Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
[bedrijf 1],
[gedaagde] vordert op haar beurt onder meer dat [bedrijf 1] door haar aangeleverd staal voor schaatsmessen en een vlakslijpmachine teruggeeft. [bedrijf 1] houdt het staal onder zich totdat zijn facturen zijn betaald en stelt eigenaar te zijn van de machine.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] inderdaad fout gehandeld door op haar website de naam van [bedrijf 1] te gebruiken en moet dat worden rechtgezet, maar heeft [bedrijf 1] onvoldoende gesteld voor het toewijzen van een schadevergoeding. Het beroep op opschorting door [bedrijf 1] slaagt wel; tot voor zijn werk is betaald hoeft hij de schaatsmessen niet terug te geven. De vlakslijpmachine hoeft hij ook niet terug te geven omdat aangenomen moet worden dat hij daarvan eigenaar is geworden.
1.De procedure
2.De feiten
Graag eigen geslepen staal. Niet van dat schuurband geslepen staal.Daarop heeft [betrokkene 3] laten weten:
back from
…]
Ik verzoek u om binnen een termijn van vijf (5) dagen na dagtekening van dit schrijven aan mij te bevestigen dat de eigendom aan [gedaagde] B.V. zal worden geretourneerd, met daarbij een plan van aanpak waarin u uiteenzet op welke wijze door u voor een retournering van de machine aan [gedaagde] zal worden zorggedragen. De machine zal binnen een termijn van veertien (14) dagen na toezending van het plan van aanpak moeten zijn geretourneerd.[…]
Tevens zijn er op een deel van deze messen reeds werkzaamheden uitgevoerd, dit wordt uiteraard gefactureerd.[…]
Voorstel: Het lijkt mij verstandig om de werkzaamheden aan deze schaatsmessen, die al in gang waren gezet in uw opdracht voort te zetten. Voor een nette afhandeling en beëindiging van deze samenwerking. Wanneer deze schaatsmessen klaar zijn, zullen deze tezamen met de resterende messen uw kant op komen, na betaling van de bijbehorende factuur.[…]
Cliënte wenst de door haar geleverde materialen op de wijze zoals door haar aan u toegezonden, retour te ontvangen. Daarvoor hoeven geen kosten door u te worden gemaakt. Deze zullen dan ook niet door cliënte worden voldaan.[…]
Cliënte persisteert dan ook in haar standpunt als weergegeven in het e-mailbericht van 8 januari 2024. Ik verneem graag alsnog binnen vijf (5) dagen na vandaag van u dat de eigendom van cliënte aan haar zal worden geretourneerd, met daarbij het verzochte plan van aanpak inhoudende op welke wijze de machine, alsook de materialen, binnen een termijn van veertien (14) dagen na vandaag aan haar zal worden geretourneerd.
Sinds 2019 hebben jullie onze ijzers gebruikt voor deze schaats, jullie blijken echter al anderhalf jaar niet meer mijn staal, maar ander staal te gebruiken. Dat is op zich prima. Mijn probleem is echter dat jullie nog steeds bij de EHS superior vermelden dat de ijzers bij mij vandaan komen. Dit staat ook zo op jullie site (bijlage).Omdat jullie i.p.v. mijn staal een veel mindere kwaliteit gebruiken, terwijl jullie de zelfde of misschien wel een hogere prijs ervoor blijven vragen, misleiden jullie niet alleen je klanten, maar word al langere tijd de reputatie van ons product en bedrijf beschadigd.Na verder onderzoek blijkt dat jullie mijn naam ook gebruiken bij het promoten van de “synergy” langebaanschaats. Ook dit is onjuist en misleidend. Mijn staal heeft nooit in deze schaats gezeten.Ik verzoek jullie per direct te stoppen met het verwijzen naar mijn schaatsijzers in jullie aanprijzingen van de EHS superior en synergy en mij schriftelijkbinnen 5 werkdagente laten weten dat e.e.a. is gecorrigeerd op jullie site en in andere documentatie, zoals aan jullie dealers. Zo niet, dan neem ik juridische stappen. Dit geld ook voor de schade die wij al gelden hebben. Wij komen hier nog op terug.
Als we kijken naar de periode waarin dit is gebeurd en jullie verkoopcijfers uit de tijd dat wij nog samen werkten, dan hebben jullie circa 450 paar EHS superior en 750 paar EHS synergie verkocht met de vermelding van onze naam, terwijl er (veel) goedkopere ijzers van (veel) mindere kwaliteit zijn gebruikt. Wij maken aanspraak op € 52 euro per schaatspaar en dat komt dan neer op € 64.400 euro in totaal.[…]
4.De beoordeling
Verdere onderbouwing op dit punt heeft [bedrijf 1] niet gegeven. De (toevallige) opmerking/klacht van één koper is onvoldoende om te concluderen dat de reputatie van [bedrijf 1] is aangetast. Dat [bedrijf 1] reputatieschade heeft geleden is dus niet komen vast te staan.
In dat verband is ook van belang dat [gedaagde] onbetwist heeft gesteld dat haar merknaam EHS ook de nodige naamsbekendheid heeft, dat de [bedrijf 1] messen slechts één van de acht kenmerken van de betreffende schaatsen op de website vormen en dat [gedaagde] de verwijzing naar [bedrijf 1] op haar website op zijn eerste verzoek heeft verwijderd.
nooitin Synergy-schaatsen is verwerkt. [gedaagde] heeft erkend dat ook schaatsmessen van andere leveranciers in de Synergy-schaatsen zijn verwerkt, maar heeft betwist dat [bedrijf 1]-staal nooit voor deze schaatsen zijn gebruikt. Door daarop slechts te stellen dat het ‘volstrekt logisch is dat nimmer schaatsmessen van [bedrijf 1] in Synergy-schaatsen zijn gebruikt, gelet op de lage verkoopprijs van die schaats’, heeft [bedrijf 1] zijn stelling onvoldoende onderbouwd. De rechtbank ziet - anders dan [bedrijf 1] lijkt te suggereren - ook geen aanleiding om de stelplicht en bewijslast die op [bedrijf 1] rusten om te draaien. Dat [bedrijf 1]-staal nooit onder Synergy-schaatsen heeft gezeten is dan ook niet komen vast te staan. Gezien deze stand van zaken ziet de rechtbank geen mogelijkheid de onder 4. gevorderde rectificatie aangepast toe te wijzen. Dit betekent dat deze vordering zal worden afgewezen.
Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.) wordt aan de belangen van [bedrijf 1] voldoende recht gedaan. Als [bedrijf 1] de betreffende dealers zelf benadert, kunnen zij op de website van [gedaagde] zien dat hun verwijzing naar door [bedrijf 1] vervaardigde messen onjuist is.
Nadat uw cliënte beide facturen heeft voldaan, zal cliënte de onbewerkte en de bewerkte steelrunners die hij onder zich heeft aan uw cliënte overdragen.”). De verschuldigdheid van die factuur staat niet ter discussie, de betalingstermijn van 14 dagen was op dat moment al verstreken en er bestaat tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang. Aan de eisen van artikel 6:52 BW is dan ook voldaan, zodat ook die opschorting gerechtvaardigd is.