Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
3. [eiser 3]wonende te [plaats 3]
4. [eiser 4]wonende te [plaats 4]
5. [eiser 5]wonende te [plaats 5]
6. [eiser 6]wonende te [plaats 6]
1.Het procesverloop
2.Feiten
3.De vordering en het verweer
dat [gedaagde] in strijd handelt met het bepaalde in de CAO en de wet door van haar werknemers de kosten voor gevolgde scholing in het kader van code 95 terug te vorderen bij uitdiensttreden. Daarnaast vordert [eiser 1] - samengevat - dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot het terugbetalen aan al haar oud-werknemers van in de periode vanaf 1 januari 2019 dan wel 1 augustus 2022 ontvangen scholingskosten, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, onder verstrekking van bewijsstukken en op straffe van een dwangsom. Tot slot vorderen [eiser 1] en de oud-werknemers veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.