In deze zaak gaat het om de terugvordering van een lening voor bedrijfskapitaal die aan eiser is verstrekt op basis van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Eiser, die een restaurant exploiteert, had een lening van € 10.000,- ontvangen, maar heeft zijn aflossingsverplichtingen niet nagekomen. Verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, heeft op 1 augustus 2023 besloten het verstrekte bedrijfskapitaal terug te vorderen, omdat eiser zijn betalingsverplichtingen niet nakwam. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en is in beroep gegaan bij de rechtbank.
De rechtbank heeft op 6 februari 2025 een tussenuitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van verweerder niet voldoet aan de eisen van een kenbare en evenwichtige belangenafweging. Verweerder heeft niet aangetoond dat er geen onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor eiser zijn. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om de gebreken in het besluit te herstellen. Eiser heeft ook aangevoerd dat hij gedupeerd is door de toeslagenaffaire en dat de lening om die reden kwijtgescholden had moeten worden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder terecht heeft besloten dat de lening niet voor kwijtschelding in aanmerking komt, omdat de terugvordering pas na 1 januari 2021 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken te melden of hij gebruik maakt van de gelegenheid om de gebreken te herstellen. Indien verweerder dit doet, zal eiser de mogelijkheid krijgen om hierop te reageren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.