerderij, de winkel ([betrokkene 7]) en [betrokkene 8]. Uit de door de leverancier gestuurde facturen volgt hoeveel liter gas in een bepaalde periode is geleverd. De prijzen daarvan fluctueren wegens fluctuaties in de markt: zo waren de kosten voor de levering in maart 2022 aanzienlijk hoger dan de kosten voor de levering in december 2022. De prijsfluctuaties hangen dus niet samen met de tank die werd gevuld. Op basis van het totaal aantal geleverde liters (voor alle tanks tezamen) en het totaal daarvoor in rekening gebrachte bedrag heeft Olmenhorst O.G. een gemiddelde prijs per liter berekend. Op deze manier worden de prijsfluctuaties verdeeld over alle huurders/gebruikers van het terrein. Dat was de ene keer in het voordeel van de gebruikers van tank 4414 (eerste half jaar van 2022) omdat de gemiddelde literprijs van hun tank hoger lag dan die van alle tanks tezamen en vice versa (voor het tweede half jaar van 2022). De verschillen zijn blijkens de berekening echter verwaarloosbaar klein. Ten slotte heeft Olmenhorst O.G. de door haar gevonden gemiddelde gasprijs per liter vermenigvuldigd met het aantal door [betrokkenen] verbruikte m3 gas (omgerekend naar liters). Daarbij is Olmenhorst O.G. uitgegaan van de meterstand van de meter die zich in het gehuurde bevindt.
4.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de berekening navolgbaar en in lijn met hetgeen partijen in de huurovereenkomst zijn overeengekomen. [betrokkenen] betaalt aan de hand van de stand op de in het gehuurde aanwezige individuele meter alleen voor de liters gas die hij daadwerkelijk heeft afgenomen. Bij de bepaling van de prijs per liter gas is Olmenhorst O.G. weliswaar uitgegaan van de gemiddelde prijs per liter voor alle tanks, maar de enige andere optie zou zijn dat uitgegaan wordt van de gemiddelde prijs per liter van uitsluitend tank 4414. En dat levert, zoals hiervoor al is overwogen, maar een marginaal verschil in prijs op, de ene keer in het voordeel van [betrokkenen] en de andere keer in zijn nadeel. Dat de afrekening moet gebeuren op basis van het tarief dat gold op het moment van verbruik is praktisch onmogelijk en zou naar verwachting ook niet of nauwelijks tot een andere afrekening hebben geleid. Anders dan door [betrokkenen] is betoogd worden bij hem ook niet de gasleveranties aan andere huurders of gebruikers in rekening gebracht omdat uiteindelijk is afgerekend op basis van de individuele meter in het gehuurde.
Kosten van levering elektriciteit
4.10.
Voor wat betreft de afrekening van de kosten voor elektriciteit is blijkens de toelichting van Olmenhorst O.G. en de door haar overgelegde stukken, dezelfde methodiek gehanteerd. Op basis van het totale verbruik op het landgoed en de totale kosten is de gemiddelde prijs per Kwh berekend. Die prijs is vermenigvuldigd met het verbruik van [betrokkenen] zoals dat volgde uit de meterstanden op de meter in het gehuurde. Daarmee betaalt [betrokkenen] dus uitsluitend voor het aantal Kwh dat hij zelf heeft gebruikt en niet voor het verbruik van de andere huurders of gebruikers op het landgoed. Door een gemiddelde prijs te bepalen profiteren alle huurders/gebruikers van de zonnepanelen (waarmee [betrokkene 8] stroom aan Olmenhorst O.G. levert) en dragen ze op gelijke wijze bij aan de prijsfluctuaties in de markt en verschillen in prijzen van de verschillende leveranciers. Overigens valt ten aanzien van de levering van elektriciteit ook niet in te zien hoe de berekening anders zou kunnen plaatsvinden, gelet op het feit dat centraal elektriciteit op middenstroom wordt ingekocht en vervolgens via een trafo wordt omgezet in laagstroom.
Meterstanden
4.11.
[betrokkenen] heeft nog aangevoerd dat hij de meterstanden betwist. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij richting Olmenhorst het vermoeden had uitgesproken dat naastgelegen onroerende zaken die eveneens door Olmenhorst werden verhuurd, aangesloten waren op de meters van het door [betrokkenen] gehuurde. Waarop dat vermoeden berustte en hoe en wanneer [betrokkenen] dat aan Olmenhorst kenbaar heeft gemaakt, heeft [betrokkenen] niet nader toegelicht. In zijn reactie (van 27 juni 2023) op de toezending van de laatste meterstanden (10 mei 2023) en de eindafrekeningen (7 juni 2023) heeft [betrokkenen] weliswaar aangegeven dat de stoppenkast mogelijk ook de oorsprong is voor stroompunten van andere woningen en bedrijven in de woonboerderij, maar niets gezegd over de meters en ook geen bezwaar gemaakt tegen de opgegeven meterstanden. [betrokkenen] heeft ook geen bezwaar gemaakt tegen het in de eerste factuur (van 25 mei 2022) aangegeven verbruik en deze factuur zonder protest betaald. Het verbruik in de door hem betwiste facturen wijkt niet significant af van die van de niet betwiste factuur. Verder is het verbruik weliswaar hoog, maar [betrokkenen] heeft niet betwist dat het gehuurde een grote woonboerderij met drie woonlagen uit de 19e eeuw betreft, die werd bewoond door een gezin van zes personen. Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de meterstanden en het op de facturen vermelde verbruik.
Verdere kosten voor levering
4.12.
De vraag is vervolgens of Olmenhorst O.G. de tankhuur ten behoeve van de gaslevering en de kosten van [betrokkene 9] en Liander (wegens levering van elektriciteit) aan [betrokkenen] in rekening mogen worden gebracht. Het gaat hierbij om de volgende posten:
- de huur voor de gastanks (doorbelast als vastrecht per maand);
- opslag elektra wegens kantoorkosten;
- kosten van [betrokkene 9] voor meting elektriciteit GV dagopname, huur van de e-meter en de huur van de olietrafo.
- kosten van Liander voor netwerkbeheer.
Volgens Olmenhorst O.G. zijn alle kosten noodzakelijk voor de levering van gas en elektra aan [betrokkenen].
4.13.
Volgens [betrokkenen] komen deze kosten niet voor zijn rekening. Hij voert daartoe aan dat de artikelen 17.1 en 17.2 waarin staat dat de kosten die gepaard gaan met levering van gas, water en elektriciteit aan de huurder in rekening kunnen worden gebracht, expliciet niet van toepassing zijn verklaard. Volgens Olmenhorst O.G. moeten de artikelen 17.1 en 17.2 aldus worden begrepen dat de kosten voor levering van gas, water en elektriciteit bovenop de huurprijs komen. Omdat in dit geval niet de verhuurder zelf maar Olmenhorst Fruit B.V. de feitelijk leverancier van gas, water en elektriciteit was en dus ook met haar moest worden afgerekend, kwamen er geen kosten bovenop de huurprijs. Dat wil echter niet zeggen dat [betrokkenen] die kosten niet zou hoeven betalen en [betrokkenen] heeft dat redelijkerwijs ook niet zo kunnen begrijpen. Dat laatste blijkt ook uit het feit dat [betrokkenen] de eerste factuur waarin de betreffende kosten ook waren opgenomen, zonder protest heeft voldaan.
4.14.
Blijkens de artikelen 4 en 6 van de huurovereenkomst zou de verhuurder zorgen voor de levering van de nutsvoorzieningen en maakte een voorschot voor de kosten van die nutsvoorzieningen deel uit van de maandelijks door de huurder te betalen vergoeding. Het gaat hier blijkens artikel 4.2. om
“de vergoeding in verband met de levering van elektriciteit, gas en water (…)”.In artikel 12.6 van de huurovereenkomst is bepaald dat de artikelen 17.1 en 17.2 van de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn
“Omdat de levering van nutsvoorzieningen wordt geregeld rechtstreeks tussen beheerder en huurder (…)”. Uit het voorgaande moet worden afgeleid dat:
- in de relatie tussen verhuurder en huurder, verhuurder zou zorgdragen voor de levering van de nutsvoorzieningen, terwijl de kosten daarvan voor rekening van de huurder zouden komen;
- de huurder de voorschotten voor die nutsvoorzieningen maandelijks aan de verhuurder moest betalen, maar de feitelijke leverancier de afrekening zou verzorgen.
Uit het uitsluiten van de artikelen 17.1 en 17.2 kan daarom niet worden afgeleid dat de kosten die zien op levering en transport voor rekening van de verhuurder moeten blijven, ook al niet omdat artikel 17.1 ook ziet op de verbruikskosten, waarvan [betrokkenen] heeft erkend dat deze voor zijn rekening komen.
4.15.
Het voorgaande betekent dat de huur voor de gastanks, de kosten van [betrokkene 9] en de kosten van Liander voor rekening van [betrokkenen] komen. Het betoog van [betrokkenen] dat alleen de kosten van de tank waarop het gehuurde was aangesloten, voor zijn rekening behoren te komen, gaat niet op. Blijkens de overgelegde facturen, is de huurprijs voor alle tanks even hoog. En bij een systeem waarbij voor de berekening van de gemiddelde gasprijs wordt uitgegaan van de leveringen aan alle tanks, past dat de huurkosten van al die tanks over alle gebruikers worden verdeeld.
Kantoorkosten
4.16.
De door Olmenhorst O.G. gemaakte kantoorkosten, die door middel van een opslag op de prijs per kilowattuur aan de huurders worden doorberekend, komen niet voor rekening van [betrokkenen]. Deze kosten zien niet op de levering van gas, water en elektriciteit, maar op de (wijze van) doorberekening aan de huurders. Daarvoor biedt de huurovereenkomst geen grondslag en een andere grondslag heeft Olmenhorst O.G. ook niet aangevoerd. Op het door [betrokkenen] nog verschuldigde bedrag van € 9.502,18 (incl. btw) komt daarom een bedrag van
€ 492, excl. btw (is € 572,56 incl. btw) in mindering, zodat een bedrag van € 8.929,62 zal worden toegewezen.
Btw en voorschotbetalingen
4.17.
[betrokkenen] heeft ook nog aangevoerd dat facturen onjuist zijn omdat is gerommeld met de btw-tarieven en de voorschotbedragen. Daarover heeft Olmenhorst O.G. aangevoerd dat de btw-tarieven verschillen omdat de btw op energie in de periode 1 juli 2022 tot 1 januari 2023 was verlaagd van 21% naar 9%, waarna het hogere percentage weer is gaan gelden. De voorschotbedragen waren aanvankelijk € 289,26 per maand en zijn later verhoogd naar € 433,88 per maand. Dit is door [betrokkenen] niet meer (gemotiveerd) weersproken zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van hetgeen Olmenhorst O.G. op deze punten heeft aangevoerd. Indien en voor zover [betrokkenen] heeft gesteld dat bij de eindafrekening niet met al zijn voorschotbetalingen rekening is gehouden, geldt dat hij die stelling niet nader heeft onderbouwd, zodat de kantonrechter daaraan voorbij gaat.
Rente
4.18.
Zoals in het verstekvonnis al is overwogen ligt alleen de wettelijke rente en niet de handelsrente voor toewijzing gereed. In zijn brief van 24 november 2023 heeft de gemachtigde van Olmenhorst O.G. een (laatste) termijn van veertien dagen gegeven voor betaling van de openstaande facturen. Die betaling is uitgebleven, zodat per 8 december 2023 de wettelijke rente verschuldigd is. Ook de buitengerechtelijke incassokosten die [betrokkenen] verder niet heeft betwist, zijn verschuldigd tot een bedrag van € 850,10.
Conclusie
4.19.
De conclusie is dat het verzet deels gegrond is. Het verstekvonnis kan daarom niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering is slechts toewijsbaar tot een bedrag van € 9.779,72. Nu de oorspronkelijke vordering nog voor het grootste deel toewijsbaar is, wordt [betrokkenen] als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de beslag- en proceskosten van de verstek- en verzetprocedure. Voor de akte die Olmenhorst na de comparitie heeft genomen, worden geen punten toegekend omdat die akte niet nodig was geweest als Olmenhorst haar vordering al eerder duidelijk had toegelicht. De kosten van Olmenhorst worden begroot op:
- dagvaarding
113,61
- griffierecht conservatoir beslag
688,00
- beslagkosten
992,56
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.607,17

5.De beslissing.

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ten dele gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 12 juni 2024 en, opnieuw rechtdoende:
5.2.
veroordeelt [betrokkenen] en [betrokkene 2] hoofdelijk tot betaling van € 8.929,62 aan Olmenhorst O.G., vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 december 2023 tot aan de algehele voldoening, tevens vermeerderd met een bedrag van € 850,10 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt [betrokkenen] in de beslag- en proceskosten van € 2.607,17, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [betrokkenen] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.