Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
De totale huurprijs wordt door verhuurder maandelijks bij huurder in rekening gebracht en is bij ondertekening van deze overeenkomst als volgt opgebouwd:- de huurprijs € 710,00- de kosten voor gas, water en licht bedragen in principe een vast bedrag, € 45,00. Dit bedrag kan jaarlijks worden herzien.- het voorschot voor de servicekosten € 0Huurder zal de totale huurprijs van € 755,00 (…) aan verhuurder voldoen (…)
Levering gas, water en elektra
Levering internetdiensten en televisie
Levering afvoer vuilnis
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 755,00 is. Door deze uitsplitsing en de daarbij behorende omschrijvingen is duidelijk welk deel de kale huur is, namelijk € 710,00. Hoewel de bedragen opgeteld ook de huurprijs worden genoemd, is – mede omdat er ook staat totale huurprijs – duidelijk dat daarmee de totale betalingsverplichting wordt bedoeld. In het kopje “servicekosten” en onder het kopje “kosten voor nutsvoorzieningen” staat verder dat deze kosten zijn inbegrepen in de huurprijs. Dat is verwarrend, maar legt onvoldoende gewicht in de schaal om uit te gaan van een all-in prijs. De uitsplitsing weegt in dat kader zwaarder, mede omdat onder het kopje “kosten voor nutsvoorzieningen” wordt verwezen naar die uitsplitsing. De kantonrechter is het daarom niet eens met de beslissing van de Huurcommissie dat sprake is van een all-in prijs. Bovendien is onbegrijpelijk dat de Huurcommissie vervolgens het bedrag van € 45,00 daarin niet meeneemt.