In deze zaak hebben de passagiers compensatie verzocht van de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht van Prague-Ruzyne Airport naar Amsterdam-Schiphol Airport op 11 april 2022. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van de luchtverkeersleiding in Italië. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder onvoldoende had onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging op de eindbestemming te beperken. De passagiers waren omgeboekt naar een alternatieve vlucht meer dan 24 uur later, zonder dat de vervoerder had aangetoond dat er geen andere mogelijkheden waren.
De kantonrechter stelde vast dat, ongeacht of de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, de vervoerder in beginsel verplicht was om te compenseren. De passagiers hadden recht op een vergoeding van € 750,00 per persoon, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder had niet voldoende gemotiveerd dat de alternatieve vlucht een redelijke maatregel was, waardoor de passagiers in hun verzoek werden toegewezen.
De kantonrechter veroordeelde de vervoerder tot betaling van in totaal € 862,50 aan de passagiers, inclusief proceskosten. De beslissing werd genomen door kantonrechter M.W. Koenis en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, conform de relevante artikelen van de Verordening (EG) nr. 261/2004 en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie.