ECLI:NL:RBNHO:2025:2869

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
C/15/362372 / FA RK 25-954
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een rechterlijke machtiging voor betrokkene met een TBS-verleden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2025 een beschikking gegeven inzake de verlening van een rechterlijke machtiging voor een betrokkene met een TBS-verleden. De rechtbank heeft de aanvraag tot voortzetting van de machtiging beoordeeld naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Betrokkene, die lijdt aan een licht verstandelijke beperking en een schizo-affectieve stoornis, heeft in de periode tussen de vorige machtiging en de huidige aanvraag positieve veranderingen doorgemaakt, zoals het innemen van medicatie en de benoeming van zijn broer als mentor. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat er nog steeds sprake is van gebrekkige impulsbeheersing en dat de situatie van betrokkene nog steeds ernstig nadeel met zich meebrengt, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. De voortzetting van de rechterlijke machtiging is noodzakelijk en geschikt om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen. De machtiging is verleend voor de duur van een jaar, tot en met 6 maart 2026. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 14 maart 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Opvolgende rechterlijke machtiging
zaak-/rekestnr.: C/15/362372 / FA RK 25-954
beschikking van de rechtbank van 6 maart 2025,
naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van een jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [verblijfplaats]
,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.M. Poortinga, kantoorhoudende te Putten.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op
25 februari 2025.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- het indicatiebesluit d.d. 19 september 2023;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd van 8 juli 2024;
- de medische verklaring d.d. 12 februari 2025;
- het zorgplan d.d. 12 februari 2025;
- de aanvraag d.d. 13 februari 2025;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister van
26 februari 2025;
- een door de mentor van betrokkene opgesteld plan van aanpak, ingekomen op 6 maart 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 maart 2025, bij [verblijfplaats] .
1.4.
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [begeleider] , begeleider;
- [junior clustermanager] , junior clustermanager;
- [gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige;
- [broer en mentor van betrokkene] , broer en mentor van betrokkene.
2. Beoordeling
2.1.
Op 2 april 2024 is door de rechtbank een machtiging opname en voorzetting van het verblijf verleend tot en met 2 april 2025.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een licht verstandelijke beperking, een schizo-affectieve stoornis en misbruik van drugs en alcohol in langdurige remissie
.
2.3.1.
Ter zitting is er namens en door betrokkene naar voren gebracht dat er geen sprake zou zijn van ernstig nadeel. Er zijn in de periode tussen de vorige rechtelijke machtiging en de aanvraag om voortzetting veel zaken in de situatie van betrokkene ten positieve veranderd. Betrokkene neemt zijn medicatie in en zijn broer is officieel als mentor benoemd. Volgens het door de mentor opgestelde Plan van Aanpak zou betrokkene bij zijn ouders kunnen wonen en kunnen terugvallen op familieleden en kennissen. De advocaat van betrokkene verzoekt de rechtbank om het verzoek af te wijzen.
2.3.2.
De rechtbank wijst het verzoek van de advocaat van betrokkene af. Betrokkene neemt weliswaar zijn medicatie in, maar er is nog steeds sprake van een gebrekkige impulsbeheersing. Zowel binnen de instelling als tijdens de weekenden die betrokkene met familie doorbrengt, doen zich af en toe incidenten voor van uiteenlopende ernst. Volgens het indicatiebesluit van het CIZ van 19 september 2023 is betrokkene aangewezen op zorgprofiel GGZ 05Wonen, wat neerkomt op beveiligd wonen vanwege extreme gedragsproblematiek met zeer intensieve begeleiding. De rechtbank acht voortzetting van de rechtelijke machtiging noodzakelijk.
2.3.3.
Deze verstandelijke handicap die gepaard gaat met een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstig psychische schade;
  • ernstig immateriële schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar is.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf
.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van een jaar, en geldt aldus tot en met 6 maart 2026.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een opvolgende machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] te [plaats]
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 6 maart 2026.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van C.M. van den Heuvel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.