Uitspraak
1.De procedure
- de akte van de man met overlegging aanvullende producties (13 t/m 16),
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 46.068,94. Dit bedrag moet naar zijn inzicht gelijkelijk verdeeld worden zodat de man aan de vrouw € 23.034,47 moet voldoen.
Aflossingen op de hypotheekschuld is opbouw van vermogen waarop in beginsel beide partijen, ieder voor de helft, aanspraak kunnen maken. Omdat tussen partijen vaststaat dat de vrouw de woning per 29 maart 2024 heeft verlaten en per 1 mei 2024 niet meer heeft meebetaald aan de vaste lasten van de woning, moet tot uitgangspunt worden genomen dat de man sedert 1 mei 2024 onder meer de aflossingen op de hypothecaire lening voor zijn rekening heeft genomen en is er dus geen grond voor het oordeel dat de vrouw medegerechtigd zou moeten zijn in de opbouw van het vermogen die op deze manier heeft plaatsgevonden. Daarom volgt de kantonrechter de vrouw niet in haar standpunt dat de hypothecaire lening per datum overdracht in aanmerking moet worden genomen voor berekening van de omvang van de overwaarde in de woning.
€ 1.314,77 heeft bijgedragen. De man zal worden veroordeeld om dit bedrag aan de vrouw te betalen.
€ 23.034,47, zijnde een bedrag van € 414,62.
€ 10.000,00 voor de inboedel onvoldoende onderbouwd. De enkele blote stelling van de vrouw dat vrij recent een bankstel van € 1.600,00 of € 1.700,00 is aangeschaft, is onvoldoende. De man heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de inboedel hoogstens
€ 4.000,00 waarde is, zodat dit tot uitgangpunt wordt genomen. De man zal worden veroordeeld om € 2.000,00 aan de vrouw betalen als compensatie voor het behouden van de inboedel.
€ 2.125,00 zal worden toegewezen.