ECLI:NL:RBNHO:2025:322

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
11381373 \ AO VERZ 24-84
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om betaling van transitievergoeding, achterstallig salaris en niet genoten vakantie-uren door werknemer na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoeker], om betaling van een transitievergoeding, achterstallig salaris en niet genoten vakantie-uren, nadat zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege is geëindigd. De werknemer vraagt ook om overlegging van ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer van het voertuig waarin hij als chauffeur werkte, om te beoordelen of hij recht heeft op uitbetaling van overuren. De kantonrechter heeft de verzoeken van de werknemer grotendeels toegewezen en de verdere behandeling van de zaak aangehouden, zodat de werknemer een aanvullend verzoek kan indienen op basis van de door de werkgever verstrekte uitdraaien. Het tegenverzoek van de werkgever, KPLogistiek B.V., tot betaling van een bedrag voor schulden van de werknemer is afgewezen, omdat de werkgever niet heeft aangetoond dat zij dit bedrag ten behoeve van de werknemer aan de schuldeisers heeft betaald. De zaak betreft civiel recht en arbeidsrecht, en is behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11381373 \ AO VERZ 24-84
Beschikking van 15 januari 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. B.F. van der Hulst,
tegen
KPLOGISTIEK B.V.,
te Heerhugowaard,
verwerende partij,
hierna te noemen: KPLogistiek,
gemachtigde: mr. H.D. Postma.
De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt de werknemer om betaling van een transitievergoeding, achterstallig salaris en niet genoten vakantie-uren, nadat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtwege is geëindigd. Ook verzoekt de werknemer om overlegging van ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer van het voertuig waarin hij als chauffeur reed, om te kunnen beoordelen of hij nog recht heeft op uitbetaling van overuren.
De verzoeken worden (grotendeels) toegewezen en de verdere behandeling van de zaak wordt aangehouden, zodat de werknemer een aanvullend / gewijzigd verzoek kan indienen aan de hand van de door de werkgever aan hem te verstrekken uitdraaien.
Het tegenverzoek van de werkgever tot betaling van een bedrag voor schulden van de werknemer wordt afgewezen, omdat de werkgever niet heeft aangetoond dat zij dit bedrag ten behoeve van de werknemer aan de schuldeisers heeft betaald.

1.De procedure

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om KPLogistiek te veroordelen tot betaling van onder meer een transitievergoeding. KPLogistiek heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
1.2.
Op 11 december 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker] heeft ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen, en een aanvullend stuk overgelegd. Op de zitting heeft [verzoeker] zijn verzoek gewijzigd.
1.3.
Vóór de mondelinge behandeling hebben partijen nog stukken toegezonden; KPLogistiek met brieven en e-mails van 6 en 9 december 2024 en [verzoeker] met een e-mail van 10 december 2024.
1.4.
Na de zitting is de behandeling van de zaak aangehouden, voor overleg tussen partijen over een eventuele minnelijke regeling. Met een brief van 19 december 2024 heeft [verzoeker] meegedeeld dat partijen er onderling niet zijn uitgekomen, een aanvullend stuk overgelegd en gevraagd om een beschikking.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren 29 april 1982, is op 1 juni 2023 in dienst getreden bij KPLogistiek. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, eindigend op 31 december 2023. Aansluitend is de arbeidsovereenkomst verlengd met eenzelfde termijn van zeven maanden, eindigend op 31 juli 2024.
2.2.
De laatste functie die [verzoeker] vervulde is die van allround chauffeur, met een salaris van € 3.191,00 bruto per maand exclusief vakantietoeslag, overwerk en overige emolumenten.
2.3.
Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna te noemen: de CAO).
2.4.
De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 31 juli 2024.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt KPLogistiek te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 1.551,00 bruto, een bedrag van € 765,84 bruto voor zorgverlof dat KPLogistiek ten onrechte heeft ingehouden op het loon van april tot en met juli 2024, € 441,83 bruto voor 24 tijd-voor-tijd uren en € 294,55 bruto voor 16 vakantie-uren die KPLogistiek bij de eindafrekening ten onrechte heeft ingehouden op het loon van juli 2024. Ook verzoekt [verzoeker] uitbetaling van opgebouwde en niet genoten vakantie-uren tegen een uurloon van € 24,05 bruto. Op de zitting heeft [verzoeker] zijn vordering op dit punt verminderd van 160 naar 88 vakantie-uren, dus van € 3.848,00 naar (euro teken) 2.116,40 bruto.
Verder vraagt [verzoeker] verstrekking van bruto/netto specificaties van de hiervoor genoemde betalingen en veroordeling van KPLogistiek tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten (€ 729,42 inclusief btw), wettelijke rente en wettelijke verhoging.
3.2.
Daarnaast verzoekt [verzoeker] op grond van artikel 26a, lid 2h en 2c, van de CAO om overlegging van ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer over de periode van 1 juni 2023 tot en met 31 juli 2024, op straffe van een dwangsom. Op de zitting heeft [verzoeker] dit verzoek vermeerderd, in die zin dat bij toewijzing daarvan [verzoeker] in de gelegenheid wordt gesteld om zijn loonvordering te verhogen. Daarbij heeft [verzoeker] als aanvullende grondslag voor dit verzoek aangevoerd artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
KPLogistiek voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij voert daarvoor – samengevat – het volgende aan. KPLogistiek erkent dat zij een transitievergoeding van € 1.551,00 bruto moet betalen, maar heeft dit bedrag nog niet betaald in verband met loonbeslagen die ten laste van [verzoeker] zijn gelegd. KPLogistiek betwist dat onterecht bedragen zijn verrekend met het loon van juli 2024. Voor zover nog vakantie-uren moeten worden uitbetaald stelt KPLogistiek dat het onjuist is om het uurloon te vermeerderen met overwerk. Verder zijn de uren die [verzoeker] heeft gewerkt uitbetaald, zodat betaling van extra overuren niet aan de orde is, aldus KPLogistiek. Ook verweert KPLogistiek zich tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, de wettelijke verhoging en wettelijke rente.
4.2.
KPLogistiek verzoekt [verzoeker] te veroordelen tot betaling van € 544,78, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit een vordering van € 189,75 van het CAK en een vordering van € 355,03 van het CJIB op [verzoeker] , geïnd door Syncasso. [verzoeker] voert hiertegen verweer.

5.De beoordeling

Het verzoek
De bevoegdheid van [verzoeker] om zelfstandig te procederen
5.1
Uit het verzoekschrift en het openbaar bewindsregister blijkt dat de goederen van [verzoeker] onder bewind zijn gesteld, waarbij [naam] (vennoot van Auxilium Hoorn) tot bewindvoerder is benoemd. Door de onderbewindstelling is [verzoeker] niet bevoegd om zelfstandig als procespartij op te treden. De bewindvoerder is de wettelijk vertegenwoordiger van [verzoeker] . [1] Het verzoekschrift in deze zaak is echter niet ingediend door [naam] als bewindvoerder van [verzoeker] , maar door [verzoeker] zelf.
5.2.
Met een brief van 10 december 2024 heeft de bewindvoerder meegedeeld dat hij toestemming aan [verzoeker] verleent voor het zelfstandig procederen in deze zaak tegen KPLogistiek. Ook heeft de bewindvoerder in die brief toestemming aan [verzoeker] gegeven om het advies van zijn gemachtigde op te volgen en eventueel alsnog een regeling te treffen. Gezien deze toestemming van de bewindvoerder is [verzoeker] ontvankelijk in zijn verzoek en zal de kantonrechter overgaan tot een inhoudelijke behandeling daarvan.
De transitievergoeding
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat KPLogistiek een transitievergoeding van € 1.551,00 aan [verzoeker] moet betalen. KPLogistiek heeft betaling van dit bedrag uitgesteld, omdat zij vreesde voor dubbele betaling, in verband met loonbeslagen. De kantonrechter volgt KPLogistiek hierin niet. Een eventueel loonbeslag kan voor KPLogistiek niet leiden tot een verplichting tot dubbele betaling. KPLogistiek kan rechtsgeldig aan [verzoeker] betalen. Dat daardoor een gelegd loonbeslag geen doel zou treffen, heeft geen invloed op de rechtsgeldige betaling door KPLogistiek. Daarbij heeft de bewindvoerder in een brief van 28 oktober 2024 bevestigd dat hij ermee akkoord gaat dat de transitievergoeding gestort wordt op de beheerrekening van [verzoeker] . KPLogistiek zal dus worden veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding.
Het ingehouden salaris voor zorgverlof (30%)
5.4.
KPLogistiek heeft op het loon van [verzoeker] over de maanden maart tot en met juli 2024 telkens een bedrag van € 191,46 bruto ingehouden met de omschrijving ‘Zorgverlof tegen 70% 16feb-15mrt’. Het zodoende ingehouden totaalbedrag van € 958,20 bruto is 30% van het basissalaris van € 3.191,00 bruto per maand, op basis van een uurloon van € 18,41 bruto.
5.5.
Op de zitting is gebleken dat de inhouding voor zorgverlof een administratieve fout betreft. Tussen partijen was besproken dat [verzoeker] , vanwege zorg voor zijn zieke moeder, zorgverlof zou opnemen op de vrijdagen, te beginnen bij vrijdag 16 februari 2024. Dit blijkt ook uit het WhatsAppbericht van 12 februari 2024 dat [verzoeker] op de zitting heeft overgelegd. Omdat de moeder van [verzoeker] al op woensdag 21 februari 2024 is overleden, heeft hij verder geen gebruik gemaakt van zorgverlof. Maar KPLogistiek heeft vervolgens wel 30% van het basissalaris over een volledige maand ingehouden, terwijl [verzoeker] maar één dag zorgverlof heeft genoten.
5.6.
Dit betekent dat KPLogistiek het ingehouden bedrag moet terugbetalen, minus 30% over de ene dag zorgverlof die [verzoeker] heeft genoten op vrijdag 16 februari 2024. Het basisdagloon bedraagt (€ 18,41 x 8 =) € 147,28 en 30% daarvan is € 44,18. KPLogistiek moet op dit punt dus nog € 914,02 bruto aan [verzoeker] betalen. Omdat de kantonrechter niet meer mag toewijzen dan verzocht, en [verzoeker] op dit punt slechts € 765,84 bruto heeft gevorderd, zal KPLogistiek worden veroordeeld tot betaling van laatstgenoemd bedrag.
De inhoudingen voor vakantie-uren en tijd-voor-tijd uren
5.7.
Bij de eindafrekening heeft KPLogistiek op het loon van juli 2024 een bedrag van € 294,55 bruto ingehouden voor 16 uren teveel opgenomen verlof. KPLogistiek heeft echter niet inzichtelijk kunnen maken, waaruit blijkt dat [verzoeker] over de contractperiode teveel verlof heeft opgenomen. Uitgaande van de verlofkaart die KPLogistiek heeft overgelegd, heeft [verzoeker] gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst (14 maanden) 216 uur verlof opgenomen. Maar tussen partijen is niet in geschil dat [verzoeker] 16 uur verlof per maand heeft opgebouwd, dus in totaal 224 uur. Bij een verlofopname van 216 uur, zou er een verlofsaldo resteren van 8 uur en niet een tekort van 16 uur, zoals KPLogistiek heeft gesteld. De inhouding van € 294,55 bruto moet dan ook alsnog door KPLogistiek aan [verzoeker] worden betaald.
5.8.
Dit geldt ook voor de inhouding van € 441,83 bruto, die teveel opgenomen tijd-voor-tijd uren zou betreffen. [verzoeker] stelt dat deze inhouding ten onrechte is gedaan. Het had op de weg van KPLogistiek gelegen om aan de hand van een overzicht van opgebouwde en opgenomen tijd-voor-tijd uren inzichtelijk te maken dat er teveel tijd-voor-tijd is opgenomen. Nu dit niet is gebeurd heeft KPLogistiek haar verweer op dit punt onvoldoende onderbouwd. Ook de vordering tot terugbetaling van € 441,83 bruto zal daarom worden toegewezen.
De opgebouwde maar niet genoten vakantie-uren
5.9.
[verzoeker] vordert uitbetaling van niet genoten vakantie-uren. De kantonrechter stelt voorop dat de werkgever een verlofadministratie moet bijhouden. Deze administratie geldt in beginsel als uitgangspunt. Volgens de verlofadministratie van KPLogistiek heeft [verzoeker] over de gehele contractperiode 216 verlofuren opgenomen. [verzoeker] heeft in eerste instantie betwist dat hij in 2023 verlof heeft opgenomen. Ter zitting heeft hij dit standpunt genuanceerd en heeft hij zijn vordering verlaagd tot 88 verlofuren.
5.10.
Onder deze omstandigheden kent de kantonrechter doorslaggevende betekenis toe aan het verlof zoals door KPLogistiek geregistreerd op de verlofkaart. Redengevend hiervoor is, dat [verzoeker] ten aanzien van bepaalde dagen betwist dat hij verlof heeft opgenomen, maar dit niet nader onderbouwt met bijvoorbeeld notities in een agenda, WhatsAppberichten of andere gegevens waaruit eenduidig blijkt dat hij op die dagen wel heeft gewerkt. Daarbij komt dat volgens de (geschoonde) rittenadministratie, zoals overgelegd door KPLogistiek, [verzoeker] op de dagen die als verlof staan genoteerd, ook geen (chauffeurs)werkzaamheden heeft verricht. De enkele stelling dat hij mogelijk op die dagen andere werkzaamheden heeft verricht, is onvoldoende om het verlofdagensaldo zoals hiervan blijkt uit de verlofkaart, te weerleggen. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter uit zal gaan van het opgenomen verlofsaldo volgens de verlofkaart, dus 216 uur. Uitgaande van een gedurende de contractperiode opgebouwd verlofsaldo van 224 uur, kan [verzoeker] aanspraak maken op uitbetaling van 8 uren verlof.
5.11.
KPLogistiek heeft op de zitting nog betoogd dat [verzoeker] ook op 21 augustus 2023 verlof zou hebben opgenomen en dat dit niet op de verlofkaart is verwerkt. Maar uit de overgelegde rittenadministratie blijkt dat dit een wachtdag was en geen verlofdag. Deze hoeft dus niet op het verlofsaldo in mindering te worden gebracht.
5.12.
[verzoeker] stelt gespecificeerd en onderbouwd dat verlof-uren volgens de CAO moeten worden berekend naar het basis uurloon, vermeerderd met vakantietoeslag en toeslag voor structurele overuren, zodat moet worden uitgegaan van € 24,05 bruto per uur. KPLogistiek heeft hiertegen slechts in algemene bewoordingen en daarmee onvoldoende concreet verweer gevoerd. Daarom zal de kantonrechter het door [verzoeker] gestelde hogere uurloon tot uitgangspunt nemen. Dit betekent dat KPLogistiek aan verlofuren nog moet betalen (8 uur x € 24,05 =) € 192,40 bruto.
De tussenconclusie
5.13.
Gelet op het voorgaande wordt KPLogistiek in deze (tussen)beschikking veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding van € 1.551,00 bruto, het gevorderde bedrag van in totaal € 1.502,22 bruto aan achterstallig salaris (wegens onterechte inhouding van € 765,84 bruto voor zorgverlof, € 294,55 bruto voor vakantie-uren en € 441,83 bruto voor tijd-voor-tijd uren), en € 192,40 bruto voor niet genoten vakantie-uren, onder verstrekking aan [verzoeker] van een deugdelijke bruto-netto specificatie.
De wettelijke verhoging en de wettelijke rente
5.14.
De door [verzoeker] gevorderde wettelijke verhoging over het achterstallig salaris en over de uitbetaling van openstaande vakantiedagen wordt toegewezen, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet deze te matigen tot 20%.
5.15.
De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding wordt toegewezen, te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 september 2024. De wettelijke rente over het achterstallig salaris en over de uitbetaling van openstaande vakantiedagen is toewijsbaar vanaf de datum van opeisbaarheid van de verschillende loontermijnen.
De buitengerechtelijke incassokosten
5.16.
[verzoeker] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 729,42 (inclusief btw) is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten bepaalde tarief van € 543,97 dat hoort bij € 3.245,62, het toewijsbare deel van de hoofdsom. De kantonrechter wijst daarom € 543,97 (inclusief btw) toe. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten is toewijsbaar vanaf de datum van het verzoekschrift, omdat [verzoeker] in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en niet is gesteld of gebleken dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
De ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer5.17. [verzoeker] verzoekt overlegging van de ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer over de periode van 1 juni 2023 tot en met 31 juli 2024. Dit verzoek heeft [verzoeker] op de zitting nader toegelicht. Hij heeft uitgelegd dat hij, als hij stilstond met de vrachtwagen, ook aan het werk was met laad- en loswerkzaamheden. [verzoeker] zegt dat hij dit ook steeds op de rittenstaten heeft aangegeven, waarom hij zijn pauze niet kon nemen. Toch is er steeds pauzetijd in mindering gebracht. [verzoeker] is van mening dat hij hierdoor te weinig overuren uitbetaald heeft gekregen en wil dit aantonen aan de hand van de ongeschoonde uitdraai van de rittenstaten.
5.18.
[verzoeker] heeft hiermee onderbouwd dat hij de ongeschoonde rittenstaten nodig heeft om te kunnen vaststellen hoeveel overuren hij heeft gemaakt. [verzoeker] heeft dan ook een rechtmatig belang bij dit verzoek. De kantonrechter zal deze vordering daarom toewijzen, zoals onder de beslissing vermeld. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen met ingang van de veertiende dag na betekening van deze beschikking, waarbij de hoogte wordt gemaximeerd tot € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00.
5.19.
De kantonrechter houdt de verdere behandeling van de zaak aan tot woensdag 26 februari 2025, om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen aan de hand van de door KPLogistiek aan hem verstrekte ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer een aanvullend / gewijzigd verzoek in te dienen, onder overlegging van de betreffende uitdraaien aan de kantonrechter.
Eigendommen van [verzoeker] en een filmpje dat KPLogistiek mogelijk heeft verspreid
5.20.
Op de zitting heeft [verzoeker] nog een opmerking gemaakt over eigendommen van hem, die KPLogistiek nog in haar bezit zou hebben. In het verzoekschrift en de daarbij overgelegde stukken wordt hiervan geen melding gemaakt. Voor zover [verzoeker] op de zitting heeft bedoeld op dit punt alsnog een verzoek te doen, is dit te laat. De kantonrechter zal hierop dus geen beslissing nemen. Hetzelfde geldt voor de opmerking over een filmpje dat KPLogistiek zou verspreiden, waarmee gesuggereerd zou worden dat [verzoeker] geen hernia heeft.
De proceskosten
5.21.
De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de eindbeschikking in deze zaak.
Het tegenverzoek
5.22.
KPLogistiek verzoekt betaling van € 544,78. Dit bedrag bestaat uit een vordering van het CAK van € 189,75 en een vordering van het CJIB van € 355,03. Dit zijn schulden van [verzoeker] , die de schuldeisers kennelijk hebben geprobeerd te verhalen op het loon van [verzoeker] . KPLogistiek heeft niet aangetoond dat zij deze bedragen daadwerkelijk aan het CAK en het CJIB heeft moeten betalen. Evenmin is zij aan te merken als schuldeiser van deze bedragen. Het tegenverzoek van KPLogistiek moet daarom worden afgewezen.
5.23.
De proceskosten in de zaak van het tegenverzoek komen voor rekening van KPLogistiek, omdat zij ongelijk krijgt. De proceskosten aan de kant van [verzoeker] worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter
Het verzoek
6.1.
veroordeelt KPLogistiek om aan [verzoeker] een transitievergoeding te betalen van € 1.551,00 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
6.2.
veroordeelt KPLogistiek om aan [verzoeker] te betalen € 1.502,22 bruto aan achterstallig salaris dat ten onrechte is ingehouden op het loon van april 2024 tot en met juli 2024, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de verschillende loontermijnen tot aan de dag van gehele betaling en te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 20%,
6.3.
veroordeelt KPLogistiek om aan [verzoeker] te betalen € 192,40 bruto voor niet genoten vakantie-uren, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag van gehele betaling en te vermeerderen met de wettelijke verhoging met een maximum van 20%,
6.4.
veroordeelt KPLogistiek tot het verstrekken aan [verzoeker] van deugdelijke bruto/netto specificaties van de te betalen transitievergoeding en salarisbedragen,
6.5.
veroordeelt KPLogistiek om aan [verzoeker] een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten te betalen van € 543,97 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 oktober 2024 tot aan de dag van de gehele betaling,
6.6.
veroordeelt KPLogistiek tot het overleggen aan [verzoeker] van de ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer zoals bedoeld in artikel 26a, lid 2h en 2c, van de CAO over de periode van 1 juni 2023 tot en met 31 juli 2024, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking, op straffe van een dwangsom ter hoogte van € 50,00 voor iedere dag dat KPLogistiek hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,
6.7.
houdt de verdere behandeling van de zaak aan tot
woensdag 26 februari 2025om [verzoeker] in de gelegenheid te stellen aan de hand van de door KPLogistiek aan hem verstrekte ongeschoonde uitdraaien van de boordcomputer een aanvullend / gewijzigd verzoek in te dienen, onder overlegging van deze uitdraaien,
6.8.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Het tegenverzoek
6.9.
wijst het verzoek af,
6.10.
veroordeelt KPLogistiek in de proceskosten van € 135,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
BvdL

Voetnoten

1.Artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)