ECLI:NL:RBNHO:2025:3211

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
C/15/354737 / HA ZA 24-403
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van de moeder tussen broers en zussen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2025 uitspraak gedaan over de verdeling van de nalatenschap van de moeder van de betrokken partijen, die broers en zussen zijn. De procedure volgde op een eerdere mondelinge behandeling en een tussenvonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van de partijen in algehele gemeenschap van goederen waren gehuwd en dat de vader op 1 november 2018 is overleden. De moeder is op 23 juli 2023 overleden, waarna de nalatenschap van de moeder moest worden verdeeld. De rechtbank heeft de activa en passiva van de nalatenschap vastgesteld, waaronder bankrekeningen, roerende zaken en vorderingen. De partijen hebben ieder recht op een gelijk deel van de nalatenschap, en de rechtbank heeft de verdeling van de roerende zaken geregeld. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de partijen ook verplicht om mee te werken aan de effectuering van de verdeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/354737 / HA ZA 24-403 WD
Vonnis van 26 maart 2025 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. Lof te Alkmaar,
tegen

1.[gedaagde sub 1]

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Zwamborn te Goes,
2.
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 2]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R. Zwamborn te Goes,
3.
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 3]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
niet verschenen,
4.
[bewindvoerder]in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[gedaagde sub 4]
wonende te gemeente Hollands Kroon,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.V. Vermeij te Alkmaar .
Partijen zullen hierna [eiseres] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] , [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 4] worden genoemd. [bewindvoerder] zal hierna de bewindvoerder worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 oktober 2024;
  • de mondelinge behandeling van 19 maart 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broers en zussen van elkaar.
2.2.
De ouders van partijen zijn [vader] (de vader) en [moeder] (de moeder). De vader en de moeder waren in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Dit huwelijk is ontbonden door het overlijden van de vader.
2.3.
Op 1 november 2018 is de vader overleden. Hij had op 14 oktober 1985 bij testament over zijn nalatenschap beschikt. Het testament van de vader bevatte een ouderlijke boedelverdeling. Op grond van deze ouderlijke boedelverdeling zijn alle tot de nalatenschap van de vader behorende goederen en schulden toebedeeld aan de moeder en hebben partijen een niet-opeisbare vordering op de moeder verkregen.
2.4.
Op 24 juni 2021 is de moeder vanuit het ouderlijk huis van partijen verhuisd naar een verzorgingstehuis.
2.5.
[eiseres] heeft namens de moeder een boedelopruimer en slotenmaker ingeschakeld om het ouderlijk huis van partijen te ontruimen. Op enig moment tussen het eerste weekend van oktober 2021 en de derde week in januari 2022 is de woning ontruimd. De met deze ontruiming gemoeide kosten bedragen in totaal € 4.101,12. Dit bedrag is betaald van de betaalrekening van de moeder.
2.6.
Het ouderlijk huis van partijen is vervolgens verkocht. De overdracht heeft op 18 april 2023 plaatsgevonden. De verkoopprijs is bijgeschreven op de betaalrekening van de moeder.
2.7.
Op 23 juli 2023 is de moeder overleden. Ook zij had bij testament van 14 oktober 1985 over haar nalatenschap beschikt. De hiervoor onder 2.3 beschreven niet-opeisbare vorderingen van partijen op de moeder zijn door haar overlijden opeisbaar geworden.
2.8.
Op basis van laatstgenoemd testament zijn partijen ieder voor 1/5e deel erfgenaam van de moeder.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert samengevat – dat de rechtbank de verdeling van de nalatenschap van de moeder tussen partijen vaststelt.
3.2.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] en de bewindvoerder voeren verweer. De bewindvoerder refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vorderen ook dat de rechtbank de verdeling van de nalatenschap van de moeder vaststelt.
3.5.
[eiseres] voert verweer. De bewindvoerder refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
De vorderingen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
De over en weer ingestelde vorderingen zien op de verdeling van de nalatenschap van de moeder. [gedaagde sub 3] is niet in het geding verschenen en tegen hem is verstek verleend. De rechtbank zal de vordering jegens hem toewijzen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is, zulks met inachtneming van het navolgende.
De rechtbank zal eerst vaststellen waar de te verdelen nalatenschap uit bestaat.
4.3.
Tot de activa van de moeder behoren:
(i) De saldi van drie bankrekeningen. Op de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat uitgegaan kan worden van een totaalsaldo van € 447.141,82 per 31 december 2024. Dit volgt uit de door de bank in januari 2025 aan [eiseres] afgegeven specificatie, waarvan de juistheid door niemand wordt betwijfeld.
(ii) De volgende roerende zaken;
twee trouwringen;
een ketting met hartje;
een trouwalbum;
een herdenkingskruisje van papa;
een herdenkingskruisje van mama;
een lijstje met een foto van [oom] ;
verschillende foto’s van de achterkleinkinderen van de vader en de moeder;
een stenen plantenbakje met vetplantjes.
Dat aan deze zaken een relevante financiële waarde moet worden toegekend, is door geen van de in het geding verschenen partijen concreet gemaakt of onderbouwd. De rechtbank zal er bij de verdeling daarom van uitgaan dat deze zaken kunnen worden toebedeeld zonder verplichting tot het betalen van een vergoeding wegens overbedeling.
(iii) een vordering van de moeder op [gedaagde sub 1] vanwege een geldlening.
4.4.
Niet in geschil is dat de hoofdsom van deze laatste vordering € 30.000,00 bedraagt. Partijen verschillen van mening of [gedaagde sub 1] rente verschuldigd is over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde sub 1] geen rente hoeft te betalen. De wet bevat een regeling [1] over de verschuldigdheid van rente over een geleend bedrag. Deze regeling komt er voor dit geval op neer dat [gedaagde sub 1] alleen indien dit schriftelijk was overeengekomen, rente is verschuldigd.
Dat verschuldigdheid van rente schriftelijk is bedongen, blijkt nergens uit. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde sub 1] rente is verschuldigd, gewezen op de inhoud van door haar overgelegde correspondentie [2] . Gelet op de betwisting van [gedaagde sub 1] kan uit deze correspondentie echter niet worden afgeleid dat moeder en [gedaagde sub 1] schriftelijk zijn overeengekomen dat [gedaagde sub 1] rente over het door haar geleende bedrag zou moeten betalen.
4.5.
Tot de passiva van de nalatenschap behoren:
(i) de vorderingen van partijen op de nalatenschap van de moeder vanwege de ouderlijke boedelverdeling van de nalatenschap van de vader. Niet in geschil is dat deze vorderingen in totaal € 227.715,00 in hoofdsom bedragen en € 49.242,59 aan rente, wat neerkomt op een bedrag van € 55.391,52 aan hoofdsom en rente per partij.
(ii) een vordering van [eiseres] op de nalatenschap vanwege verschillende voorgeschoten bedragen. Niet in geschil is dat deze vordering € 6.446,48 bedraagt.
4.6.
Bij de verdeling van de nalatenschap van de moeder zal de rechtbank voorbijgaan aan wat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben aangevoerd over de ontruiming van de ouderlijke woning en de rol die [eiseres] daarin volgens hen heeft gespeeld. Het betoog van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] komt er kort gezegd op neer dat [eiseres] (i) zonder overleg met haar broers en zus de sloten van de ouderlijke woning heeft laten vervangen en deze woning heeft laten ontruimen en (ii) de hiermee gemoeid zijnde kosten ten onrechte door de moeder heeft laten betalen.
[eiseres] heeft dit alles betwist.
4.7.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank kan zich goed voorstellen dat het voor [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] moeilijk verteerbaar is geweest dat zij geen rol hebben gespeeld bij de beslissing om het huis van moeder te ontruimen. Datzelfde geldt voor het feit dat veel spullen in die periode verloren zijn geraakt. Ook is goed te begrijpen dat in die periode de onderlinge verstandhouding tussen partijen, die daarvoor al niet optimaal was, verder is verslechterd. Desondanks is de rechtbank van oordeel deze kwestie los moet worden gezien van de verdeling van de nalatenschap van de moeder. De rechtbank zal uitleggen waarom.
4.8.
Vast staat dat de woning van de moeder is ontruimd in de periode tussen haar verhuizing en haar overlijden. Dat de hiermee gemoeid zijnde kosten door haarzelf zijn betaald, is op zichzelf niet onrechtmatig jegens de moeder. Hieraan doet niet af, dat [eiseres] hierbij op eigen initiatief zou hebben gehandeld en [gedaagde sub 4] , [gedaagde sub 3] , [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hierin niet zou hebben betrokken. De gang van zaken omtrent de ontruiming speelt daarom geen rol bij het vaststellen van de omvang van de nalatenschap en de verdeling daarvan. De kosten zijn terecht door moeder zelf gedragen. Dit hoeft in het kader van de verdeling van haar nalatenschap niet te worden gecorrigeerd of gecompenseerd.
4.9.
De rechtbank zal de omvang van de nalatenschap vaststellen:
Activa:
Saldi Bankrekeningen: € 447.141,82
Roerende zaken waarde nihil
Vordering op [gedaagde sub 1] € 30.000,00
Totaal € 477.141,82
Passiva:
Schulden ivm ouderlijke boedelverdeling € 227.715,00
Rente ivm deze schuld € 49.242,59
Vordering van [eiseres] € 6.446,48
Totaal € 283.404,07
Het saldo van de nalatenschap kan daarmee worden vastgesteld op € 193.737,75.
4.10.
Nu de rechtbank heeft vastgesteld waar de nalatenschap uit bestaat en welke waardes aan de verschillende bestanddelen van de nalatenschap moet worden toegekend, kan de rechtbank vaststellen op welke manier de nalatenschap tussen partijen moet worden verdeeld.
4.11.
Ieder van partijen heeft recht op 1/5e deel van het totaal van de schuld van de ouderlijke boedelverdeling met de daarover te berekenen rente. Dit komt neer op
€ 55.391.52 [3] per persoon.
Het saldo van de nalatenschap bedraagt na voldoening van de schulden: € 193.737,75. Ieder van partijen heeft recht op 1/5e daarvan, derhalve € 38.747,55. Door vergoeding van voorgeschoten kosten van [eiseres] (€ 6.446,48) en door toerekening van de vordering op [gedaagde sub 1] (€ 30.000,00) dient de verdeling er als volgt uit te zien.
[gedaagde sub 1] : € 55.391,52 + € 38.747,55 - € 30.000,00 = € 64.139,07
[gedaagde sub 2] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[gedaagde sub 4] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[gedaagde sub 3] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[eiseres] : € 55.391,52 + € 38.747,55 + € 6.446,48 =
€ 100.585,55
Totaal € 447.141,83.
De rechtbank is hierbij uitgegaan van het banksaldo per 31 december 2024. Voor zover het saldo ten tijde van de feitelijke verdeling door rente bijschrijving hoger blijkt te zijn, hebben partijen ieder recht op 1/5e van dit meerdere.
4.12.
Nu resteert alleen nog de verdeling van de roerende zaken. Hierover overweegt de kantonrechter als volgt. Zoals overwogen wordt aan deze zaken geen financiële waarde toegekend. Gebleken is dat alleen [gedaagde sub 1] en [eiseres] prijs stellen op toedeling van deze zaken. De zaken hoeven feitelijk alleen tussen hen te worden verdeeld.
4.13.
Zowel [gedaagde sub 1] als [eiseres] stellen prijs op toedeling van de twee trouwringen van ouders. In principe hebben zij allebei even veel recht op toedeling van de ringen. De rechtbank zal daarom bepalen dat [gedaagde sub 1] en [eiseres] allebei een ring krijgen toebedeeld. In beginsel zullen zij in onderling overleg moeten bepalen wie welke ring krijgt. Mochten zij daar niet uitkomen, zal het lot bepalen. De wijze waarop dat moet gebeuren, moet door hun advocaten worden bepaald. Voor het geval de advocaten daar niet uitkomen, bepaalt de rechtbank dat het lot beslist door het opgooien van een munt (kop of munt).
4.14.
Zowel [gedaagde sub 1] als [eiseres] stellen prijs op toedeling van beide herdenkingskruisjes van vader en moeder. In principe hebben zij allebei evenveel recht op toedeling van de kruisjes. De rechtbank zal daarom bepalen dat [gedaagde sub 1] en [eiseres] allebei een herdenkingskruisje krijgen toebedeeld. In beginsel zullen zij in onderling overleg moeten bepalen wie welk kruisje krijgt. Mochten zij daar niet uitkomen, zal het lot bepalen. De wijze waarop dat moet gebeuren, moet door de beide advocaten worden bepaald. Voor het geval zij daar niet uitkomen, bepaalt de rechtbank dat het lot beslist door het opgooien van een munt (kop of munt).
4.15.
Zowel [gedaagde sub 1] als [eiseres] stellen prijs op toedeling van de ketting met het hartje. In principe hebben zij allebei evenveel recht op toedeling daarvan. In beginsel zullen zij dit in onderling overleg moeten bepalen. Mochten zij daar niet uitkomen, zal het lot bepalen. De wijze waarop dat moet gebeuren, moet door de beide advocaten worden bepaald. Voor het geval zij daar niet uitkomen, bepaalt de rechtbank dat het lot beslist door het opgooien van een munt (kop of munt).
4.16.
Zowel [gedaagde sub 1] als [eiseres] stellen prijs op het fotoalbum. In principe hebben zij allebei evenveel recht op toedeling daarvan. In beginsel zullen zij dit in onderling overleg moeten bepalen. Mochten zij daar niet uitkomen, zal het lot bepalen. De wijze waarop dat moet gebeuren, moet door de beide advocaten worden bepaald. Voor het geval zij daar niet uitkomen, bepaalt de rechtbank dat het lot beslist door het opgooien van een munt (kop of munt). De rechtbank voegt daaraan toe dat de partij die het fotoalbum verkrijgt, verplicht is op eigen kosten een (digitale) kopie te maken aan ieder van de erfgenamen die dat verlangt. De betreffende erfgenaam, (behalve [gedaagde sub 3] ) dient een verzoek hiertoe binnen drie maanden na heden te doen. [gedaagde sub 3] , die niet in dit geding is verschenen dient uiterlijk binnen drie maanden na betekening van dit vonnis een dergelijk verzoek te doen.
4.17.
Het lijstje met de foto van [oom] zal worden toebedeeld aan [gedaagde sub 1] . Vast staat immers, dat [oom] haar peetoom was. Zij heeft daarom in tegenstelling tot [eiseres] een specifiek belang bij toedeling.
4.18.
De foto’s van de achterkleinkinderen zullen moeten worden toebedeeld aan [gedaagde sub 1] . Vast staat immers dat het haar kleinkinderen zijn die op de foto’s staan afgebeeld. [eiseres] heeft daartegen ingebracht dat zij van de ouders van de betreffende (achter)kleinkinderen het verzoek heeft gekregen om de foto’s aan hen te geven. De rechtbank gaat daaraan voorbij. De foto’s maken deel uit van de nalatenschap en het is [eiseres] niet toegestaan om deze foto’s zonder instemming van alle andere erfgenamen aan derden te geven.
4.19.
De door [eiseres] gevorderde vaststelling van de vordering uit hoofde van de ouderlijke boedelverdeling en van de hoogte van de vordering van [eiseres] heeft feitelijk al plaatsgevonden en is meegenomen bij de verdeling. [eiseres] heeft geen belang bij een afzonderlijke beslissing hierover in het dictum. In zoverre ligt de vordering voor afwijzing gereed.
4.20.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben gevorderd dat alle erfgenamen worden veroordeeld tot het meewerken aan het opvragen van bankafschriften van de bankrekening van de moeder vanaf 1 juli 2023. Deze vordering ligt voor afwijzing gereed, omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hierbij geen belang meer hebben.
4.21.
Het voorgaande leidt tot na te melden beslissing. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit omdat partijen familie van elkaar zijn.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
Stelt de verdeling van het tot de nalatenschap van de moeder behorende banksaldo als volgt vast:
het banksaldo moet op de volgende wijze worden verdeeld:
[gedaagde sub 1] : € 55.391,52 + € 38.747,55 - € 30.000,00 = € 64.139,07
[gedaagde sub 2] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[gedaagde sub 4] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[gedaagde sub 3] : € 55.391,52 + € 38.747,55 = € 94.139,07
[eiseres] : € 55.391,52 + € 38.747,55 + € 6.446,48 = € 100.585,55
Voor zover het saldo sinds eind 2024 is gestegen, hebben partijen ieder recht op 1/5e van dit meerdere.
5.2.
Veroordeelt alle partijen om hun medewerking te verlenen aan het effectueren van de hiervoor beschreven verdelingswijze.
5.3.
Bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de partij die niet binnen 4 weken na betekening van dit vonnis de voor de verdeling vereiste medewerking verleent.
5.4.
Stelt de verdeling van de tot de nalatenschap behorende roerende zaken vast op de wijze zoals hiervoor onder 4.12. tot en met 4.18 is overwogen en beslist.
5.5.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.6.
Wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Reid en
bij vervroegingin het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025. [4]

Voetnoten

1.Zie artikel 7:129 c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Productie 45 en 46 van [eiseres]
3.1/5 x (€ 227.715,00+ € 49.242,59)
4.type: WD