Op 7 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om [de minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar, omdat zij al geruime tijd zelfbepalend gedrag vertoont en zich onttrekt aan het gezag van haar moeder. Er zijn zorgen over haar vriendenkring en mogelijk middelengebruik. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ingezette hulpverlening en begeleiding nog geen effect hebben gehad en dat de moeder onvoldoende in staat is om de bedreigingen voor de ontwikkeling van [de minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beschikking direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling gaat in op 7 maart 2025 en duurt tot 7 maart 2026. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de jeugdbeschermer benadrukt om de regie te voeren over de hulpverlening en begeleiding voor zowel de moeder als [de minderjarige].