Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie
- het tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 18 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
“Staat2. Het gehuurde is/wordt bij aanvang van de huur opgeleverd en door huurder aanvaard in de staat waarin het zich dan bevindt. (…) Mocht er bij de aanvang van de huurovereenkomst geen proces-verbaal van oplevering zijn opgemaakt, dan wordt het gehuurde geacht te zijn opgeleverd en aanvaard in de staat die huurder mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking heeft. (…)
“(…) AlgemeenDoor diverse aanpassingen in het pand zijn er constructieve gebreken ontstaan. Nader onderzoek naar het gebruik van de 2 slaapkamers op de 2e verdieping uitvoeren in verband met de veiligheid. Nader onderzoek uitvoeren naar het gebruik van de berging als restaurant opslagruimte. De dakconstructie van het restaurant gedeelte is in loop van de jaren veelvuldig blootgesteld aan zeer zware weersomstandigheden. (…) De doorbuiging van het dak is minimaal en er zijn voldoende waterafvoer mogelijkheden waardoor het dak niet extra belast zal worden. De verzwaringen ten behoeve van de lichtreclame op het dak hebben volgens de eigenaar ook nooit constructieve problemen op geleverd. Berekeningen van de constructeur ontbreken. Om de dakconstructie aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 te laten voldoen dient een nader onderzoek uitgevoerd te worden.
“(…) De gronden voor de beëindiging zijn de volgende:
“(…) Dat het pand waar [bedrijf 1] gevestigd is ([adres]) op dit moment qua hoofdruimtes dezelfde ruimtelijke indeling heeft als eerdere horeca gelegenheden voorgangers zoals [bedrijf 3] dat daar voor 2000 gevestigd was. Interieur, inventaris entree e.d. zijn vernieuwd, maar bijvoorbeeld het grote restaurant gedeelte betreft exact dezelfde ruimte. Daar hebben geen verbouwingen, uitbreidingen oid plaatsgevonden. (…)”
“(…) Op 01-10-2024 heb ik er, nadat het had geregend, opnieuw melding van gemaakt dat zich nog altijd lekkages voordoen in de door mij gehuurde ruimte en heb ik u verzocht om er zorg voor te dragen dat de lekkages zo snel mogelijk worden verholpen. Naar aanleiding daarvan heeft u aangegeven dat u iemand zou langs sturen om de lekkages te verhelpen maar tot op heden is dat niet gebeurd. Ik verzoek u nogmaals om er zorg voor te dragen dat het dak deugdelijk wordt hersteld zodat zich geen lekkages meer zullen voordoen.(…)”
3.Het geschil
4.De beoordeling
maar dat dit niet leidt tot extra belasting van het dak omdat het water door de vele afvoermogelijkheden afgevoerd kan worden. Over de verdere constructie en de brandveiligheid daarvan, is in het rapport van Dutch niets te vinden.
“Om de dakconstructie aan de eisen van het Bouwbesluit 2012 te laten voldoen dient een nader onderzoek uitgevoerd te worden.”kan worden afgeleid dat ook volgens Dutch de dakconstructie niet voldoet aan het bouwbesluit.
“(…) Gedurende de periode dat ik huurder was van het pand [adres] te [plaats] heb ik met een terugkerende regelmatig aan de verhuurster of haar vertegenwoordiger mevrouw [betrokkene 2] op de hoogte gesteld van problemen rond de verwarming en dak lekkages, en het niet doen plegen van noodzakelijk groot onderhoud (waaronder schilderwerken) (…)”.Verder wijst [eiser 1] op meldingen van lekkages die zij al bij aanvang van de huur heeft gedaan.
- Ten eerste kan gemiste omzet niet zonder meer gelijk worden gesteld aan schade. Tegen over die gemiste omzet staan immers ook niet gemaakte kosten, zoals de inkoop van voeding en drank, de salarissen van het personeel en belastingen. Als schade zou wellicht de gederfde winst in aanmerking kunnen komen, maar daarover heeft [eiser 1] niets gesteld.
- Ten tweede is niet toegelicht hoe het niet kunnen gebruiken van een deel van circa 25% van het restaurant leidt tot een omzetverlies van 46% tot 67% (of 48% tot 86%).
- Ten derde is bij de berekening uitgegaan van kengetallen waarvan onvoldoende vaststaat dat deze op de betreffende situatie zonder meer van toepassing zijn. In ieder geval maakt de toelichting niet duidelijk waarom voor het restaurant van [eiser 1] is uitgegaan van een te behalen omzet van € 800.000,- per jaar en is ook niet te controleren of een dergelijke omzet reëel is. In de jaren waarin sprake was van de corona-maatregelen zal een omzet van € 800.000,- in elk geval niet reëel zijn geweest, maar dat is in de berekening niet meegenomen.
- Ten vierde heeft [eiser 1] niet toegelicht waarom zij in de bij dagvaarding overgelegde berekening tot andere bedragen en percentages komt dan in de bij conclusie van antwoord overgelegde berekening.
Ook op grond hiervan kan de vordering tot vergoeding van schade niet slagen.