Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Gemeente Den Helder
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 januari 2025 een aanvulling gegeven op een eerder vonnis van 24 december 2024. De eiser, een coffeeshop in Den Helder, had een verzoek ingediend om de gemeente te veroordelen tot het dulden van de exploitatie van haar coffeeshop, ondanks het verstrijken van de geldigheid van de exploitatievergunning op 1 januari 2025. De gemeente had geweigerd om de exploitatie voort te zetten zonder een geldige vergunning, omdat er nog geen besluit was genomen op de aanvraag voor verlenging van de vergunning. De eiser stelde dat de gemeente onrechtmatig handelde door geen besluit te nemen, wat zou leiden tot sluiting van de coffeeshop en financiële problemen. De gemeente verweerde zich door te stellen dat de vordering van de eiser een onaanvaardbare doorkruising van het publiekrecht zou zijn en dat de eiser geen gerechtvaardigd belang had bij de vordering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet onrechtmatig handelde door geen besluit te nemen, aangezien er nog geen advies van het Landelijk Bureau Bibob (LBB) was ontvangen. De rechter concludeerde dat de gevorderde voorziening moest worden afgewezen, omdat de eiser de besluitvorming van de burgemeester moest afwachten en de proceskosten voor rekening van de eiser kwamen.