ECLI:NL:RBNHO:2025:3124

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
C/15/355317 / JU RK 24-1117
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van de zorg en opvoeding

Op 7 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelde dat er onvoldoende duidelijkheid is over de stabiliteit van de moeder en de mogelijkheid tot thuisplaatsing van de kinderen. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en de kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 12 juni 2025. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen, gezien hun kwetsbaarheid en de wens om terug te keren naar de moeder. De kinderrechter heeft ook een extra toetsmoment over drie maanden ingelast om de situatie opnieuw te beoordelen. De moeder heeft aangegeven dat zij zich stabieler voelt en in staat is om voor de kinderen te zorgen, maar het terug naar huis onderzoek (TNHO) is nog niet afgerond. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om de rechtbank te informeren over de voortgang van het TNHO en de actuele stand van zaken. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de verdere behandeling van het verzoek zal plaatsvinden in een zitting eind mei of begin juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/355317 / JU RK 24-1117
Datum uitspraak: 7 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd in Amsterdam,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in [plaats] ,
in de basisregistratie ingeschreven als [de minderjarige 2] , zich noemende [de minderjarige 2] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] ,
hierna tezamen te noemen: de kinderen.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [plaats] ,
advocaat mr. I.M. Thieme te Zaandam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de grootouder 1] en [de grootouder 2],
hierna te noemen de grootouders.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 12 september 2024 en de daarin genoemde stukken;
  • de brief met een update van de GI van 29 januari 2025;
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 10 februari 2025;
  • de brief van de grootouders van 28 februari 2025;
  • de e-mail van [ambulant begeleider] , mede namens [ambulant begeleider] , ambulant begeleiders bij Jij&Co Jeugdzorg.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 7 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- [de oma] (hierna te noemen: de oma);
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] en [vertegenwoordiger van de GI] .
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] naar haar mening gevraagd. [de minderjarige 1] heeft hierover op 7 maart 2025 een gesprek gevoerd met de kinderrechter. De inhoud van dit gesprek is op de zitting samengevat met de aanwezigen gedeeld.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
2.2.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] wonen in een pleeggezin.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 8 september 2022 zijn [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] onder toezicht gesteld. De ondertoezichtstelling is daarna steeds verlengd en duurt nog tot
6 september 2025.
2.4.
Bij beschikking van 6 september 2023 is een machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verleend in een voorziening voor pleegzorg (een pleeggezin voor één weekend (vrijdag – zondag) in de drie weken gedurende de dag en nacht), tot 6 september 2024. Bij beschikking van de kinderrechter van 12 september 2024 is de machtiging uithuisplaatsing in een voorziening tot pleegzorg verlengd tot 12 maart 2025 en de behandeling van het verzoek over de uithuisplaatsing voor het overige aangehouden tot een nader te bepalen zittingsdatum. In de beschikking heeft de kinderrechter onder meer het volgende overwogen:
“Uit het aanstaande TNHO zal moeten blijken of er een mogelijkheid voor thuisplaatsing van de kinderen is. Daarvoor is het nu nog te vroeg. Een verlenging van de uithuisplaatsing van de kinderen is daarom noodzakelijk in het belang van hun verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter ziet wel aanleiding de machtiging tot uithuisplaatsing slechts te verlengen voor zes maanden en de beslissing op de rest van het verzoek aan te houden tot een nader te bepalen zittingsdatum medio februari 2025. De kinderrechter verwacht uiterlijk twee weken voor de zitting schriftelijke informatie over de actuele stand van zaken. Die informatie moet de GI ook sturen aan de moeder en haar advocaat.”

3.Het resterende verzoek

3.1.
De GI heeft verzocht het resterende verzoek (te weten: verlenging van de machtiging uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling) toe te wijzen en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De GI heeft daartoe het volgende naar voren gebracht in de stukken. De GI heeft zorgen over:
- de afhankelijkheid van de moeder van haar huidige vriend;
  • de uitdaging voor de moeder om de zorg- en opvoedtaken voor de kinderen alleen op zich te nemen;
  • dat de moeder volgens eigen zeggen wordt gepest en bedreigd door de buren die haar uit de woning willen hebben;
  • de woningruil die de moeder in gang heeft gezet, met een focus op [plaats] ;
  • de structurele hulp die de moeder nodig heeft om haar huis op orde te krijgen en houden;
  • dat de moeder verhoogd angstig lijkt;
  • dat de kinderen worden belast met volwassenproblematiek.
Sinds 25 november 2024 zijn er twee nieuwe jeugdbeschermers vanuit de GI aan de casus gekoppeld. Zij hebben Jij&Co bereid gevonden om met een terug naar huis onderzoek (hierna: TNHO) aan de slag te gaan. Jij&Co is eind december 2024 met het TNHO gestart. De GI ziet in alle lagen van hulpverlening een grote betrokkenheid voor de kinderen en de moeder. De GI ziet een moeder die, waar het haar lukt, in goed contact is met hulpverlening en de GI en betrokken is in het wel en wee van haar kinderen. De GI ziet ook een moeder die voor een groot deel hulpverleningsafhankelijk is met daarbij ook zorgen aangaande huiselijk geweld en alcohol- en drugsgebruik. In de praktijk houdt dit in dat moeder door omstandigheden niet zelf telefonisch bereikbaar is maar, daarin afhankelijk is van haar nieuwe vriend, de oma en Leviaan. De moeder denkt dat zij gehackt wordt. Zij heeft daarom iedere maand een nieuw telefoonnummer. Alle betrokken hulpverleners weten dit en kunnen daar op anticiperen. De GI heeft met Jij&Co afgesproken dat de moeder wekelijks op vaste tijden wordt bezocht en daarnaast één keer per week onverwacht. Er zijn drie huisbezoeken geweest. Bij de onverwachte huisbezoeken werd de deur niet open gedaan, wat het TNHO niet ten goede komt.
In samenspraak met Kenter kunnen de kinderen gedurende het TNHO bij het huidige pleeggezin verblijven, wat een crisispleeggezin is en niet een perspectief biedende plek. Op dinsdag komt [de minderjarige 1] uit school naar de moeder en gaat zij na het avondeten naar de pleegmoeder. Op donderdag komt [de minderjarige 2] uit school naar de moeder en gaat na het avondeten naar de pleegmoeder. Daarnaast zijn de kinderen vrijdagmiddag uit school tot en met maandagochtend bij de moeder. Een netwerkplaatsing is geen optie omdat dit in het verleden is gedaan. De GI krijgt in contact met pleegzorg signalen dat het de moeder niet lijkt te lukken om de kinderen emotionele toestemming te geven voor (deels) verblijf in het pleeggezin. Kenter heeft aangegeven een woord- en beeldverhaal met de kinderen te willen doen zodat de situatie voor de kinderen duidelijker gaat worden.
School heeft aangegeven dat zowel [de minderjarige 1] als [de minderjarige 2] concentratieproblemen hebben. [de minderjarige 2] heeft bij Youz een intakegesprek gehad op de genderpoli. Daarnaast gaat [de minderjarige 2] naar een groep met gelijkgestemde kinderen om daarmee een keer per maand te praten. [de minderjarige 1] heeft op 10 februari 2025 een intakegesprek bij Youz gehad, met de hulpvraag om concentratieproblemen op school te verminderen en het wisselend wonen bij de moeder en de pleegmoeder te bespreken.
3.2.
Op de zitting is aanvullend naar voren gebracht dat de GI van de moeder verschillende signalen over haar beschikbaarheid krijgt. Dat maakt het een lastige zaak. De moeder geeft aan dat het nu goed gaat, maar de GI maakt zich zorgen over de momenten waarin het niet goed gaat en of zij dan in staat is de kinderen te bieden wat zij nodig hebben. In de beschikking van 12 september 2024 staat vermeld dat het TNHO zes weken in beslag zou nemen. Dat klopt niet, want een dergelijk onderzoek duurt eerder zes maanden. De verwachting is dat het TNHO in deze zaak nog zo’n twee maanden nodig heeft, waarbij de betrokkenen worden meegenomen, ook de oma.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder is het oneens is met de voortduring van de uithuisplaatsing van de kinderen. Er is volgens haar geen grond meer om de kinderen bij haar weg te houden nu haar burn-out klachten grotendeels weg zijn en het huishouden goed loopt. De kinderen zijn van vrijdag uit school tot maandag naar school bij de moeder, waarbij zij een nacht bij de oma zijn. Verder is [de minderjarige 2] op dinsdag bij de moeder en [de minderjarige 1] op donderdag. Als de kinderen bij haar zijn, gaan ze netjes gekleed en op tijd naar school. Verder eten ze op tijd en gaan ze op tijd naar bed. De moeder komt veel buiten, onderneemt veel en dat doet haar goed. Zij is wel regelmatig benauwd vanwege een opgezwollen buik. Daarvoor lopen onderzoeken via de huisarts. Het klopt dat de moeder niet goed telefonisch bereikbaar is geweest. In december 2024 is zij rond kerst ziek geweest. De hulpverlener van Jij&Co was daarna met vakantie. Zij had ook een ander telefoonnummer van de moeder doorgekregen. De moeder heeft dat eind januari 2025 rechtgezet. Sindsdien heeft zij contact met Jij&Co en komt Leviaan twee/drie keer per week bij haar thuis. In haar nieuwe vriend ziet de moeder iemand die echt voor haar gezin heeft gekozen en z’n best doet. Hij is een meerwaarde voor het gezin. De moeder is bereid om een traject bij FACT aan te gaan. Zij wijst er verder op dat er zorgen zijn over hoe [de minderjarige 2] het bij het pleeggezin heeft. [de minderjarige 2] lijkt te botsen met de pleegmoeder. Zij zwijgt veelal, is minder open en speelt minder sinds zij bij het pleeggezin is. De grootouders kunnen een rol in de verzorging van de kinderen vervullen wanneer de kinderen weer thuis bij de moeder komen zodra de uithuisplaatsing is beëindigd. De grootouders zijn in staat om de kinderen voor de duur van een overbruggingsperiode op te vangen, twee/drie nachten per week.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
De moeder en de grootouders stellen dat de moeder stabieler is sinds haar vorige vriend weg is (juni 2024), zijn spullen weg zijn uit haar woning en haar nieuwe vriend in haar leven is gekomen (juli 2024). Zij voelt zich nu in staat om de opvoeding en verzorging van de kinderen weer op zich te nemen. Het TNHO is echter nog niet afgerond. Daarom is nog niet voldoende gebleken of er een mogelijkheid voor thuisplaatsing van de kinderen is. Meer specifiek is nog niet voldoende duidelijk of de moeder zodanig stabiel is - en naar verwachting zal blijven - om duurzaam in de verzorgings- en opvoedingsbehoeften van de kinderen te kunnen voldoen, al dan niet deels. Het is gelet op het belaste en onrustige verleden van de kinderen en hun daarmee gepaard gaande kwetsbaarheid, van groot belang dat de mogelijkheden van terugplaatsing zorgvuldig worden onderzocht, zodat duidelijk wordt wat een toekomstbestendig opgroeiperspectief voor de kinderen is. Voor zover de moeder en de oma stellen dat het welzijn van de kinderen (vooral van [de minderjarige 2] ) in het geding is bij de pleegmoeder, hoezeer de pleegmoeder ook haar best doet, ligt het op de weg van de GI om het welzijn van de kinderen te monitoren en de nodige interventies te plegen zodat hun (emotionele) veiligheid is gewaarborgd. Op dit moment is niet gebleken van zodanige zorgen in de opvoedingssituatie bij de pleegmoeder dat een terugplaatsing van de kinderen zonder het TNHO af te wachten, noodzakelijk is.
5.3.
De kinderrechter ziet gelet op de hiervoor geschetste kwetsbaarheid van de kinderen en hun grote wens om terug te kunnen keren naar de moeder, wel aanleiding om te bepalen dat een extra toetsmoment met een mondelinge behandeling over drie maanden wordt ingelast, met de mogelijkheid dat deze wordt behandeld door de meervoudige kamer van deze rechtbank, al naar gelang de uitkomst van het TNHO. De verwachting is gerechtvaardigd dat het TNHO binnen een tijdsbestek van twee maanden is afgerond of zich in ieder geval in een vergevorderd stadium bevindt. De kinderrechter verzoekt de GI de uitkomst van het TNHO direct naar de rechtbank te sturen zodra die gereed is.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal het resterende verzoek om uithuisplaatsing deels worden toegewezen voor de duur van drie maanden. De kinderrechter zal deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht. Het resterende verzoek zal worden aangehouden tot een nader te bepalen zitting eind mei/begin juni 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 12 juni 2025;
6.2.
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
houdt de beslissing voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting eind mei/begin juni 2025;
6.4.
draagt de GI op om uiterlijk twee weken voor de zitting een update te geven van de actuele stand van zaken en een toelichting te geven in reactie op de vraag of het verzoek van de GI al dan niet wordt gehandhaafd.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2025 door mr. S. Ok, kinderrechter, in aanwezigheid van I.B. Dinkelaar als griffier, en op schrift gesteld op 19 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.