ECLI:NL:RBNHO:2025:284

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 januari 2025
Publicatiedatum
15 januari 2025
Zaaknummer
11446775 KG EXPL 24-156
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende ontruiming van woonruimte en betaling van achterstallige huur

Op 15 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, een vonnis in kort geding uitgesproken in de zaak van [eisers] tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisende partijen, vertegenwoordigd door mr. F.E. de Neef, vorderden ontruiming van een door de gedaagden gehuurde ruimte en betaling van achterstallige huur. De procedure volgde op een huurovereenkomst die op 20 juni 2021 was gesloten en die door [eisers] op 28 februari 2024 was opgezegd. De gedaagden hebben ingestemd met een definitieve oplevering per 1 december 2024, maar hebben de woning niet verlaten en de huur niet betaald sinds november 2024.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 heeft [gedaagde 2] erkend dat de vorderingen toewijsbaar zijn. Er is afgesproken dat [gedaagde 2] het gehuurde uiterlijk op 31 januari 2025 zal verlaten en dat de achterstallige huur van € 800,- per maand over de maanden november, december en januari uiterlijk op dezelfde datum zal worden voldaan. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen [gedaagde 1], die niet in het geding is verschenen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eisers] niet onrechtmatig of ongegrond zijn.

In de beslissing heeft de kantonrechter [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeeld om de gehuurde ruimte te verlaten en ontruimen, en om de achterstallige huur te betalen. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11446775 \ KG EXPL 24-156
Vonnis in kort geding van 15 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [plaats 1] ,
2.
[eiser 2],
te [plaats 1] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. F.E. de Neef,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

te [plaats 2] ,
hierna te noemen: [gedaagde 1] ,
gedaagde partij,
niet verschenen,
2.
[gedaagde 2],
te [plaats 1] ,
hierna te noemen: [gedaagde 2] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.T.A.M. Mes.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de producties van [eisers] ,
- de mondelinge behandeling van 9 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [eisers] ,
- de verstekverlening tegen [gedaagde 1] .

2.De beoordeling

2.1.
[eisers] vorderen samengevat – op straffe van een dwangsom [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot ontruiming van de door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gehuurde ruimte aan de [adres] te [plaats 1] , bestaande uit een afgescheiden gedeelte van de aldaar staande loods, met medegebruik van het erf, alsmede ontruiming van de nabij deze ruimte aanwezige zeecontainer (hierna samen te noemen: het gehuurde).
Tevens vorderen [eisers] [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling van € 800,-, terzake van achterstallige huur en voorschot servicekosten tot en met 30 november 2024, en € 800,- voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] na november 2024 het gehuurde in gebruik hebben.
2.2.
[eisers] leggen aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Op 20 juni 2021 hebben partijen mondeling een huurovereenkomst gesloten. [eisers] heeft deze huurovereenkomst per brief van 28 februari 2024 opgezegd. Op 5 juli 2024 hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ingestemd met een definitieve oplevering per 1 december 2024. Tot op heden hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de woning niet verlaten. Bovendien hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] sinds november 2024 de huurprijs niet meer voldaan.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] erkend dat de vorderingen toewijsbaar zijn. Ter zitting hebben [eisers] en [gedaagde 2] afgesproken dat [gedaagde 2] het gehuurde uiterlijk 31 januari 2025 zal verlaten en ontruimen. Verder is afgesproken dat de achterstallige huur of gebruiksvergoeding van € 800,- per maand over de maanden november, december en januari uiterlijk 31 januari 2025 zal worden voldaan. Ten aanzien van de proceskosten zijn [eisers] en [gedaagde 2] overeengekomen dat deze kosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.4.
Omdat [gedaagde 1] niet in het geding is verschenen heeft de kantonrechter tegen [gedaagde 1] verstek verleend. Het ten aanzien van [gedaagde 1] gevorderde komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de vorderingen op na te melden wijze toewijzen. De kantonrechter zal geen dwangsom aan de veroordeling tot ontruiming verbinden, omdat [eisers] daarbij onvoldoende belang hebben. Indien [gedaagde 1] en [gedaagde 2] het gehuurde niet uiterlijk op 31 januari 2025 verlaten en ontruimen, hebben [eisers] met dit vonnis een titel in handen om de ontruiming te bewerkstelligen door daarvoor een deurwaarder in te schakelen (artikel 556 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om
uiterlijk 31 januari 2025de door hen gehuurde ruimte aan de [adres] te [plaats 1] , bestaande uit een afgescheiden gedeelte van de aldaar staande loods, met medegebruik van het erf, alsmede de nabij deze ruimte aanwezige zeecontainer, te verlaten en te ontruimen, met al hetgeen dat en al degenen die van hunnentwege in het gehuurde aanwezig is respectievelijk zijn, en in behoorlijke staat, geheel leeg en bezemschoon, aan [eisers] op te leveren, onder afgifte van alle in omloop zijnde sleutels, en dit object en het erf van [eisers] na ontruiming ook verlaten en ontruimd te houden,
3.2.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om te betalen aan [eisers] € 800,- aan achterstallige huur en voorschot servicekosten tot en met 30 november 2024 en € 800,- voor iedere maand of gedeelte daarvan dat zij, ieder voor zich of gezamenlijk, na november 2024 in het gehuurde verblijven,
3.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Boots en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2025.
MKI/NB