ECLI:NL:RBNHO:2025:27
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.D. Kleijne
- M.E. Francke
- M.L. Firet
- Rechtspraak.nl
Integrale vrijspraak voor het in voorraad houden van ketamine
Op 6 januari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het in voorraad houden van ketamine. De rechtbank heeft geoordeeld dat ketamine niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet kan worden aangemerkt, waardoor de verdachte van het primaire ten laste gelegde feit is vrijgesproken. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat artikel 38 van de Geneesmiddelenwet zich richt tot fabrikanten en groothandelaars, en dat het begrip 'in voorraad hebben' moet worden uitgelegd in de context van het drijven van een groothandel of het op grote schaal fabriceren van werkzame stoffen. Aangezien niet is vastgesteld dat de verdachte zich bezighield met het drijven van een groothandel, is hij ook van het subsidiair ten laste gelegde feit vrijgesproken. De rechtbank heeft geen bewijs gevonden dat de verdachte de ketamine in voorraad had met het oog op handelingen in het economische verkeer. De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 11 maanden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De rechtbank heeft ook beslist dat de in beslag genomen personenauto aan de rechthebbende moet worden geretourneerd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.