ECLI:NL:RBNHO:2025:3540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
11283928 \ CV EXPL 24-2382
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding overeenkomst en betalingsverplichting in civiele procedure tussen SVP DISTRIBUTIE & LEVERING B.V. en gedaagde

In deze civiele procedure heeft SVP DISTRIBUTIE & LEVERING B.V. (hierna: SVP) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over een overeenkomst voor de levering van warmte, gesloten op 22 januari 2013. SVP vorderde ontbinding van de overeenkomst en betaling van een achterstallig bedrag van € 1.655,95, vermeerderd met wettelijke rente en maandelijkse voorschotbedragen. De gedaagde erkende de vordering, maar voerde aan dat de betalingsachterstand het gevolg was van persoonlijke omstandigheden en dat hij niet afgesloten wilde worden vanwege zijn minderjarige zoon.

De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten en de algemene voorwaarden van SVP getoetst. De rechter oordeelde dat de informatieplichten niet van toepassing waren, omdat de overeenkomst vóór de inwerkingtreding van deze plichten was gesloten. De algemene voorwaarden werden beoordeeld op oneerlijke bedingen. De kantonrechter concludeerde dat de meeste bedingen eerlijk waren, maar dat het beding over buitengerechtelijke incassokosten onduidelijk en oneerlijk was, en daarom werd vernietigd.

De rechter wees de vordering tot ontbinding van de overeenkomst toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het verschuldigde bedrag, met inachtneming van een termijn van dertig dagen voor betaling om afsluiting van de warmtelevering te voorkomen. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan SVP, die grotendeels in het gelijk werd gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 17 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zaanstad
Zaaknummer: 11283928 \ CV EXPL 24-2382 /MdV
Vonnis van 17 april 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
SVP DISTRIBUTIE & LEVERING B.V.,
te Purmerend,
eisende partij,
hierna te noemen: SVP ,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor H.J. Jansen B.V. ,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 augustus 2024
- het mondelinge antwoord en de schriftelijke aanvulling daarop van [gedaagde]
- het tussenvonnis van 31 oktober 2024
- het bericht van 6 maart 2025 met productie(s) van SVP
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 22 januari 2013 een overeenkomst gesloten op grond waarvan SVP tegen betaling warmte levert en/of transport van warmte verzorgt aan het verbruiksadres zijnde [adres] te [woonplaats] .
2.2.
Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Kleinverbruikers (versie 2006) van toepassing.
2.3.
Op basis van de gesloten overeenkomst dienen de uit hoofde van de overeenkomst verschuldigde bedragen binnen veertien dagen na ontvangst van de factuur te worden betaald. [gedaagde] heeft dit nagelaten waardoor een betalingsachterstand is ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
SVP vordert dat de tussen haar en [gedaagde] bestaande overeenkomst wordt ontbonden. Verder vordert SVP dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.655,95 vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.516,78 vanaf de datum van dagvaarden. Ook vordert SVP dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de maandelijkse voorschotbedragen van € 175,51 per maand met ingang van 30 augustus 2024 tot de datum van inname van de warmtemeetinrichtingen. Voor het geval [gedaagde] nalaat om het door SVP gevorderde bedrag te betalen, vordert SVP dat zij wordt gemachtigd werkzaamheden te verrichten bestaande uit het onderbreken en/of afsluiten of beëindigen van de energieleveringen, met nevenvorderingen die daarmee verband houden. Tot slot vordert SVP dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
3.2.
SVP heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] de verschuldigde bedragen uit hoofde van de met SVP gesloten overeenkomst onbetaald heeft gelaten. Deze betalingsachterstand is dusdanig hoog dat niet van SVP verlangd kan worden dat zij nog langer energie aan [gedaagde] blijft leveren.
3.3.
[gedaagde] erkent de vordering, maar voert aan dat de betalingsachterstand is ontstaan door persoonlijke omstandigheden. Zijn financiële situatie laat het niet toe om de betalingsachterstand te betalen en hij heeft hiervoor hulp gezocht. Omdat zijn minderjarige zoon deels bij hem woont, wenst [gedaagde] niet afgesloten te worden.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft de vordering erkend. In zijn conclusie van antwoord heeft [gedaagde] echter aangegeven dat hij graag wil kijken naar een oplossing. Gelet hierop heeft de kantonrechter een zitting gepland. [gedaagde] heeft, ondanks dat hij op correcte wijze voor deze zitting is opgeroepen, niet op de oproeping gereageerd en is niet op de zitting verschenen. Daarmee heeft [gedaagde] zichzelf de mogelijkheid ontnomen om met SVP te kijken naar een oplossing.
Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten
4.2.
Dat [gedaagde] de vordering heeft erkend, neemt echter niet weg dat de kantonrechter ambtshalve moet controleren of bij het sluiten van de overeenkomst is voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten aangezien de vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. SVP heeft toegelicht dat de overeenkomst op 22 januari 2013 is gesloten. Omdat de informatieplichten pas gelden sinds 13 juni 2014 en de overeenkomst daarvoor tot stand is gekomen zal de kantonrechter niet toetsen of hieraan is voldaan. Dat betekent dat de hoofdsom van € 1.516,78 in beginsel toewijsbaar is.
Ambtshalve toetsing van de Algemene Voorwaarden Kleingebruikers 1 januari 2006 (hierna: de algemene voorwaarden)
4.3.
De kantonrechter moet ook ambtshalve beoordelen of in de Algemene Voorwaarden bedingen zijn opgenomen die oneerlijk zijn ten opzichte van een consument, in de zin van artikel 3 van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consu-mentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn), omdat dit gevolgen kan hebben voor (de hoogte van) de vordering. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
4.4.
Bedingen waaraan de consument gebonden is zonder dat daarover afzonderlijk is onderhandeld, zijn oneerlijk als deze in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de rechten en plichten die de consument op grond van de overeenkomst heeft, aanzienlijk verstoort in het nadeel van de consument. Het gaat om een beoordeling van de bedingen op het moment dat de overeenkomst werd gesloten. Of de handelaar de consument ook daadwerkelijk aan die bedingen houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is niet relevant. Als een beding wegens onredelijkheid wordt vernietigd, kan de handelaar niet terugvallen op een eventuele wettelijke regeling over het zelfde onderwerp.
4.5.
SVP gebruikt een prijswijzigingsbeding in artikel 14 en 24 van de algemene voor-waarden. Beoordeeld moet worden of deze bedingen eerlijk zijn. Ze zijn oneerlijk als het evenwicht tussen partijen ten nadele van [gedaagde] aanzienlijk wordt verstoord. Daarvan is hier geen sprake. Omdat de Autoriteit Consument &Markt (ACM) een maximum tarief vaststelt , warmteleveranciers onder het maximale tarief moeten blijven met hun prijzen en zij alleen het maximum mogen vragen als dat nodig is en de ACM dit actief controleert, is de kantonrechter van oordeel dat het evenwicht niet zodanig wordt verstoord dat sprake is van een oneerlijk beding.
4.6.
In artikel 15 en 17 van de algemene voorwaarden zijn bedingen opgenomen over buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Het rentebeding is niet oneerlijk. Het incassobeding is gezien het moment van totstandkoming van de overeenkomst wel oneerlijk. Artikel 17 lid 3 van de algemene voorwaarden sluit namelijk onvoldoende aan bij artikel 6:96 lid 5 en lid 6 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van 27 maart 2012. De formulering van het artikel suggereert namelijk dat na aanmaning direct incassokosten verschuldigd zijn, terwijl dat pas het geval is nadat er een veertiendagenbrief is verstuurd als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Hiervan mag niet worden afgeweken. Op dat punt is het beding onduidelijk en voldoet het niet aan de wettelijke vereisten. Daar komt bij dat het beding de mogelijkheid biedt dat naast een verhoging op basis van de tarievenregeling ook nog buitengerechtelijke incassokosten bij de consument in rekening worden gebracht. Ook is de bedongen vergoeding niet begrensd in omvang. Dit zou tot gevolg hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Ook dat maakt het beding oneerlijk. Het beding wordt daarom vernietigd. Dat betekent dat de buitengerechtelijke kosten worden afgewezen.
Onderbreking en afsluiting
4.7.
SVP vordert voor het geval betaling uitblijft onderbreking en afsluiting van de warmtelevering. In artikel 3 lid 2 sub b, 9 lid 1 sub c en 11 van de algemene voorwaarden zijn bedingen opgenomen over onderbreking en afsluiting in verband met wanbetaling. De Warmtewet bevat echter ook een regeling over de onderbreking en afsluiting in verband met wanbetaling. De bedingen in de algemene voorwaarden zijn vrij algemeen en bevatten niet de duidelijke voorwaarden die de Warmteregeling stelt aan beëindiging van de levering van warmte aan een verbruiker wegens wanbetaling. Zo schrijft de Warmtewet onder meer voor dat een warmteleverancier, voordat zij tot afsluiting overgaat, een kleinverbruiker ten minste driemaal een schriftelijke herinnering met een nakomingstermijn van ten minste veertien dagen moet sturen. Deze voorwaarde voor onderbreking van de warmtelevering staat niet in de algemene voorwaarden. SVP refereert in de algemene voorwaarden ook niet aan de Warmteregeling. Omdat (1) in de algemene voorwaarden wel staat dat de levering alleen wordt onderbroken als de niet-nakoming van zijn verplichtingen door de verbruiker dat rechtvaardigt en (2) ervan mag worden uitgegaan dat onderbreking niet is gerechtvaardigd als niet is voldaan aan de Warmteregeling, acht de kantonrechter de bedingen ondanks dat ze onduidelijk zijn, niet oneerlijk.
4.8.
De kantonrechter wijst SVP er wel op dat SVP in vervolgzaken in de dagvaarding duidelijk moet stellen en onderbouwen dat en op welke wijze is voldaan aan de Warm-teregeling, omdat de kantonrechter anders niet kan beoordelen of de vordering tot onderbreking en afsluiting gegrond is. Omdat deze procedure voor 1 januari 2025 is aangebracht, gaat de kantonrechter er in dit geval van uit dat aan de Warmteregeling is voldaan en de vordering tot onderbreking en afsluiting gegrond is, zodat deze wordt toegewezen.
Wat is toewijsbaar?
4.9.
De conclusie is dat door SVP gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen. Dat de betalingsachterstand is ontstaan door persoonlijke omstandigheden staat daaraan niet in de weg. Deze omstandigheden komen voor rekening en risico van [gedaagde] en ontslaan hem niet van zijn betalingsverplichting.
4.10.
De door SVP gevorderde vervallen rente wordt afgewezen, omdat SVP in de dagvaarding niet heeft gesteld vanaf welke datum [gedaagde] verzuim verkeert en niet duidelijk is aangegeven vanaf wanneer en over welke bedragen deze rente is berekend. De rente wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding. Ook de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Toekomstige termijnen
4.11.
De vordering tot betaling van een toekomstige gebruiksvergoeding wordt toegewezen voor iedere maand dat de gedaagde partij nog energie geleverd krijgt met een maximum van 3 maanden na de datum van dit vonnis.
Onderbreking en afsluiting
4.12
Gelet op de ingrijpende gevolgen die een afsluiting voor [gedaagde] en zijn minderjarige kind heeft, acht de kantonrechter het redelijk dat [gedaagde] nog dertig dagen de tijd krijgt om de betalingsachterstand te voldoen. Dit betekent dat als [gedaagde] niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis de betalingsachterstand voldoet, SVP de warmtelevering mag onderbreken/afsluiten.
4.13
Gezien het bepaalde in de Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen [1] alsmede artikel 3:299 BW en artikel 558 Rv wordt de onderbreking en afsluiting van de energie-aansluiting(en) toegewezen zoals hierna vermeld.
Proceskosten
4.14
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van SVP worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,37
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
994,37

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen gesloten overeenkomst ter zake het verbruiksadres aan de [adres] te [woonplaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan SVP van € 1.516,78, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 23 augustus 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan SVP te betalen een bedrag van € 175,51 per maand, voor iedere maand vanaf 30 augustus 2024 met een maximum van drie maanden na de datum van dit vonnis, met dien verstande dat het bedrag waartoe [gedaagde] veroordeeld wordt, geldt als voorschot op wat SVP na verificatie van de meetgegevens daadwerkelijk te vorderen zal blijken te hebben;
5.4.
voor het geval [gedaagde] niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis aan de veroordeling onder 5.2. en 5.3. voldoet:
5.4.1.
verklaart voor recht dat SVP op grond van artikel 558 Rv gerechtigd is werkzaamheden op of aan een onroerende zaak te verrichten, te weten werkzaamheden om te komen tot het onderbreken en/of afsluiten van de energie-aansluiting(en), het (doen) verwijderen van meters daaronder begrepen, van de woning op het verbruiksadres [adres] te [woonplaats] ;
5.4.2.
veroordeelt [gedaagde] de werkzaamheden te gedogen die nodig zijn voor de onderbreking en/of afsluiting van de energie-aansluiting(en) van het verbruiksadres en aan de uitvoering van die werkzaamheden alle noodzakelijke medewerking te verlenen;
5.4.3.
veroordeelt [gedaagde] ter uitvoering van de hiervoor genoemde werkzaamheden tot ontruiming van het verbruiksadres, welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking en/of afsluiting van de energie-aansluiting(en) noodzakelijke werkzaamheden;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 994,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Slijkhuis en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2025.

Voetnoten

1.https://www.rechtspraak.nl/SiteCollectionDocuments/aanbeveling-binnentreding-woning-nutsvoorzieningen.pdf#search=binnentreden