Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het tussenvonnis van 31 juli 2024
- de akte overlegging producties van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 9 december 2024, waarbij de advocaten van [eisers] en [gedaagde 1] gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- het tussenvonnis van 31 juli 2024
- de mondelinge behandeling van 9 december 2024
3.De zaak in het kort
Het betoog van [eisers] dat [gedaagden 2] haar niet goed heeft geadviseerd slaagt niet. Tenslotte kan ook [gedaagde 3] niet worden aangesproken voor de kosten van het verwijderen van de betonplaat. [eisers] hebben onvoldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde 3] bij het sluiten van de koopovereenkomst de juiste dikte van de betonplaat kende.
4.De feiten
6.De beoordeling
spoedige steun hierin’van [gedaagden 2]. Na verdere mailwisseling op diezelfde dag berichten [gedaagden 2] [eisers] dat het ‘
met veel kunst en vliegwerk’ gaat lukken, maar dat de voorwaarden bouwgarant en een maximale prijs niet mogelijk is. [eisers] reageren als volgt ‘
Het is voor ons ook allemaal niet makkelijk en geeft onrust. We zijn nu zover gekomen, het moet gewoon kunnen slagen allemaal.’ Op 21 april 2022 bericht [gedaagden 2] [eisers] als volgt.
Ik heb inmiddels (…) [rb. de hypotheekadviseur] gesproken. Dat het een Bouwgarant aannemer moet zijn heb ik er uit geluld. Ze snapt nu dat dit niet past bij de schaal van de werkzaamheden. De aanneemovereenkomst gaan wij maken om hem zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de wensen van de bank.’
Wat nog wel dient te gebeuren is het ondertekenen van de offerte van Intersloop en [bedrijf 4]. Dit dient te gebeuren om Finaforte dit te laten meenemen in de beoordeling en het verstrekken van de hypotheek, deze offertes zend ik hierbij mee (…). Even ter verduidelijking, we zenden deze nog niet aan Intersloop en [bedrijf 4], want dan zitten jullie er aan vast, eerst de hypotheek rond krijgen.’
Zoals afgesproken, deze nog niet aan Intersloop en [bedrijf 4] retour sturen, want dan zitten we er aan vast, eerst de hypotheek rond krijgen, daarna bespreken we deze offertes met jullie.’
Mochten wij nog met vragen komen over de kostenraming, (…)’
- Bouwprijzen
Ik heb een overzichtje gemaakt van de bouwkosten. Mede om alle spraakverwarring en verwachtingen te managen.
Inmiddels zijn we weer een paar stappen verder.
Dank voor de duidelijke mail, zodra we de ontheffing definitief binnen hebben laten wij dat direct weten.’
nadat de financiering van de opdrachtgever akkoord is en in de levering van de materialen kan worden voorzien’) niet zou worden gehaald. Dit volgt met name uit de reactie van [eisers] op de vragen van [gedaagde 1] in de brief van 23 november 2022 en hun reactie op het mailbericht van [gedaagden 2] van 14 december 2022. Toen was immers al bekend dat de geplande startdatum voor de bouw niet was gehaald. Als [eisers] werkelijk meenden dat de aanneemsom al vast lag en (op posten) slechts nog met maximaal 5% zou kunnen stijgen, was het logisch geweest als zij in reactie op deze berichten een beroep hadden gedaan op de aannemingsovereenkomst. In plaats daarvan bevestigen zij dat [gedaagde 1] de prijzen zal opvragen met als uitgangspunt start bouw 1e week maart 2023 en danken zij [gedaagden 2] voor de duidelijke mail. Ook is niet gebleken dat [eisers] met verbazing of verontwaardiging hebben gereageerd op het bericht van [gedaagden 2] van 6 december 2022. Ook dat had in de rede gelegen als zij uitgingen van een (min of meer) vaste prijs.
want dan zitten we er aan vast, eerst de hypotheek rond krijgen”. Ook hieruit volgt dat de handelingen van [eisers] er op dat moment alleen op waren gericht om de financiering tegen het gunstige rentetarief geregeld te krijgen.
Bouwkosten stegen in 2022 historisch hard en blijven in 2023 stijgen” heeft [gedaagde 1] voldoende concreet onderbouwd dat de forse stijging van de bouwkosten het gevolg is van de oorlog tussen Rusland en de Oekraïne en de (daarmee gepaard gaande) onzekerheid op de energiemarkt. Een nieuwe calculatie van [gedaagden 2] in april 2023 leidde tot een kostenstijging van afgerond € 106.000 (24%). [eisers] hebben niet betwist dat [gedaagde 1] geen rekening heeft hoeven houden met (de gevolgen van) de oorlog in Oekraïne. Daarom faalt ook hun betoog dat [gedaagde 1] al eerder de bouwmaterialen had kunnen of moeten inkopen. Bovendien hangt de kostenstijging samen met het feit dat [gedaagde 1] niet in september 2022 kon starten met de bouw, zoals in de aannemingsovereenkomst beoogd, omdat het vergunningentraject voor het bouwrijp maken van de grond (waaronder de sloop van de opstallen) vertraagd was. [gedaagde 1] heeft aangevoerd dat hij geen verantwoordelijkheid droeg voor dat vergunningentraject en [eisers] hebben dat niet weersproken. De gevolgen van die vertraging kunnen daarom niet bij [gedaagde 1] worden neergelegd.
In ons achterhoofd hebben we rekening gehouden met het budget welke voor de hypotheek van belang is, namelijk 225.000 euro per woning.” Vervolgens schrappen zij op de kostenraming een aantal stelposten (sanitair, keukenvoorzieningen, binnenriolering, loodgieterswerk) en melden dat zij dat zelf te zullen doen. Ook dit was voor [gedaagden 2] een aanwijzing dat er naast de hypothecaire geldlening nog andere middelen beschikbaar waren en dat de aanneemsom moest worden afgestemd op de hypothecaire geldlening.
Ook de omstandigheid dat het Hoogheemraadschap in eerste instantie aan [gedaagden 2] meldt dat er voor de bouw van de woning geen watervergunning nodig is en daar later op terugkomt, kan [gedaagden 2] niet worden aangerekend.
omdat later bleek van een wilsgebrek nu [gedaagde 3] verzweeg de omvang van beton(slak) in de grond”. De rechtbank leidt hieruit af dat [eiser 1] zich beroept op dwaling. Zij spreekt immers van een wilsgebrek, omdat [gedaagde 3] de juiste dikte van de betonplaat zou hebben verzwegen. [eiser 1] heeft echter onvoldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde 3] bij het sluiten van de koopovereenkomst meer wist over de dikte van de betonplaat in het perceel dan zij aan [eiser 1] heeft meegedeeld. Uit de overgelegde getuigenverklaring blijkt dat een persoon op enig moment in 2019 namens [gedaagden 2] bezig zou zijn geweest om de dikte van de betonplaat te meten. Vast staat dat [betrokkene 2] van [gedaagden 2] in of rond september 2020 een offerte heeft opgevraagd voor de sloop van de betonplaat met een maximale dikte van 20 cm. Nog daargelaten dat uit de overgelegde getuigenverklaring niet volgt wat het resultaat van de gestelde meting is geweest, valt niet in te zien dat nadien - op het moment dat [gedaagden 2] de ontwikkeling van het perceel nog zelf ter hand wilde nemen - een offerte voor de sloop van de betonplaat wordt opgevraagd uitgaande van een maximale dikte van 20 cm als [gedaagden 2] of [gedaagde 3] op dat moment bekend zou zijn geweest met de daadwerkelijke dikte van de betonplaat.
- 178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
- 178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
- 178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)
- 178,00(plus de verhoging vermeld in de beslissing)