In deze zaak hebben de passagiers, [eiser 1] en [eiser 2], compensatie verzocht van de vervoerder, easyJet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht van Londen Gatwick naar Amsterdam-Schiphol op 29 mei 2022. De vervoerder heeft de annulering betwist en stelde dat de passagiers de vordering van hun minderjarige kind niet rechtsgeldig aan zichzelf hebben overgedragen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers een vervoersovereenkomst hadden en dat de vlucht geannuleerd was, waardoor zij recht hadden op compensatie. De passagiers hebben hun verzoek gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004 en hebben een bedrag van € 750,00 geëist, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder niet voldoende verweer heeft gevoerd tegen de vordering van de passagiers. De rechter heeft vastgesteld dat de passagiers de vordering van hun minderjarige kind rechtsgeldig aan zichzelf hebben gecedeerd, en dat aan de vereisten voor een geldige cessie is voldaan. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 862,50 aan de passagiers, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de vervoerder opgelegd. De beschikking is gegeven door mr. M.W. Koenis en is op 15 januari 2025 in het openbaar uitgesproken.