ECLI:NL:RBNHO:2025:3244

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
C/15/356486 / HA ZA 24-503
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen consument en installateur over gebrekkige airco installatie en schadevergoeding

In deze zaak heeft [eiser] een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten met Spruijt Klimaattechniek B.V. voor de levering en installatie van een airco-installatie in zijn woning. Na de installatie in 2018 heeft [eiser] herhaaldelijk problemen ervaren met de werking van de airco, die niet naar behoren functioneerde. Ondanks meerdere verzoeken om herstel heeft Spruijt geen adequate actie ondernomen. [eiser] heeft deskundigen ingeschakeld die hebben vastgesteld dat de installatie gebrekkig is en niet voldoet aan de overeengekomen specificaties. De rechtbank oordeelt dat Spruijt tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat [eiser] recht heeft op vervangende schadevergoeding. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] grotendeels toe, inclusief de kosten voor herstelwerkzaamheden, expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten. Spruijt wordt veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 76.835,00 aan schadevergoeding, plus rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/356486 / HA ZA 24-503
Vonnis van 19 maart 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
domicilie kiezende te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. F.A.J.H. de Lugt,
tegen
SPRUIJT KLIMAATTECHNIEK B.V.,
te De Goorn,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Spruijt,
advocaat: mr. M.S. Rozenbeek.
De zaak in het kort
[eiser] heeft in december 2017 een koop-/aannemingsovereenkomst met Spruijt gesloten voor het leveren en installeren van een airco installatie in zijn woning. In geschil is of Spruijt tekortgeschoten is in de nakoming van deze overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat dit het geval is, omdat uit de door [eiser] overgelegde deskundigenrapporten blijkt dat de airco installatie gebrekkig is en de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Spruijt heeft dat onvoldoende weersproken. Ondanks dat Spruijt meermaals in de gelegenheid is gesteld om zelf de gebreken te herstellen, heeft zij dat niet gedaan. Dat betekent dat [eiser] de verbintenis tot nakoming terecht heeft omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding. Spruijt moet die vervangende schadevergoeding ook betalen.
De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] grotendeels toe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 27 augustus 2024 met producties 1-20;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 27 november 2024, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen;
- de akte overlegging productie van de zijde van [eiser] met productie 21.
1.2.
Op 13 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op de zitting zijn verschenen [eiser] , vergezeld door mr. F.A.J.H. de Lugt, en namens Spruijt de heer [bestuurder] , (indirect) bestuurder / eigenaar (hierna: [bestuurder] ), vergezeld door mevrouw [echtgenote] en mr. M.S. Rozenbeek.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. De Lugt heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die hij ter zitting aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.
1.4.
Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank partijen meegedeeld dat op 26 maart 2025 vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van een vrijstaande, drie verdiepingen tellende woning aan de [adres] in Hoofddorp (hierna: de woning). De woning strekt tot het verblijf van [eiser] en zijn gezin als hij in Nederland verblijft.
2.2.
Spruijt is een onderneming die zich onder meer bezighoudt met de installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsapparatuur.
2.3.
[eiser] heeft Spruijt eind 2017 benaderd voor het leveren en installeren van een airco installatie in de woning. Spruijt heeft vervolgens offertes uitgebracht.
2.4.
In december 2017 heeft [eiser] de offerte geaccepteerd die Spruijt aan hem heeft toegestuurd voor het leveren, monteren en installeren van een airco installatie die bestaat uit drie buitenunits, zes Emura wit binnenunits, één inbouwunit (een satelliet model van het merk Daikin, type Inverter) en alle leidingen en luchtkanalen. Op de onderdelen van de airco installatie heeft Spruijt vijf jaar garantie verstrekt en op de installatie twee jaar. De overeengekomen totaalprijs bedroeg € 22.997,67 (inclusief btw).
2.5.
Op 14 december 2017 heeft Spruijt [eiser] een factuur van € 11.998,60 (60% vooruitbetaling) toegestuurd, die [eiser] heeft voldaan. De installatie-/montagewerkzaamheden zijn vervolgens in de loop van 2018 gestart en in augustus 2018 beëindigd. Op 5 augustus 2018 heeft Spruijt [eiser] een factuur van € 7.999,07 (overige 40%) toegestuurd. Ook deze is betaald. Daarenboven is een bedrag van € 3.000,- cash betaald.
2.6.
Bij e-mail van 10 november 2018, met als onderwerp ‘Juiste vermogen airconditioning Spruijt Klimaattechniek’, heeft Spruijt [eiser] het volgende bericht:
“Zoals besproken hierbij de mail die ik zou sturen over een uitleg van het vermogen.In de woonkamer en keuken hebben we een kanaal unit geplaatst zoals in de offerte van 7,1 KW koel vermogen dit vermogen is ruim voldoende voor deze woonkamer en keuken als de deuren naar de gang en achter kamer gesloten zijn.De airco wand unit in de achterste woonkamer is ook voldoende voor het koelen van die ruimte met al het glas in de ronde situatie.De airco units voor de slaapkamers op de 1e etage zijn ook voldoende voor de ruimtes.Op zolder is de zwaarste typen daikin emura geplaatst voor het koelen van gang/hal/trap ook voldoende voor de inpandige ruimte. Veel plezier met de totaal koel installatie in de woning! (...)”
2.7.
Op 13 juni 2019 heeft [eiser] via Whatsapp [bestuurder] bericht dat de airco installatie niet goed werkte gezien de warmte in de woning. Spruijt is in de zomer van 2019 langs geweest in de woning en heeft een kleine aanpassing aan de installatie in de keuken gedaan.
2.8.
[eiser] heeft Spruijt bij brief van 5 september 2019 in gebreke gesteld, omdat volgens hem een ondeugdelijk product is geleverd. Spruijt heeft daarop bij brief van 20 september 2019 gereageerd met een afwijzing van het verzoek tot herstel.
Rapport van [naam]
2.9.
[eiser] heeft [naam] (hierna: [naam] ), handelend onder de naam I.A.C. (Installatietechnische Advies Combinatie), opdracht gegeven tot het onderzoeken van de airco installatie in de woning. Op 11 maart 2020 heeft [naam] zijn bevindingen gerapporteerd. In dit rapport staat, voor zover relevant, het volgende:
Samenvattend:
Op basis van bovenstaande kunnen we vaststellen dat het ontwerp van de koelinstallatie voldoet aan hetgeen op basis van de theorie nodig is.
Met de huidige koelinstallatie zou men in de zomer een binnentemperatuur van onder 20°C verwachten in de ruimten waar een binnenunit is voorzien. In een extreem warmjaar als 2019 was zou hier een enkele dag van afgeweken kunnen worden.
Vervolg:
Vooralsnog gaan wij er van uit dat de klacht van terechte is en vermoeden wij dat de airco’s mogelijk niet naar behoren functioneren. Het kan zijn dat hierdoor de installatie niet de beloofde capaciteit haalt. Dit kan meerdere oorzaken hebben die door een specialist van fabrikant Daikin onderzocht zou kunnen worden.
Indien er een onomstotelijk bewijs zou moeten komen dat de beloofde 20°C niet behaald kunnen worden in de zomer zouden wij tijdens een warme periode dataloggers kunnen plaatsen.”
2.10.
Bij brief van 16 maart 2020 heeft de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] het rapport van [naam] aan Spruijt toegezonden, Spruijt opnieuw in gebreke gesteld en Spruijt verzocht om een passende oplossing aan te bieden voor de niet naar behoren functionerende airco’s.
2.11.
De advocaat van Spruijt heeft hierop in zijn brief van 7 april 2020 verwezen naar de eerdere brief van Spruijt van 20 september 2019. Daarbij heeft hij opgemerkt dat de door Spruijt ingenomen standpunten ongewijzigd zijn en dat het rapport van [naam] er juist op wijst dat het aircosysteem in de woning netjes is aangelegd, geen afwijkingen laat zien en zou moeten voldoen op basis van fysica.
2.12.
Naar aanleiding van het rapport van [naam] is een geschil tussen [eiser] en [naam] ontstaan over de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst van opdracht. De kantonrechter van de rechtbank Den Haag heeft hierover in zijn vonnis van 6 februari 2024 het volgende geoordeeld, voor zover van belang:
“(...) De kantonrechter volgt [eiser] in zijn standpunt dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door [naam] . Vast is komen te staan dat de werkzaamheden die [naam] heeft uitgevoerd niet conform de overeenkomst waren en daarmee niet deugdelijk en/of volledig waren. [naam] heeft verklaard dat hij telefonisch heeft meegedeeld dat in de winter (het contact was in februari) niet getest kon worden en daarom niet een volledig onderzoek kon worden uitgevoerd. Deze mededeling of disclaimer heeft [naam] niet in de offertemail aan [eiser] gezet. Hij heeft in algemene bewoordingen gezegd dat hij een onderzoek kon uitvoeren. Dat onderzoek was opgedeeld in 1. onderzoek, 2. koellastberekening maken en 3. rapport opstellen. Gelet op de onderzoeksvraag van [eiser] en het antwoord van [naam] heeft [eiser] er redelijkerwijs op mogen vertrouwen dat een volledig onderzoek naar het aircosysteem zou worden gedaan.
[naam] heeft in het rapport echter niet opgenomen dat één van de airco’s kapot was en kortsluiting maakte. Evenmin heeft [naam] de oorzaak van de problematiek in de woning onderzocht en/of vastgesteld en dat had gelet op de door [eiser] gestelde onderzoeksvraag wel van [naam] verwacht mogen worden. Het was [naam] duidelijk, althans had [naam] duidelijk moeten zijn, dat [eiser] op zoek was naar de oorzaak van de problematiek van de woning, maar dat heeft [naam] niet onderzocht en/of vastgesteld. Dat [eiser] in de gesprekken heeft aangegeven dat hij twijfels had over de capaciteit van het aircosysteem en [naam] daarom de aandacht daarop heeft gevestigd, maakt dit niet anders. [naam] had als professional behoren te controleren of er naast de capaciteit nog andere oorzaken ten grondslag konden liggen, zoals een defect onderdeel. Dit heeft hij nagelaten.”
2.13.
Bij e-mail van 28 september 2020 heeft [eiser] Spruijt het volgende bericht, voor zover van belang:
“Los van ons vermogen problemen wil ik u doorgeven dat een buiten unit sinds december 2019 het niet doet, dat betekend drie binnen units doet het ook niet (…). Bovendien heeft u mijn nummer geblokkeerd dus ik kan u ook niet bereiken.Ik heb 5 jaren garantie op de apparaten en 2 jaar op de installatie, toch?Uit ervaring is gebleken dat zaken doen met jou moeilijk is. Ik heb u meerdere malen gevraagd uw verplichtingen na te komen. Tot nu toe heeft u niets gedaan. Bij deze verzoek ik u binnen 2 weken dit op te lossen, anders stel ik u gebreke.”
Rapport van Schilt
2.14.
In opdracht van [eiser] heeft Schilt Airconditioning B.V. (hierna: Schilt) de airco installatie in de woning beoordeeld. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 28 oktober 2020. Schilt heeft in dit rapport het volgende geconcludeerd, voor zover van belang:
“Buitendeel 1 (links) voor woonkamer + keuken
(…) Te kort aan capaciteit 9,48 - 7,1 = 2,38 kW
De luchtaansluitingen, luchtkanalen (2 luchtslangen), en de toevoer plenum’s zijn veel te klein uitgevoerd. De twee aansluitingen op de plenum’s zijn 100mm waarvan 1 ten dele afgedicht is om een betere verdeling tussen woonkamer en keuken te creëren.[Volgt foto van ten dele afgedicht plenum]
Deze airco is niet in staat de (al te kleine) capaciteit van 7,1 kW te genereren. (…) Hiervoor zou een luchtaansluiting van 3 slangen 150mm gewenst zijn. Conclusie: de opgestelde koelcapaciteit is onvoldoende, maar deze (…) kan daarnaast niet gegenereerd worden i.v.m. de veel te klein gedimensioneerde luchtcapaciteit. (…)
Voor de centrale hal over drie bouwlagen is een airco opgesteld (…) waarvan de capaciteit absoluut onvoldoende is namelijk 5,0 kW. Echter de capaciteit van de buitenunit is bepalend namelijk totaal 6,8 kW. Op bepaalde momenten zal deze airco niet meer dan 2,26 kW capaciteit leveren. Geeft een tekort van 12,56 – 2,26 = 10,3 kW! (…) ook als alleen dit binnen deel werkt zal het tekort aanzienlijk zijn namelijk 12,56 – 5,0 = 7,57 kW!
(…) Als algemene conclusie kan gesteld worden dat de capaciteit voor een aantal ruimten onvoldoende is. Voor de centrale hal is de afwijking zo groot dat nauwelijks een voelbaar resultaat gehaald kan worden. Voor de keuken en woonkamer is de lucht toevoer niet in orde. De lucht retour, vanuit beide ruimten, terug naar de airco, werkt alleen als de deuren open staan!
Ik heb begrepen dat de koelleidingen mee gestort zijn in de dekvloer en zonder mantelbuis.
Hierover valt het volgende te zeggen:
  • Chemische stoffen uit cement en beton kunnen koperen leidingen aantasten,
  • De isolatie waarde neemt af,
  • Controle en reparatie in de toekomst zijn niet mogelijk.
Mij is niet bekend of de koelleidingen buiten, in de grond, wel in waterdichte mantelleidingen aangelegd zijn? Dit is zeer belangrijk omdat het koper anders aangetast word en vocht de isolatie waarde, maar ook het isolatiemateriaal aantast.
Condens afvoerleidingen kunnen verstopt raken. Mij is niet bekend waar en hoe de condensleidingen aangelegd zijn. Als deze ook ingestort zijn in de vloer kan dat in de toekomst problemen geven. (..)
Tijdens mijn opname was er sprake van een aardlekstoring op installatie 3 (rechtse buitenunit). De oorzaak hiervan moet nog bepaald worden.”
2.15.
Bij brief van 31 mei 2021 heeft de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] het rapport van Schilt aan Spruijt toegezonden en Spruijt verzocht de gebreken aan het airconditioningssysteem kosteloos te herstellen vóór 18 juni 2021. Spruijt heeft hieraan geen gehoor gegeven. Op 5 juli 2021 is Spruijt nogmaals verzocht over te gaan tot herstel van de gebreken, ditmaal voor 26 juli 2021. Ook aan dit verzoek heeft Spruijt niet voldaan.
Rapport van STEK
2.16.
Op 24 september 2021 heeft STEK monteur [monteur] (hierna: STEK) in opdracht van de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] de functionaliteit en kwaliteit van de airco installatie in de woning beoordeeld. STEK heeft zijn bevindingen gerapporteerd en het volgende geconcludeerd:
Beoordeling montage
(...) Echter zijn er een viertal gebreken geconstateerd ten aanzien van de montage:
1. De koelleidingen zijn in de vloer gestort waardoor het leidingtracé niet bereikbaar is voor onderhoud of storingen. (..)
2. Het ontbreekt de buitenunits aan kenplaten en installatienummers, welke vereist is volgensF-gassen.3. De aanzuigplenums en luchtuitblaas van de kanaalunit voldoen niet aan de specificaties van de unit. Er zijn minimaal 3 aansluitingen van 150 MM benodigd, waar slechts 2 luchtslangen zijn aangesloten. Tevens is de aansluitmaat te klein, namelijk 100 MM. Het effect hiervan is dat er onvoldoende (gekoelde) lucht naar de ruimtes wordt gevoerd.4. Buitenunit 3 (...) is defect. Uit onderzoek blijkt dat hoogstwaarschijnlijk in de compressor inwendig kortsluiting is ontstaan, wat ten grondslag ligt aan het defect.
Beoordeling vermogen
(...) Op basis van de opname is geconstateerd dat het vermogen van twee buitenunits niet voldoet voor de gevraagde capaciteit van de binnenunits. Hierin dient ook de gebruiksfunctie cq. wens van de klant te worden meegenomen. Voor de selectie van het buitendeel (vermogen) is het van belang of de aan te sluiten binnendelen tegelijkertijd op vol vermogen moeten draaien. Indien dit het geval is moet het vermogen van het buitendeel overeenstemmen met het gecombineerde vermogen van de binnendelen.Eveneens is er sprake van ondercapaciteit bij tenminste vier van de totaal zeven binnendelen. Zelfs met een verhoogde capaciteit op de buitendelen zou het systeem niet volstaan.”
STEK heeft ten aanzien van de capaciteitsbeoordeling en de geconstateerde gebreken in de montage een aantal oplossingen aangedragen.
2.17.
Bij brief van 14 december 2021 heeft de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] het rapport van STEK aan Spruijt toegezonden en Spruijt de gelegenheid geboden om vóór 4 januari 2022 tot herstel van de gebreken aan de airco installatie dan wel vervanging over te gaan.
Rapport van Loyal Experts
2.18.
Nadat Spruijt geen gehoor gaf aan de brief van 14 december 2021 heeft [eiser] Loyal Experts ingeschakeld om nader onderzoek naar de airco installatie te verrichten en de herstelkosten te begroten. De bevindingen van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 28 november 2022.
2.19.
Loyal Experts heeft in dat rapport vermeld dat Spruijt geen gebruik wilde maken van de uitnodiging om bij de schouw aanwezig te zijn. Loyal Experts is op basis van haar onderzoek tot de volgende conclusie gekomen:
“De apparatuur ten behoeve van de airco-installatie is geleverd zoals in de offerte (...) aangegeven.Alle binnenunits hebben te weinig capaciteit ten opzichte van de ruimtevraag voor koeling.
Buitenunit 1 en satellietsysteem voor woonkamer en keuken zijn ten opzichte van ruimtevraag voor het koelen te klein gedimensioneerd.
De aanvoerdiameters van het satellietsysteem zijn te klein gedimensioneerd.
Buitenunit 2 en binnenunits voor de slaapkamers (en aangrenzende badkamers) op de 1e verdieping zijn ten opzichte van ruimtevraag voor het koelen te klein gedimensioneerd.
Buitenunit 3 en binnenunits voor de woonkamer achterzijde, slaapkamer 1 (en aangrenzende (badkamers) op de begane grond en de centrale hal, zijn ten opzichte van ruimtevraag voor het koelen te klein gedimensioneerd.
Er zijn twijfels over de correcte uitvoering met betrekking tot de volgende punten:
- Al dan niet aanwezig zijn van mantelbuizen rondom de koperen koelleidingen als bescherming van het koper tegen cement. (…)
- Al dan niet aanwezig zijn van waterdichte mantelbuizen rondom de koperen koelleidingen als bescherming van het koper en isolatie tegen water.
- Als de condensafvoeren uitkomen in de kruipruimte van de woning dan is dit in strijd met het bouwbesluit, artikel.
Er is een aardlekstoring geconstateerd op buitenunit 3. Deze is op het moment van opname uitgeschakeld.”
2.20.
Loyal Experts heeft verder in het rapport van 28 november 2022 de volgende ‘globale herstelkostenraming’ opgenomen:
“ 1. Ontwerp installatie € 1.000,-
2.
2. Vervangen apparatuur € 17.500,-
3.
3. Vervangen leidingwerk installatie € 10.000,-
4.
4. Bouwkundige werkzaamheden€ 35.000,-
Subtotaal: € 63.500,-
BTW, 21%€ 13.335,-
TOTAAL: € 76.835,- (incl. 21% BTW)”
2.21.
Op 22 december 2022 heeft de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] het rapport van Loyal Experts aan Spruijt toegezonden en Spruijt nog éénmaal de gelegenheid gegeven om, deze keer tot 31 januari 2023, over te gaan tot herstel van de gebreken aan de airco installatie overeenkomstig het advies van Loyal Experts. Ook is aangekondigd dat indien Spruijt hiervan geen gebruik maakt, de overeenkomst tot nakoming omgezet zal worden in een tot vervangende schadevergoeding.
2.22.
Bij brief van 2 maart 2023 heeft de toenmalige rechtshulpverlener van [eiser] aan Spruijt geschreven dat Spruijt geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek in de brief van 22 december 2022 en dat [eiser] niet langer nakoming van de overeenkomst vordert maar aanspraak maakt op een vervangende schadevergoeding. De brief bevat een omzettingsverklaring als bedoeld in artikel 6:87 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.23.
De huidige advocaat van [eiser] heeft Spruijt bij brief van 17 juli 2023 gesommeerd binnen veertien dagen een bedrag van € 79.732,50 aan (voorlopige) schadevergoeding te betalen. Hierop heeft de advocaat van Spruijt bij e-mail van 5 oktober 2023 afwijzend gereageerd, onder verwijzing naar zijn brief van 7 april 2020.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat Spruijt tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst;
II. Spruijt veroordeelt tot betaling aan [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis van een bedrag van € 76.835,00 (inclusief btw) aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2022, dan wel 15 juli 2021, dan wel 6 januari 2023, althans vanaf de dag van de dagvaarding;
III. Spruijt veroordeelt tot betaling aan [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis van een bedrag van € 25.000,00 aan voorschot op de nader te lijden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en voorts tot vergoeding van de door [eiser] geleden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
IV. Spruijt veroordeelt tot betaling aan [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis van een bedrag van € 2.897,50 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2022, dan wel 15 juli 2021, dan wel 6 januari 2023, althans vanaf de dag van de dagvaarding;
V. Spruijt veroordeelt tot betaling aan [eiser] binnen vijf dagen na betekening van het vonnis van een bedrag van € 4.216,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het exploot;
VI. Spruijt veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag. Spruijt is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de in december 2017 gesloten koop-/ aannemingsovereenkomst. [eiser] baseert zich daarbij enerzijds op zijn eigen bevindingen – de airco koelt de woonruimtes niet genoeg – en anderzijds op de deskundigenonderzoeken van Schilt, STEK en Loyal Experts. Volgens [eiser] vertonen de door Spruijt geleverde producten en het door haar verrichte werk meerdere, aan Spruijt toe te schrijven, gebreken. Zo concluderen Schilt en Loyal Experts dat er veel valt aan te merken op het ontwerp van de airco installatie en dat de capaciteit ervan voor een aantal ruimtes in de woning onvoldoende is. Voor de centrale hal is de afwijking volgens Schilt zo groot dat nauwelijks een voelbaar resultaat gehaald kan worden. Uit het rapport van STEK volgt ook dat er meer dan onvoldoende koelvermogen voor de hal is: een tekort van 7,8 kW. Ook Schilt komt tot eenzelfde conclusie. Op Spruijt rust de verplichting op grond van de overeenkomst, althans op grond van de afgegeven garantie, de uit haar uitgevoerde werkzaamheden voortvloeiende gebreken te herstellen binnen een redelijke termijn. Spruijt heeft daarvoor meermalen de kans gekregen, maar die kansen telkens onbenut gelaten. Nadat Spruijt in verzuim was komen te verkeren, heeft [eiser] een omzettingsverklaring gestuurd en maakt hij nu aanspraak op vervangende schadevergoeding.
Voor de hoogte van de kosten van het benodigde herstelwerk verwijst [eiser] naar het rapport van Loyal Experts, waarin deze kosten zijn begroot op € 76.835,00 (inclusief btw). Daarnaast maakt [eiser] aanspraak op nadere (gevolg)schade en op een voorschot daarop ter hoogte van € 25.000,00 als gevolg van de tekortkoming van Spruijt. Die schade bestaat uit immateriële schade (artikel 6:106 lid 1 sub b BW) en verplaatste schade (artikel 6:107 BW). Daarbij valt volgens [eiser] onder meer te denken aan gederfd woonbelang en verhuiskosten in verband met de uitvoering van het herstelwerk. Verder maakt [eiser] op grond van artikel 6:96 lid 2 BW aanspraak op vergoeding van de expertisekosten van Loyal Experts van € 2.897,50 en op vergoeding van de door hem gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Spruijt voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Volgens Spruijt is zij de koop-/aannemingsovereenkomst nagekomen en is van tekortkomingen geen sprake. Daartoe voert zij in de conclusie van antwoord, samengevat, het volgende aan. Door Spruijt zijn op verzoek van [eiser] berekeningen voor koelvermogen gemaakt per ruimte. De aangeboden installatie is gebaseerd op de wensen van [eiser] en aangepast op het door hem aangegeven budget. [eiser] heeft zelf na uitleg de offerte geaccordeerd, met de aangeboden producten, de daarbij gegeven uitleg door Spruijt over de werking, de capaciteit en het vermogen van de installatie en een ‘afgedwongen’ prijs.
Spruijt betwist dat de ruimtes niet door de geleverde airco installatie worden gekoeld. Uit niets blijkt de eis en overeenkomst dat de woning onder de 20°C gekoeld zou moeten worden, met de gegeven airco installatie. Door [naam] is vastgesteld dat het ontwerp van de airco installatie voldoet aan hetgeen op basis van de theorie nodig is. De deskundigen-rapporten waarop [eiser] zich beroept, brengen niet het tegendeel met zich mee. Daarbij stelt Spruijt dat de door Schilt geconstateerde capaciteitstekorten slechts gelden als de gehele airco maximaal gebruikt wordt. Verder heeft STEK bij haar constatering dat het vermogen van twee buitenunits niet voldoet aan de gevraagde capaciteit van de binnenunits ook de wens van de klant meegenomen. Daarmee is een subjectief oordeel gegeven en kan dan ook niet gesteld worden dat Spruijt niet aan haar verplichtingen conform offerte en uitleg heeft voldaan, aldus Spruijt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Kwalificatie van de overeenkomst
4.1.
De overeenkomst tussen [eiser] en Spruijt betreft het leveren en monteren van een airco installatie ten behoeve van de woning van [eiser] . Deze installatie bestaat uit diverse onderdelen, waaronder drie buitenunits en zeven binnenunits. Bij de totstandkoming van de overeenkomst handelde [eiser] als natuurlijk persoon en Spruijt in de uitoefening van haar bedrijf. De overeenkomst is daarom aan te merken als een consumentenovereenkomst. De overeenkomst kwalificeert verder als een gemengde overeenkomst, die zowel betrekking heeft op een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW (de airco units) als op aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 BW, dit laatste voor zover het de installatie/montage betreft.
4.2.
De vraag die voorligt is of sprake is van non-conformiteit van de geleverde airco installatie op grond van één of meer van de gestelde gebreken.
Juridisch kader
4.3.
Artikel 7:18 lid 3 BW (oud) bepaalde destijds dat indien in geval van een consumentenkoop de verkoper verplicht is zorg te dragen voor de installatie van de zaak en deze installatie ondeugdelijk is uitgevoerd, dit gelijk wordt gesteld aan een gebrek aan overeenstemming van de zaak aan de overeenkomst. Volgens artikel 196a Overgangswet Burgerlijk Wetboek is dat artikel in dit geval van toepassing. Dit houdt in dat zowel de werking van het airco-systeem alsook de installatie zelf moet worden betrokken in de beoordeling of de geleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien deze, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Daarbij speelt in dit geval een rol dat ten tijde van het sluiten van de overeenkomst [eiser] een leek op het gebied van airco’s was, terwijl Spruijt professioneel airco’s verkoopt en installeert.
Wat mocht [eiser] verwachten?
4.4.
Spruijt heeft voorafgaand aan de overeenkomst meerdere offertes uitgebracht en na overleg en onderhandelingen daarover met [eiser] een airco installatie, inclusief binnen - en buiten units aangeboden. [eiser] heeft dit aanbod geaccepteerd. Niet in geschil is dat Spruijt de airco installatie vervolgens heeft geleverd zoals in de offerte aangegeven.
4.5.
Volgens de offerte bestaat deze installatie van Daikin -‘een absoluut A-merk airco die van zeer goede kwaliteit is’- uit meerdere systemen voor de woonkamers en keuken op de begane grond, de slaapkamers op de eerste etage en de zolder voor het koelen van de gang/hal/trap. Spruijt heeft op basis van (standaard)berekeningen aan [eiser] aangegeven dat deze systemen met hun vermogens voldoende koelcapaciteit hebben voor de verschillende ruimtes. Spruijt heeft daarbij geen voorbehoud gemaakt met betrekking tot het gelijktijdig koelen van alle kamers. Als Spruijt een dergelijk voorbehoud had willen maken, dan had zij daarover op grond van haar informatieplicht jegens consument [eiser] duidelijk moeten zijn.
4.6.
Op basis van de geaccordeerde offerte mocht [eiser] naar het oordeel van de rechtbank dan ook een adequaat werkende airco installatie verwachten, die in staat is zijn gehele woning gelijktijdig te koelen. Daarbij betrekt de rechtbank dat Spruijt in zijn e-mail van 10 november 2018 heeft herhaald dat het juiste vermogen is aangehouden voor de ruimtes in de woning en [eiser] veel plezier heeft toegewenst met ‘de totaal koelinstallatie in de woning’.
4.7.
In het midden kan blijven of partijen daarbij (ook) zijn overeengekomen dat met de koelinstallatie in de zomer een binnentemperatuur van onder 20°C kan worden bereikt.
Op basis van de deskundigenrapporten van Schilt, STEK en Loyal Experts stelt de rechtbank immers vast dat de geleverde airco installatie, gelet op de warmtevraag in de woning, niet geschikt is voor het gestelde doel: de installatie heeft niet de capaciteit om de ruimtes adequaat te koelen. Ook op andere punten beantwoordt de airco installatie niet aan de overeenkomst. Dit licht de rechtbank hierna toe.
Spruijt is toerekenbaar tekortgeschoten: ondercapaciteit van de airco installatie
4.8.
Loyal Experts concludeert in haar rapport van 28 november 2022, kort samengevat, dat de buiten- en binnenunits ten opzichte van de ruimtevraag voor het koelen te klein gedimensioneerd zijn en te weinig capaciteit hebben om de temperatuur voldoende terug te brengen (zie 2.19). Deze conclusie is in lijn met de bevindingen van Schilt en STEK, waaruit eveneens een ondercapaciteit van een (aantal) binnen- en buitendelen van de airco installatie naar voren komt. Schilt concludeert dat voor de centrale hal de afwijking zelfs zo groot is dat nauwelijks een voelbaar resultaat gehaald kan worden.
4.9.
Spruijt betwist deze conclusies en baseert zich daarbij op het rapport van [naam] , waarin is vermeld dat het ontwerp van de koelinstallatie voldoet aan hetgeen op basis van de theorie nodig is.
Echter, de rechtbank stelt vast dat [naam] zich heeft beperkt tot een theoretische koellastberekening en geen volledig onderzoek naar het aircosysteem in de woning heeft gedaan. Een uitgebreide beoordeling van de montage en het vermogen van de airco installatie, inclusief opname ter plekke van bijvoorbeeld de luchtaanvoer installatie, is door Schilt, STEK en Loyal Experts wél verricht. Ondanks hiervoor uitdrukkelijk te zijn uitgenodigd, heeft Spruijt er van afgezien om het onderzoek van Loyal Experts bij te wonen. Gelet op de onderbouwde conclusie uit het rapport van Loyal Experts over het ontoereikende vermogen van de airco installatie, die overeenkomt met de bevindingen van Schilt en STEK op basis van berekeningen van de benodigde koelcapaciteit, had het dan ook op de weg gelegen van Spruijt om een contra-expertise te laten doen of om stukken te overleggen waaruit blijkt of kan worden afgeleid dat de koelcapaciteit van de aangelegde installatie in de praktijk wel toereikend is. Dat heeft Spruijt niet gedaan.
4.10.
Spruijt stelt dat de door Schilt geconstateerde tekorten aan capaciteit van de buitenunits slechts gelden als de gehele airco maximaal gebruikt wordt (als alle binnenunits tegelijk in gebruik zijn). Maar dat is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om de conclusies van Schilt ter zijde te stellen. In het voorgaande is namelijk overwogen dat [eiser] mocht verwachten dat de airco installatie zijn gehele woning gelijktijdig kon koelen en dus maximaal gebruikt kon worden. De bewuste opmerking van Schilt over het maximale tekort heeft bovendien alleen betrekking op de opgestelde airco’s voor de woonkamer “Siran” en voor de hal, welke airco’s zijn aangesloten op buitendeel 3 (een multi split voor drie binnendelen). Als alleen het binnendeel ten behoeve van de hal werkt, zal het tekort echter ook aanzienlijk zijn (7,57 kW), aldus Schilt. Daarnaast blijkt uit het rapport van Schilt dat ook het binnendeel dat op buitendeel 1 is aangesloten (een single split) een tekort aan capaciteit (2,38 kW) heeft.
4.11.
Wat Spruijt over het STEK rapport heeft aangevoerd is evenmin voldoende om de deskundigenrapporten op het punt van de ondercapaciteit van de airco installatie gemotiveerd te weerspreken. Volgens Spruijt neemt STEK ten onrechte aan dat de binnendelen tegelijkertijd op vol vermogen moeten kunnen draaien. De rechtbank is echter van oordeel dat [eiser] mocht verwachten dat met de airco installatie alle ruimtes van de woning tegelijk gekoeld konden worden, zodat dit bezwaar van Spruijt tegen het rapport van STEK niet slaagt. De rechtbank ziet verder geen concrete grond om aan te nemen dat er na de levering en montage door Spruijt iets met de airco installatie is gebeurd, zoals Spruijt suggereert, wat gevolgen heeft (gehad) op de capaciteit ervan. Dat ergens een plafond in is geschroefd is daartoe, bij gebrek aan een onderbouwing, onvoldoende, terwijl [eiser] ter zitting onweersproken heeft gesteld dat het plafond inmiddels weer is verwijderd.
4.12.
Voor zover Spruijt ter zitting heeft bedoeld te stellen dat de ontevredenheid van [eiser] een gevolg is van het beknibbelen op de kosten, maakt dat argument het een en ander niet anders. [bestuurder] heeft ter zitting immers erkend dat de uiteindelijk geaccepteerde offerte dezelfde vermogens hanteerde als de eerste en bovendien heeft Spruijt in de e-mail van 10 november 2018 herhaald dat het juiste vermogen is toegepast.
4.13.
Verder stelt [eiser] , onder verwijzing naar het deskundigenrapport van STEK, dat de aanzuigplenums en luchtuitblaas van de kanaalunit niet voldoen aan de specificaties van de unit, waardoor er onvoldoende (gekoelde) lucht naar de ruimtes wordt gevoerd. Ook in het rapport van Schilt wordt die conclusie op basis van dezelfde bevindingen getrokken (2.14):
de opgestelde koelcapaciteit is onvoldoende, maar deze (…) kan daarnaast niet gegenereerd worden i.v.m. de veel te klein gedimensioneerde luchtcapaciteit. Dit gestelde gebrek heeft Spruijt evenmin gemotiveerd betwist. [bestuurder] heeft ter zitting uitgelegd dat kleinere kanalen zijn gebruikt om die mooi uit het zicht weg te werken; daarnaar gevraagd heeft hij echter ook gezegd dat hij [eiser] niet heeft gewezen op het nadeel daarvan voor de juiste werking van de installatie; iets wat wel op zijn weg had gelegen. De rechtbank stelt daarom vast dat de airco installatie ook dit gebrek vertoont.
4.14.
Het voorgaande leidt ertoe dat vast is komen te staan dat de geleverde airco installatie niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Spruijt is daarom (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koop-/aannemingsovereenkomst.
Spruijt is toerekenbaar tekortgeschoten: andere gebreken van de airco installatie
4.15.
Het (toerekenbaar) tekortschieten van Spruijt blijkt daarnaast uit de onderbouwde en onvoldoende onweersproken stelling van [eiser] dat buitendeel 3 sinds december 2019 niet functioneert, waardoor de drie daarop aangesloten binnenunits (woonkamer, slaapkamer begane grond, hal) evenmin werken. Ondanks het feit dat [eiser] Spruijt hierover binnen de garantieperiode heeft ingelicht, heeft Spruijt nagelaten dit gebrek (door de fabrikant) te (laten) verhelpen.
4.16.
Ten aanzien van het verwijt van [eiser] dat rondom de koperen koelleidingen geen mantelbuizen aanwezig zijn heeft Spruijt ter zitting aangevoerd dat geïsoleerde leidingen zijn gebruikt. Voor zover Spruijt daarmee beoogt te stellen dat deze voldoende bescherming bieden aan de koperen leidingen heeft zij dat niet nader onderbouwd.
4.17.
Kortom, Spruijt heeft naar het oordeel van de rechtbank de uitkomsten van de deskundigenonderzoeken van Schilt, STEK en Loyal Experts ook op die onderdelen onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaat. Dit betekent dat voormelde gebreken voldoende zijn komen vast te staan en de geleverde airco installatie ook in zoverre niet aan de overeenkomst beantwoordt.
4.18.
Uit het voorgaande volgt dat de gevorderde verklaring voor recht dat Spruijt tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst toewijsbaar is.
Verzuim4.19. Uit de overgelegde correspondentie en ter zitting is genoegzaam gebleken dat [eiser] Spruijt in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken binnen een redelijke termijn te herstellen. Spruijt is in de zomer van 2019 langs geweest in de woning, maar heeft de problematiek niet opgelost. Op nadere verzoeken om hulp, sommaties om de gegeven garantie na te komen en ingebrekestellingen heeft Spruijt in het geheel niet meer gereageerd. [bestuurder] heeft ter zitting aangegeven dat hij zich door de dreigende toon van [eiser] en de slechte review die [eiser] op het internet over Spruijt had achtergelaten, niet genegen voelde verder behulpzaam te zijn. De rechtbank overweegt hierover als volgt. [eiser] heeft weliswaar niet weersproken dat hij een negatieve review over Spruijt op internet heeft gepost, maar dit geeft Spruijt – hoe vervelend dat ook voor haar kan zijn – uiteraard geen vrijbrief de klachten van [eiser] over de airco installatie verder compleet te negeren.
4.20.
Doordat Spruijt heeft nagelaten binnen de gestelde redelijke termijnen de overeenkomst op correcte wijze na te komen, is zij in verzuim komen te verkeren. Bij brief van 2 maart 2023 heeft [eiser] de verbintenis tot nakoming terecht omgezet in een tot vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW). Als gevolg daarvan is Spruijt in beginsel gehouden schadevergoeding aan [eiser] te betalen.
Herstelkosten
4.21.
[eiser] vordert een bedrag van € 76.835,00 (inclusief btw) aan kosten voor de herstelwerkzaamheden, zodat de geleverde installatie alsnog aan de overeenkomst beantwoordt. Daarbij baseert [eiser] zich op de kostenraming van Loyal Experts (zie 2.20).
4.22.
Spruijt heeft hiertegen in de conclusie van antwoord geen verweer gevoerd. Pas ter zitting heeft Spruit gesteld dat de bouwkundige werkzaamheden en de vervanging van het leidingwerk uit de kostenraming niet nodig zijn, maar aan deze niet onderbouwde stelling gaat de rechtbank voorbij. In het licht van de (met deskundigenrapporten onderbouwde) concrete stellingen van [eiser] , kan Spruijt niet volstaan met een verwijzing naar haar eigen kennis en ervaring als onderbouwing van haar standpunt. [eiser] heeft namelijk aangevoerd dat uit de overgelegde deskundigenrapporten volgt dat het vervangen van de leidingen niet alleen nodig is omdat ten onrechte geen mantelbuizen zijn gebruikt, maar ook omdat de gebruikte leidingen niet geschikt zijn voor de benodigde grotere binnen- en buitenunits. Spruit heeft zijn reactie daarop niet van enige toelichting of onderbouwing voorzien. De rechtbank zal daarom het gevorderde schadebedrag van € 76.835,00 toewijzen.
De gevorderde wettelijke rente is eveneens toewijsbaar over dit bedrag met ingang van de dag van de dagvaarding, zijnde 27 augustus 2024, nu voor een eerdere verzuimdatum onvoldoende is gesteld.
Schadestaat
4.23.
De rechtbank zal daarnaast de gevorderde verwijzing naar de schadestaatprocedure toewijzen. Voldaan is aan de hiervoor geldende voorwaarde dat de mogelijkheid van schade aannemelijk is. De rechtbank kan namelijk niet uitsluiten dat [eiser] nog (materiële) (gevolg)schade zal lijden bij de uitvoering van de benodigde herstelwerkzaamheden.
Voorschot
4.24.
Het gevorderde voorschot van € 25.000,00 heeft [eiser] niet met concrete gegevens over kosten en schade onderbouwd. Dat [eiser] immateriële schade heeft geleden is ook niet gebleken. Deze vordering zal daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
Expertisekosten4.25. [eiser] vordert verder een bedrag van € 2.897,50 (inclusief btw) aan kosten die zij voor het opstellen van het onderzoeksrapport van Loyal Experts van 28 november 2022 heeft moeten maken.
4.26.
De door [eiser] gevorderde onderzoekskosten zijn naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid in de zin van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW, die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank acht het, gelet op de aard van de schade, redelijk dat [eiser] Loyal Experts heeft ingeschakeld om nader onderzoek naar de airco installatie te verrichten en de herstelkosten te begroten. De kosten van Loyal Experts, die [eiser] met een overgelegde factuur van 28 november 2022 heeft onderbouwd, zijn eveneens redelijk. De rechtbank wijst daarom conform de factuur van Loyal Experts een bedrag van € 2.897,34 (inclusief btw) toe. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over dit bedrag met ingang van de dag van de dagvaarding, zijnde 27 augustus 2024, nu voor eerdere verzuimdatum onvoldoende is gesteld.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.27.
[eiser] vordert, tot slot, een bedrag van € 4.216,75 aan buitengerechtelijke kosten. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat [eiser] buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is daarom toewijsbaar tot het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Berekend over het (totaal) toe te wijzen bedrag van € 79.732,50 bedraagt dat tarief € 1.572,33. De rechtbank wijst daarom € 1.572,33 toe. Verder is de wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten, zoals gevorderd, toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding (27 augustus 2024).
Proceskosten
4.28.
Spruijt is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De rechtbank sluit, gelet op de toegewezen hoofdsom, aan bij liquidatietarief IV. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,82
- griffierecht
2.626,00
- salaris advocaat
2.428,00
(2 punten × € 1.214,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.370,82
4.29.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Spruijt tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst,
5.2.
veroordeelt Spruijt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 76.835,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 27 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Spruijt tot vergoeding van de (gevolg)schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, die [eiser] daarenboven heeft geleden als gevolg van de onder 5.1. genoemde tekortkoming,
5.4.
veroordeelt Spruijt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 2.897,34 aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 27 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt Spruijt om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.572,33 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 27 augustus 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt Spruijt in de proceskosten van € 5.370,82, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Spruijt niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
veroordeelt Spruijt tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.8.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2. tot en met 5.7. genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.
ST/AW