ECLI:NL:RBNHO:2025:2815

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
11020902 \ CV FORM 24-2109
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers voor vertraagde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers compensatie van de vervoerder, Air France, verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals beperkingen van de luchtverkeersleiding en het ijsvrij maken van het toestel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten zijn invloed lagen, zoals slechte weersomstandigheden en instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken door de passagiers tijdig om te boeken op een alternatieve vlucht. Hierdoor wordt het verzoek van de passagiers afgewezen en worden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11020902 \ CV FORM 24-2109
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[verzoeker 1], wonende te [plaats 1]

2. [verzoeker 2], wonende te [plaats 2]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: [gemachtigde] (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Roissy, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk beperkingen van de luchtverkeersleiding en het ijsvrij maken van het toestel. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagier wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 19 januari 2024 vervoeren van Plaine Magnien, Mauritius, via Parijs, Frankrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie AF943 en KL1246.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF943 van Mauritius naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2024 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/ (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder hen vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,- per persoon. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder was de vlucht onderdeel van de rotatievlucht Parijs – Mauritius – Parijs (vluchtnummers AF470 en AF473). Tijdens de uitvoering van vlucht AF470 van Parijs naar Mauritius was er sprake van slechte weeromstandigheden op de luchthaven van Parijs, namelijk ijzel, sneeuwbuien en slecht zicht. Hierdoor moesten toestellen ijsvrij worden (‘de-icing’). Dit leidde tot vertragingen op de luchthaven. Daarom kreeg mocht vlucht AF470 later dan oorspronkelijk gepland vertrekken van de luchtverkeersleiding. Ook moest het toestel nog ijsvrij gemaakt worden. Daardoor is vlucht AF470 met 1 uur en 58 minuten vertraging uitgevoerd. Deze vertraging werkte door op de vlucht in kwestie. Omdat al ruim van tevoren duidelijk was dat de passagiers hierdoor hun aansluitende vlucht zouden missen, heeft de vervoerder hen omgeboekt op een alternatieve vluchtcombinatie naar de eindbestemming. Hiermee zijn zij met een vertraging van meer dan drie uur aangekomen. Ter onderbouwing van zijn verweer verwijst de vervoerder onder meer naar weerrapporten en berichten van de luchtverkeersleiding.
4.4.
Het betoog van de vervoerder slaagt. De kantonrechter oordeelt dat hij voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van de slechte weersomstandigheden en de beperkingen van de luchtverkeersleiding. Als een toestel een latere vertrektijd krijgt opgelegd door de luchtverkeersleiding, heeft deze niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij heeft hier ook geen invloed op.
4.5.
Hetzelfde geldt voor het ijsvrij maken van het toestel omdat dit een maatregel is met betrekking tot de vliegveiligheid. De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat hij hierbij eveneens afhankelijk is van de luchtverkeersleiding en de faciliteiten op de luchthaven en dat hij hierop geen invloed kan uitoefenen. Daarmee was de gehele vertraging van vlucht AF470 het gevolg van buitengewone omstandigheden. Ten slotte heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat deze vertraging doorwerkte op de vlucht in kwestie, dat de passagiers hierdoor hun aansluitende vlucht zouden missen en dat hij hen daarom op de alternatieve vluchtcombinatie heeft omgeboekt, waarmee zij met vertraging zijn aangekomen. Dit betekent dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt dat hij geen invloed had op de duur van de vertraging, maar hij de vertraging heeft beperkt door de passagiers al van tevoren om te boeken op de alternatieve vluchtcombinatie. Dit was de snelste manier om de passagiers naar de eindbestemming te vervoeren. Ook zijn zij op deze manier niet gestrand op de luchthaven, aldus de vervoerder.
4.7.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. De passagiers hebben in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verzoek van de passagiers zal worden afgewezen.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 204,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 102,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.