In deze zaak hebben passagiers compensatie van de vervoerder, Air France, verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals beperkingen van de luchtverkeersleiding en het ijsvrij maken van het toestel. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die buiten zijn invloed lagen, zoals slechte weersomstandigheden en instructies van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken door de passagiers tijdig om te boeken op een alternatieve vlucht. Hierdoor wordt het verzoek van de passagiers afgewezen en worden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.