ECLI:NL:RBNHO:2025:3519
Rechtbank Noord-Holland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake inzage politiegegevens en privacy belangen
Op 18 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de korpschef van politie. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef van 8 januari 2024, waarin haar verzoek om inzage in haar politiegegevens gedeeltelijk was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het beroep tegen dit besluit niet-ontvankelijk was, omdat de korpschef op 17 juli 2024 een nieuw besluit had genomen, waarin hij alsnog inzage verleende in drie van de zes eerder geweigerde registraties. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belang meer had bij een uitspraak over het eerdere besluit, omdat het nieuwe besluit haar gedeeltelijk tegemoetkwam.
De rechtbank heeft ook de belangenafweging tussen de privacy van derden en het belang van eiseres bij inzage in haar gegevens beoordeeld. De korpschef had in redelijkheid kunnen besluiten om inzage in de drie registraties te weigeren, omdat dit noodzakelijk was ter bescherming van de rechten en vrijheden van derden. De rechtbank benadrukte dat het belang van de bescherming van de identiteit van melders zwaarder weegt dan het belang van eiseres bij inzage. De rechtbank heeft de korpschef veroordeeld tot betaling van het griffierecht van € 187,- en proceskosten van € 907,- aan eiseres, maar het beroep tegen het besluit van 17 juli 2024 werd ongegrond verklaard.
De uitspraak werd mondeling gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechtbank heeft opgemerkt dat het frustrerend kan zijn voor eiseres dat zij niet volledig inzicht kan krijgen in haar politiegegevens, maar dat de registratie van meldingen niet altijd duidt op ernstige zaken. Eiseres heeft de mogelijkheid om verzoeken tot verwijdering van haar gegevens in te dienen, en de korpschef staat open voor samenwerking hierin.