In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 februari 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2]. De kinderen zijn sinds hun uithuisplaatsing in een pleeggezin geplaatst, waar zij goed gedijen en de nodige zorg en aandacht ontvangen. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van zeven maanden, met een extra toetsmoment, gezien de kwetsbaarheid van zowel de kinderen als de moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij graag meer omgang met de kinderen wil, maar de kinderrechter heeft besloten om de omgang voorlopig te beperken tot de huidige frequentie, totdat er meer duidelijkheid is over de situatie van de ouders en de kinderen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de onveilige thuissituatie waarin zij zich bevonden. Er zijn aanwijzingen van trauma en hechtingsproblematiek bij de kinderen, en de ouders zijn niet in staat om adequaat op hun behoeften in te spelen. De kinderrechter heeft de GI (gecertificeerde instelling) verzocht om een perspectiefonderzoek uit te voeren en de mogelijkheden voor uitbreiding van de omgang met de moeder te onderzoeken. De beslissing om de ondertoezichtstelling te verlengen is genomen in het belang van de kinderen, zodat zij de stabiliteit en zorg kunnen blijven ontvangen die zij nodig hebben.
De kinderrechter heeft de zaak aangehouden voor een nader te bepalen zittingsdatum in september of begin oktober 2025, om de voortgang van de situatie te evalueren en te bepalen of verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing nodig is.