ECLI:NL:RBNHO:2025:2813

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
10668237 \ CV FORM 23-5498
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek van passagiers na annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH namens een aantal passagiers compensatie aangevraagd van EasyJet Europe Airline GmbH vanwege een geannuleerde vlucht. De annulering vond plaats op 25 september 2022, waarbij de passagiers van Boedapest naar Amsterdam-Schiphol Airport zouden worden vervoerd. De vervoerder, EasyJet, voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsbeperking op Schiphol door een personeelstekort. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden, waardoor de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie. AirHelp had verzocht om een bedrag van €750,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de annulering te voorkomen en dat de passagiers zelf de keuze hadden gemaakt om een alternatieve vlucht te boeken. Daarom werd het verzoek van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beslissing is gegeven door kantonrechter M.W. Koenis op 12 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10668237 \ CV FORM 23-5498
Uitspraakdatum: 12 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbHgevestigd te Berlijn, Duitsland
verzoekende partij
verder te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Europe Airline GmbH
gevestigd te Wenen, Oostenrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas (BK Legal)
De zaak in het kort
AirHelp heeft namens een aantal passagiers compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een geannuleerde vlucht. De vervoerder stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsbeperking op Schiphol vanwege een personeelstekort. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van AirHelp wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier;
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hen op 25 september 2022 vervoeren van Boedapest, Hongarije, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vlucht EC7916 (hierna: de vlucht)
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vorderingen overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.5.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
AirHelp verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- de proceskosten.
3.2.
AirHelp baseert haar verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder haar vanwege de annulering van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 250,- per passagier. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de annulering van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder moest de vlucht worden geannuleerd vanwege een capaciteitsbeperking op Schiphol. Er was sprake van een personeelstekort, waardoor de luchthaven niet in staat was om het geplande aantal passagiers te verwerken. Een aantal dagen voor de geplande uitvoering van de vlucht stuurde de ‘slot coördinator’ van Schiphol daarom een instructie aan de luchtvaartmaatschappijen, waaronder de vervoerder, om het aantal passagiers op de luchthaven te verminderen. De vervoerder was verplicht om aan deze instructie te voldoen. Omdat vliegtuigen van tevoren vastgestelde trajecten afleggen, leidt een beperking van het aantal vertrekkende vluchten ook tot een beperking van het aantal arriverende vluchten. Daarop heeft de vervoerder besloten om de vlucht te annuleren, aldus de vervoerder.
4.4.
Het betoog van de vervoerder slaagt. De kantonrechter overweegt dat een capaciteitsbeperking een buitengewone omstandigheid kan zijn als de vervoerder toelicht dat hij vanwege de mate en duur van de beperking geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende onderbouwd dat het luchtverkeersbeheer van Schiphol hem heeft verplicht om het aantal passagiers op de datum van de vlucht te verminderen, dat er daardoor vluchten geannuleerd moesten worden en dat dit ook invloed had op het aantal arriverende vluchten. Een luchtvaartmaatschappij moet daarbij de mogelijkheid hebben om een zelfstandige afweging te maken welke vluchten er specifiek geannuleerd worden. Een dergelijke beperking is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij had daar ook geen invloed op. Daarom was de annulering van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging vanwege de annulering te voorkomen en te beperken. De vervoerder stelt dat hij de passagiers na de annulering een keuze heeft geboden tussen terugbetaling, omboeking of op eigen initiatief boeken bij een alternatieve luchtvaartmaatschappij, waarbij de kosten hiervan kunnen worden teruggevraagd bij de vervoerder. Uiteindelijk hebben de passagiers op eigen initiatief een alternatieve vlucht geboekt en heeft de vervoerder hen de oorspronkelijke ticketkosten terugbetaald, aldus de vervoerder.
4.6.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. Het betoog van AirHelp dat de vervoerder de passagiers had moeten omboeken op een andere alternatieve vlucht, slaagt daarbij niet. De passagiers hebben immers zelf gekozen voor de optie om op eigen initiatief een alternatieve vlucht te boeken en de vervoerder heeft hen de oorspronkelijke ticketprijs terugbetaald. Daarmee heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Dit betekent dat het verzoek van AirHelp zal worden afgewezen.
4.7.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van AirHelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart de veroordelingen in deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr M.W. Koenis, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.