In deze zaak heeft een passagier compensatie verzocht van de vervoerder, EasyJet Europe Airline GmbH, vanwege een geannuleerde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Kopenhagen op 11 december 2022. De vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een storende passagier op een voorafgaande vlucht. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. Hierdoor werd het verzoek van de passagier toegewezen.
Het procesverloop begon met een vorderingsformulier dat op 25 oktober 2024 was ingediend, gevolgd door een antwoordformulier en verweerschrift op 13 januari 2025. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder en verzocht om compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter bevestigde dat de passagier beschikte over een bevestigde boeking voor de vlucht, ondanks de betwisting door de vervoerder.
De kantonrechter concludeerde dat, ongeacht de reden voor de annulering, de vervoerder niet had aangetoond dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan. De passagier kreeg gelijk en de kantonrechter veroordeelde de vervoerder tot betaling van de gevraagde compensatie, inclusief proceskosten en buitengerechtelijke incassokosten. De beslissing werd genomen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en er stond geen hoger beroep open tegen deze beschikking.