ECLI:NL:RBNHO:2025:2789
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kinderrechter na eindbeschikking in de hoofdzaak
Op 20 februari 2025 heeft verzoeker schriftelijk een verzoek tot wraking ingediend tegen de kinderrechter, mr. J.C.M. Swinkels, in een lopende zaak bij de Rechtbank Noord-Holland. De wrakingskamer heeft op 24 februari 2025 aan verzoeker meegedeeld dat er in de hoofdzaak, met zaaknummer C/15/360344 / JU RK 24-1922, reeds een (eind)beschikking was gegeven op 18 februari 2025. Verzoeker werd gevraagd of hij zijn wrakingsverzoek desondanks handhaafde, maar hij heeft hierop niet gereageerd binnen de gestelde termijn. Hierdoor heeft de wrakingskamer besloten om het verzoek niet ter zitting te behandelen, omdat het kennelijk niet-ontvankelijk is volgens artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Noord-Holland.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering alleen een rechter kan worden gewraakt die een zaak behandelt. Aangezien de kinderrechter haar (eind)beschikking in de hoofdzaak al had gegeven, was zij niet langer betrokken bij de behandeling van de zaak. Verzoeker heeft zijn verzoek tot wraking ingediend na de eindbeslissing, waardoor de wrakingskamer niet in staat was om het verzoek te behandelen. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wraking van de kinderrechter niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker kan eventuele partijdigheid van de kinderrechter aan de orde stellen in hoger beroep tegen de beschikking in de hoofdzaak.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 maart 2025 door de wrakingskamer, bestaande uit voorzitter mr. R.H.M. Bruin en leden mr. C.A.M. van der Heijden en mr. H.A. Pott Hofstede, in aanwezigheid van griffier B.R. van Tongeren. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.