ECLI:NL:RBNHO:2025:2866

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
C/15/362169 / FA RK 25-860
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 6 maart 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 18 februari 2025 een verzoekschrift ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een paranoïde toestandsbeeld en cannabisafhankelijkheid. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 6 maart 2025 gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat, mr. R. Polderman, aanwezig waren. Tijdens de zitting is betrokkene bijgestaan door sociaal-psychiatrisch verpleegkundigen en zijn moeder.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene in het verleden ernstig nadeel heeft veroorzaakt voor zichzelf en anderen, en dat de positieve ontwikkeling die hij recentelijk heeft doorgemaakt, nog te pril is om te concluderen dat er geen ernstig nadeel meer is. De rechtbank heeft het verweer van de advocaat van betrokkene verworpen, die stelde dat er geen sprake meer was van ernstig nadeel. De rechtbank oordeelde dat de onafhankelijke psychiater had vastgesteld dat betrokkene wilsonbekwaam is, en dat zonder een andersluidend medisch oordeel, de rechtbank niet kon afwijken van dit oordeel.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er op dit moment onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 september 2025, met specifieke vormen van verplichte zorg zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/362169 / FA RK 25-860
beschikking van de enkelvoudige kamer van 6 maart 2025,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. R. Polderman, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 februari 2025, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een informatierapport Wvggz van 21 januari 2025;
  • een uittreksel van de justitiële documentatie van 21 januari 2025;
  • het zorgplan van 3 februari 2025;
  • de medische verklaring van 12 februari 2025;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 februari 2025;
  • een afruk zoekresultaat uit het curatele- en bewindregister van 19 februari 2025;
  • een schriftelijke reactie van betrokkene op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingekomen op 3 maart 2025;
  • een door betrokkene opgesteld zorgplan, ingekomen op 3 maart 2025.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 6 maart 2025, op de locatie: [adres] .
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [sociaal-psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige;
- [sociaal-psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal-psychiatrisch verpleegkundige;
- [moeder van betrokkene] , moeder van betrokkene.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een paranoïde toestandsbeeld en cannabisafhankelijkheid bij vermoedelijk onbehandelde schizofrenie.
2.2.1.
Ter zitting is door de advocaat van betrokkene naar voren gebracht dat er van het ernstig nadeel, zoals het in de stukken omschreven staat, geen sprake meer is. Betrokkene heeft geen overlast meer veroorzaakt en er zijn verder ook geen meldingen meer binnengekomen bij de politie. De advocaat verzoekt de rechtbank om het verzoek af te wijzen.
2.2.2.
De rechtbank verwerpt dit betoog van de advocaat. Hoewel de rechtbank de positieve ontwikkeling van betrokkene ziet, is deze pas kortgeleden en onder invloed van de aanvraag om een zorgmachtiging ingezet. Deze ontwikkeling is naar het oordeel van de rechtbank te pril om te kunnen worden aangemerkt als een omslag waarmee het ernstig nadeel voor betrokkene en anderen is geweken. Nog maar kort geleden werd betrokkene volledig in beslag genomen door angsten en achterdocht en hield hij hulpverleners buiten de deur, waardoor hij zichzelf en anderen ernstig nadeel toebracht. Gedocumenteerd is dat betrokkene ’s nachts omwonenden uit hun slaap hield door te schreeuwen, veelvuldig hulpdiensten belde en dreigende teksten op internet plaatste. De mogelijkheid op een terugval is nog aanwezig. De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is dat de positieve ontwikkeling wordt gestut door een zorgmachtiging.
2.2.3.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • een ernstig verstoorde ontwikkeling;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.3.1.
Tijdens de zitting is namens en door betrokkene betwist dat er sprake zou zijn van wilsonbekwaamheid. De gedachten die betrokkene zou hebben gehad ten tijde van de aanvraag, zijn niet meer overheersend. Betrokkene zou in staat zijn een goede inschatting te kunnen maken van zijn eigen situatie.
2.3.2.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De onafhankelijke psychiater heeft in de medische verklaring geoordeeld dat betrokkene wilsonbekwaam is ter zake van de verzochte verplichte zorg. Zonder andersluidend medisch oordeel over de wilsbekwaamheid kan de rechtbank daaraan niet voorbijgaan.
2.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er op dit moment – gezien de pas prille positieve ontwikkeling – onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid, voor telkens maximaal drie maanden;
- het insluiten van betrokkene, voor telkens maximaal zeven dagen;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor telkens maximaal zeven dagen;
- opnemen in een accommodatie, voor telkens maximaal drie maanden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met
6 september 2025.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op
[geboortedatum] te [plaats] , met de vormen en duur van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.5 zijn;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
6 september 2025.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van C.M. van den Heuvel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 maart 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.