ECLI:NL:RBNHO:2025:2658

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
C/15/355189 / HA ZA 24-416
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst van aanneming van werk met betrekking tot verbouwing en geschil over extra kosten en tekortkomingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, [gedaagde] B.V., over een overeenkomst van aanneming van werk voor de verbouwing van de woning van eisers. De rechtbank heeft op 19 maart 2025 uitspraak gedaan. Eisers hebben gesteld dat gedaagde misbruik van omstandigheden heeft gemaakt bij het aangaan van aanvullende afspraken over extra werkzaamheden, en dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Gedaagde heeft dit betwist en stelt dat er geen sprake is van misbruik van omstandigheden en dat zij haar verplichtingen is nagekomen. De rechtbank oordeelt dat er geen misbruik van omstandigheden is, maar dat gedaagde wel tekort is geschoten in haar informatieplicht. Dit leidt tot een vermindering van de betalingsverplichting van eisers met 25%. De rechtbank wijst ook een aantal door eisers gevorderde kosten toe, en gedaagde wordt veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag aan eisers. De rechtbank compenseert de proceskosten tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/355189 / HA ZA 24-416
Vonnis van 19 maart 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [plaats 1],
2.
[eiser 2],
te [plaats 1],
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. D.A. Boor,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. A.P. van Dijk.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] en ieder afzonderlijk [eiser 1] en [eiser 2] genoemd worden.
Gedaagde zal hierna [gedaagde] genoemd worden.

1.De zaak in het kort

1.1.
Tussen partijen is een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen met betrekking tot de verbouwing van de woning van [eisers] Naderhand zijn op 9 maart 2023 en op 4 april 2023 nog twee aanvullende afspraken gemaakt tussen partijen met betrekking tot extra werkzaamheden. Volgens [eisers] zijn deze afspraken tot stand gekomen door misbruik van omstandigheden en in strijd met het consumentenrecht. Daarnaast is [gedaagde] volgens [eisers] tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, omdat de werkzaamheden niet deugdelijk zijn uitgevoerd en omdat geen redelijke prijs voor de werkzaamheden aan [eisers] in rekening is gebracht. [eisers] vorderen daarom herstelkosten, te veel gerekende en betaalde uren en overige kosten. [gedaagde] betwist de vorderingen van [eisers]
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, maar ziet wel aanleiding een sanctie toe te passen in de vorm van een vermindering van de betalingsverplichting van [eisers] van 25%, omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de op haar rustende essentiële informatieplicht van artikel 6:230m lid 1 sub e BW, zodat [gedaagde] per saldo een bedrag aan [eisers] moet terug betalen. Daarnaast wijst de rechtbank een aantal door [eisers] gevorderde kosten toe. Een deel van de vorderingen van [eisers] wordt verrekend met vorderingen uit hoofde van openstaande facturen die [gedaagde] op [eisers] heeft.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 november 2024 en de daarin genoemde stukken
- het bericht van 3 januari 2025 met producties (31 en 32) van [eisers]
- het bericht van 3 januari 2025 met producties (21 tot en met 26) van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarbij de advocaten van partijen gebruik hebben gemaakt van spreekaantekeningen en waarvan voor het overige door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

3.1.
[gedaagde] is een bouwonderneming, die zich onder meer bezighoudt met renovatiebouw. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) is (via zijn holding) enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde].
3.2.
[eiser 1] en [betrokkene 1] zijn voormalig (hockey)teamgenoten. In 2022 heeft [eiser 1] [betrokkene 1] aangezocht voor de renovatie van de eerste verdieping van de woning van [eisers] aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: de woning). In dit verband heeft [betrokkene 1] bij e-mailbericht van 7 oktober 2022 aan [eiser 1] een offerte gestuurd, die voor zover hier van belang als volgt luidt:
Drie weken geleden hebben wij afgesproken in jullie nieuwe woning. De begane grond en de 2e etage hebben jullie inmiddels al laten verbouwen. Nu willen jullie de eerste etage aan gaan pakken. Nog niet alle details zijn 100% duidelijk, maar de grote lijnen wel.
Ik zal hieronder van een flink aantal onderdelen aangeven hoeveel uur en materiaal wij ervoor inschatten. De mannen werken puur op uurbasis/regie €34 per uur plus de btw.
De btw op schilderen, stuken en isoleren bedraagt 9%. Op alle overige werkzaamheden bedraagt de btw 21%. Zit alles mee en zijn er geen tegenvallers, dan gaat het wellicht iets sneller. Zitten er wel zaken tegen (bv met de balken onder de vloer van de nieuwe badkamer die wij nu nog niet kunnen zien) of als jullie veel extra werkzaamheden (bv de plafonds maximaal verhogen in de badkamer en de kastenkamer) willen laten uitvoeren, dan zijn de mannen misschien iets langer bezig. Normaal gesproken zitten wij binnen de plus/min 10% van onze inschatting voor de beschreven werkzaamheden. Uiteraard niet als er allerlei nog niet beschreven werkzaamheden bij komen.
De ingeschatte bedragen voor materialen zijn inclusief de btw. Alle materialen zullen tegen kostprijs in rekening gebracht worden. Jullie krijgen de originele inkoopbonnen of kopietjes van deze bonnen. Wat hier nog niet bij zit zijn alle kosten van tegels, kranen, spiegels, badkuip, toiletpotten, toiletzittingen, druktoetsen, douchedrains, spiegels, waskommen, badmeubels, designradiatoren, spots/verlichting, dimmers en hang- en sluitwerk. Deze spullen zijn allemaal heel persoonlijk en zullen door jullie zelf moeten worden uitgekozen en worden aangeschaft.
De plaatsing van al deze spullen zit wel reeds inbegrepen in de ingeschatte aantallen uren.
(…)
Als ik alles bij elkaar optel (als jullie alles zouden willen laten doen), dan kom ik op zo’n 1.100 uur tegen 9% btw en 750 uur tegen 21% btw. Daarnaast een kleine €22.000 incl de btw aan materiaal. Het eventueel verhogen van een aantal plafonds tot het dakbeschot heb ik dan nog niet meegenomen.
Als jullie de werkzaamheden door ons willen laten uitvoeren, dan zouden wij eventueel vanaf 17/10 kunnen starten.
Als er niet veel extra werkzaamheden (zoals bv het verhogen van de plafonds tot het dakbeschot) bij komen, dan kunnen wij alles klaar krijgen vóór de kerstvakantie.
(…)
3.3.
Bij e-mail van 24 oktober 2022 heeft [eiser 1] aan [betrokkene 1] bericht dat [eisers] graag in zee gaan met [betrokkene 1] en voor zover hier van belang nog het volgende meegedeeld:
(…)
  • We gaan een lijst maken waarop je mannen kunnen aangeven dat ze er zijn en dat ze weer vertrekken. Op die manier houd ik een beetje zicht op de uren die gemaakt worden.
  • Pauze wordt niet echt langdurig genomen, maar bij een normale dag werken zal dat wel ongeveer 30 minuten bedragen dus die trekken we van de uren af.
  • We spreken 1 keer per week af om de voortgang te bespreken. Korte vragen kunnen in de WA groep.
  • Indien dingen niet goed gedaan worden dan worden die kosteloos hersteld, zowel materiaal als uren worden niet doorberekend. Als wij dingen toch anders willen dan is dat natuurlijk niet fout gemaakt en zijn de uren en materialen voor onze rekening.
  • Bij het begin van de opdracht bespreken we hoelang het ongeveer gaat duren. 1 of 2 weken extra is geen probleem. Wel heel vervelend als er op een gegeven moment maar 1 of 2 mannen aan het werk zijn en het daardoor maar niet afgerond wordt.
  • En dan het belangrijkste, Ik ben een puntje precies, dus het moet netjes gebeuren. Dus kitranden dun, muren glad, geen druppels verf of verf op de ramen, tegels verstek als dat mooi is. Ik snap dat dat af en toe een uurtje extra kan kosten, maar ga er ook vanuit dat jullie echt mooi werk willen afleveren. Dat verdient dit huis.
(…)
3.4.
Bij e-mail van 4 november 2022 heeft [betrokkene 1], voor zover hier van belang, het volgende aan [eisers] bericht:
De punten in jullie email zijn akkoord. Wij zouden eventueel de komende week al kunnen starten. Om de werkzaamheden uit te voeren zoals deze nu omschreven staan hebben wij zo’n 9 à 10 weken nodig. Een onzekere factor is het eventueel verhogen van de plafonds. Of jullie dit uiteindelijk willen gaan doen en hoeveel extra tijd dit dan zou kosten is lastig in te schatten. Tijdens de sloopwerkzaamheden komen de meeste punten die eventueel extra werk zouden kunnen gaan kosten wel aan het licht. Dan zal ook duidelijk worden of jullie het verhogen van de plafonds en het zichtbaar maken van de balken willen laten uitvoeren. Als alles gesloopt is, dan kunnen wij ook een inschatting geven van de benodigde extra uren en extra materialen om de plafonds te verhogen. Dit heeft dan uiteraard ook weer invloed op het aantal weken dat wij nodig hebben.
(…)
Elektrische vloerverwarming is prima. Dat kunnen wij plaatsen.(…)
3.5.
Medio november 2022 is [gedaagde] de werkzaamheden gestart.
3.6.
Op 24 november 2022 heeft [betrokkene 1] per e-mail een opsomming van (mogelijke) extra werkzaamheden met betrekking tot de plafonds gegeven, neerkomende op circa 700 uur extra en circa € 5.700 extra aan materiaal. Voor zover hier van belang heeft [gedaagde] voorts het volgende aan [eisers] bericht:
Wij zijn nu anderhalve week bij jullie bezig. Het meeste sloopwerk is nu gedaan. Ook is er al heel veel werk verricht aan al het houtwerk dat goed geschuurd en geplamuurd moet worden.
Van tevoren hadden wij al afgesproken dat wij op een later moment naar de plafonds in de kamers zouden gaan kijken. Daar was eerst nog geen goede inschatting voor te geven. Jullie zijn er ook nog niet uit hoe jullie het precies willen hebben. Vandaag ben ik met [betrokkene 2](rb: de voorman van [betrokkene 1])
naar de verschillende ruimtes gaan kijken.
(…)
Hier volgt een opsomming van diverse werkzaamheden die reeds zijn uitgevoerd en van werkzaamheden die (eventueel) nog uitgevoerd moeten worden die niet in de eerste inschatting zaten.
(…)
3.7.
Op 23 januari 2023 heeft [eiser 1] het volgende WhatsApp-bericht aan [betrokkene 1] verstuurd:
Ha [betrokkene 1], gaat het allemaal voorspoedig?
We maken ons een klein beetje zorgen over het halen van de begroting... is niet dat we heel veel gekke dingen doen of alles steeds opnieuw gedaan moet worden. Is het tempo van werken wel hoog genoeg?
3.8.
Bij e-mail van 25 januari 2023 heeft [betrokkene 1], voor zover hier van belang, het volgende aan [eisers] meegedeeld:
Inmiddels zijn wij weer een heel stuk verder in de verbouwing. Ik zal hier een update geven van werkzaamheden die reeds gedaan zijn en werkzaamheden die nog uitgevoerd moeten worden, Ik heb jullie begin oktober een eerste offerte gestuurd. Daarna heb ik eind november nogmaals een update gestuurd.
[betrokkene 2] en ik hebben alle werkzaamheden nogmaals goed bekeken. Wij hebben alle extra punten besproken. Jullie hebben ook aangegeven dat jullie alles netjes afgewerkt willen hebben en dat de details belangrijk zijn. Om al het schilderwerk heel netjes en strak te krijgen hebben de mannen het meeste houtwerk inmiddels heel goed geschuurd en veel epoxy plamuur gebruik. Dit kost allemaal wat meer tijd dan wij in onze eerste offerte van begin oktober hadden ingeschat. Met name het schilderen van de kozijnen in de buitengevels met alle luiken, ornamenten en lambriseringen kost meer tijd dan eerst ingeschat.
Ook het glad maken van de wanden in de ronde kamer heeft meer tijd gekost dan ingeschat. Om deze reden hebben wij ook onze inschatting voor de gang opgehoogd. In de overige kamers hebben wij de (nieuwe) wanden gestuukt.
Met stuken komt er een volledig nieuwe laag op de wanden van zo’n 5 tot 10 mm. Dit heeft ook als gevolg dat er nieuwe architraven geplaatst moeten worden. En een aantal nieuwe plinten. Dit is in de ronde kamer en ook in de gang geen optie. Dan kom je in de knoop met de architraven, de plinten, de trap en de kroonlijst in de gang. Het glad maken op deze manier is arbeidsintensiever dan stuken.
Hier volgt de aangepaste lijst met werkzaamheden:
(…)
Alles bij elkaar kom ik nu op zo’n 3.500 uur en €33.000 inclusief de btw voor materialen.
Ik heb jullie vanochtend ook de overzichten van de afgelopen 2 weken gestuurd.
3.9.
Bij e-mail van 21 februari 2023 heeft [eiser 1] het volgende aan [betrokkene 1] geschreven:
We hebben nog een keer uitgebreid gekeken naar de offertes, mailtjes en urenoverzichten en ben bang dat het echt de spuigaten uitgelopen is.
Voordat je de klus geaccepteerd hebt zijn we samen door het huis gegaan. Ik heb laten zien wat er al gebeurd is op andere plekken in het huis en zeker ook waar ik niet blij mee was bij voorgaande werkzaamheden. Ik heb je bijvoorbeeld laten zien dat de tegeltjes op de badkamer op de bovenste verdieping verstek gezaagd zijn en dat de kit tussen het plafond en de balken te dik is aangebracht. Ik ben heel duidelijk geweest dat het werk echt netjes gedaan moet worden. Met deze informatie in ons achterhoofd zijn we naar de eerste verdieping gegaan. We zijn er doorheen gelopen en hebben gekeken wat er allemaal gedaan moest worden. Hierop heb jij een relatief onoverzichtelijke offerte gestuurd. Fijn was geweest als je hier een excel voor had gebruikt. We hebben het bekeken en goedgekeurd. Alles zou gedaan worden, maar er zouden wel nog een paar beslissingen gemaakt moeten worden, zoals bijvoorbeeld wat te doen met de plafonds van de badkamer/slaapkamer. Zoals afgesproken zou er netjes gewerkt worden. Voor mij onbegrijpelijk waarom bijvoorbeeld vervangen van elektra niet volledig in deze offerte is meegenomen. Bij een verbouwing van deze omvang ben je wettelijk verplicht om alle ongeaarde stopcontacten te vervangen door geaarde versies.
Vervolgens zijn er extra werkzaamheden besproken en bijgekomen. Bijvoorbeeld het verhogen van de plafonds van badkamer en slaapkamer en isoleren en vervangen van muren. De kosten van deze werkzaamheden hebben wij goedgekeurd.
Vanaf het begin van de werkzaamheden hebben we regelmatig onze zorgen geuit of we wel op schema lopen. Dat is iedere keer bevestigend op geantwoord. “Geen zorgen, we zijn op schema”.
Eind januari hebben we een nieuw overzicht gekregen met de stand van zaken. Hierin zijn opeens heel veel meer uren opgenomen dan van tevoren begroot is. Je stelt dat het werk toch allemaal veel meer werk is dan verwacht. Dat kan voor mij maar 2 dingen betekenen. Of er is te langzaam gewerkt, of de eerste offertes zijn heel onnauwkeurig gemaakt. Dat het netjes moet gebeuren kan geen excuus zijn, dat was al bekend, en ik neem aan dat jullie altijd goed werk willen afleveren.
We hebben een excel gemaakt waar we de offertes en stand van zaken in hebben uitgewerkt.
Dat iets soms een beetje kan tegenvallen is logisch, dat heb je ook aangegeven in je eerste offerte. Je hebt aangegeven dat je eigenlijk altijd wel binnen een marge van 10% blijft. Nu ben je echter bij sommige posten 100% over je begroting heen gegaan, zoals bij heel veel houtwerk, en dat terwijl je na 1.5 week aangeeft dat er al heel veel aan het houtwerk gedaan is (zie mail 24/11). Dat is echt onacceptabel. Het is niet zo dat we je een carte blanche hebben gegeven tav de hoeveelheid uren. Alles bij elkaar denk ik dat je ongeveer 1000 uur te veel in rekening wil gaan brengen. Dat is natuurlijk een probleem en ik ben benieuwd naar je voorstel hoe dat op te lossen. En als we daar niet samen uit komen dan moeten we misschien maar een externe inschakelen om te bemiddelen.
Zoals aangegeven in ons gesprek van afgelopen donderdag heb ik ontzettend spijt dat ik met je in zee ben gegaan. En dat is natuurlijk heel vervelend. Ik vind je een aardige kerel en er wordt netjes gewerkt, en dat waardeer ik. Ik geloof dat het een goed eindresultaat gaat worden.
Maar we komen elkaar geregeld tegen en het is natuurlijk nooit fijn om tegen vrienden te klagen over de aannemer, als die aannemer een bekende is van zoveel mensen die wij spreken. Ook de manier waar je op reageerde tijdens ons gesprek van afgelopen donderdag vond ik teleurstellend. Het gaat echt over heel veel geld en dan je schouders ophalen en aangeven dat het nou eenmaal meer werk is dan je had verwacht en dat je daar niks aan kan doen vond ik schokkend.
Verder heb ik nog geen overzichten gekregen van de gewerkte uren van week 48, 49, 51 en 7. Kan je me die nog sturen, dan kan ik die ook even naast onze urenlijsten leggen.
Tenslotte... Ook nu maak ik me weer ernstig zorgen dat je het ook met al de extra uren niet klaarkrijgt. Je hebt nog maar een paar weken te gaan en het schiet weer niet op.
3.10.
Bij voormeld e-mailbericht heeft [eiser 1] een Excelsheet gevoegd met daarin alle posten opgenomen. Hieruit volgt onder meer dat bij de post “badkamer” bij “vloerverwarming” geen uren en materialen meer zijn opgenomen en dat in een aparte kolom is aangegeven -10 uur en -€ 1.200.
3.11.
[betrokkene 1] heeft bij e-mail van 23 februari 2023 aan [eisers] de Excelsheet van [eisers] puntsgewijs van commentaar voorzien. Ten aanzien van de post “vloerverwarming” heeft [betrokkene 1] aangegeven dat deze correct is opgenomen.
3.12.
Nadat [eiser 1] op 24 februari 2023 per WhatsApp aan [betrokkene 1] heeft gevraagd waarom er niemand aan het werk is, heeft [eiser 1] op 24 februari 2023 via WhatsApp geantwoord dat hij wacht op een reactie op zijn e-mail en aangekondigd een pauze in te lassen totdat alles duidelijk is en daarna de werkzaamheden weer te hervatten.
3.13.
Bij e-mail van 6 maart 2023 heeft [betrokkene 1] onder meer het volgende aan [eiser 1] bericht:
Zoals jullie al hebben aangegeven kost het heel wat tijd om alles in de juiste kolommen van excel te zetten, Ik heb ook bijzonder veel tijd gestoken in de analyse van jullie excel sheet tov mijn emails. Als voorbeeld kwam ik er toen ook achter dat ik de deur van de kastenkamer volledig vergeten was.
Joris trok in het appje van gisteren al een goede conclusie. In mijn email van 25/01 staat inderdaad het totaal aangegeven waar het op uit zal komen. Dat zijn de punten uit de originele offerte, de extra werkzaamheden en de onderdelen die langer duren. De onderdelen die uiteindelijk niet zijn uitgevoerd zijn ook weggelaten in mijn email van 25/01.
Ik heb bij deze email ook de factuur van week 8 toegevoegd, Ik zal ook het overzicht van week 8 nog sturen. In totaal zitten wij nu op 3.077 uur, ruim €26.000 aan materiaal en €2.855 voor containers. Uiteindelijk zal het totaal uitkomen rond het totaal dat genoemd is in mijn email van 25/01.
3.14.
Partijen hebben op 8 maart 2023 gesproken over de voortgang en de kosten. Om een einde te maken aan de geschilpunten in dit verband hebben partijen vervolgens de afspraak gemaakt dat de in de e-mail van 25 januari 2023 van [betrokkene 1] genoemde werkzaamheden zouden worden uitgevoerd voor maximaal 3500 uur plus materiaalkosten. [eisers] hebben alle facturen tot die 3500 uur betaald en [gedaagde] heeft haar werkzaamheden vervolgens weer hervat.
3.15.
Bij e-mail van 2 april 2023 (en WhatsApp-bericht van 3 april 2023) aan [eisers] heeft [betrokkene 1] een aantal werkzaamheden (schilderwerkzaamheden op de tweede etage) besproken die nog niet waren geoffreerd. Bij WhatsApp-bericht van 4 april 2023 heeft [eiser 1] aan [betrokkene 1] bericht dat deze werkzaamheden mogen worden uitgevoerd voor € 6.250 exclusief materiaal en inclusief en tegenvallers, hetgeen partijen vervolgens zo hebben afgesproken.
3.16.
Bij e-mail van 19 juni 2023 aan [betrokkene 1] heeft [eiser 1] aangegeven het niet eens te zijn met de extra kosten die [gedaagde] in rekening brengt. Daarnaast heeft [eiser 1] aangegeven dat [eisers] pas bereid zijn om de openstaande facturen te betalen als het werk is opgeleverd.
3.17.
Bij e-mail van 19 juni 2023 en WhatsApp-bericht van 20 juni 2023 heeft [betrokkene 1] [eiser 1] onder meer bericht de werkzaamheden te staken en pas weer te hervatten als de openstaande facturen betaald worden. [eiser 1] heeft via WhatsApp [betrokkene 1] nogmaals bericht pas te zullen betalen als het werk is opgeleverd.
3.18.
Bij brief van 7 september 2023 aan [gedaagde] heeft de advocaat van [eisers] aangekondigd een expert te zullen inschakelen indien partijen niet via een minnelijke regeling uit de impasse zouden komen.
3.19.
MLC Bouw & Management B.V. (hierna: MLC) heeft in opdracht van [gedaagde] op 30 oktober 2023 een inspectie van de woning verricht. Op 3 maart 2024 heeft MLC haar rapport uitgebracht. In het rapport staan onder meer de volgende eenentwintig gebreken vermeld:
3.20.
Bij brief van 29 maart 2024 heeft de advocaat van [eisers] [gedaagde] in gebreke gesteld en gesommeerd om de door MLC geconstateerde tekortkomingen te herstellen.
3.21.
Op 24 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam verlof verleend aan [eisers] tot het leggen van conservatoir derden beslag ten laste van [gedaagde].

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eisers] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair vernietiging van de nader gemaakte afspraak van op of omstreeks 9 maart 2023 inhoudende dat [gedaagde] het aangenomen werk af zou maken voor 3.500 manuren wegens misbruik van omstandigheden, subsidiair ontbinding van deze afspraak wegens de tekortkomingen in de nakoming door [gedaagde];
II. primair vernietiging van de nader gemaakte afspraak van op of omstreeks 4 april 2023 inhoudende dat [gedaagde] het werk boven af zou maken voor € 6.250,00 wegens misbruik van omstandigheden, subsidiair ontbinding van deze afspraak wegens de tekortkomingen in de nakoming door [gedaagde];
III. een verklaring voor recht dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst aanneming van werk met [eisers];
IV. gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst tussen [gedaagde] en [eisers] voor het gedeelte van het werk dat gebrekkig en/of onvoltooid is;
V. ten gevolge van het voorgaande onder I., II, III. en/of IV. veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 54.835,77, te vermeerderen met wettelijke rente;
VI. veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 39.900,00 aan herstelkosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
VII. veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een bedrag € 3.841,79 aan overige kosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
VIII. veroordeling van [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 2.130,54 aan buitengerechtelijke incassokosten;
IX. veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, waaronder de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.2.
[eisers] leggen aan haar vorderingen – samengevat – ten grondslag dat [gedaagde] misbruik van omstandigheden heeft gemaakt in de zin van artikel 3:44 lid 4 BW. Zij voeren daartoe aan dat [gedaagde], in de wetenschap dat [eisers] afhankelijk waren van [gedaagde] om de woning af te krijgen zodat het normaal bewoond kon worden, onder druk zijn gezet om in te stemmen met nadere afspraken over aanvullende uren en bedragen. Verder heeft [gedaagde] in strijd gehandeld met het consumentenrecht; zij heeft geen overeenkomst opgesteld die voldoet aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten in dit verband (artikel 6:230g e.v. BW). Er is geen sprake van een overeenkomst waarin de wederzijdse verplichtingen helder en inzichtelijk zijn omschreven. Daarnaast is [gedaagde] volgens [eisers] tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst met [eisers], omdat [gedaagde] haar werkzaamheden niet deugdelijk heeft uitgevoerd en omdat [gedaagde] geen redelijke prijs voor de werkzaamheden aan [eisers] in rekening heeft gebracht. [eisers] vorderen daarom herstelkosten, te veel gerekende en betaalde uren en overige kosten.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij betwist dat sprake is van misbruik van omstandigheden, dat sprake is van strijd met het consumentenrecht, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat geen sprake zou zijn van een redelijke prijs. Daarnaast stelt [gedaagde] dat zij nog een vordering heeft op [eisers] van € 10.069,93 uit hoofde van openstaande facturen. Deze facturen vallen binnen de nadere afspraken van 9 maart 2023 en 4 april 2023. Voor zover de rechtbank meent dat [eisers] een vordering heeft op [gedaagde] doet zij ter zake een beroep op verrekening.
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] in hun vorderingen, dan wel hun deze te ontzeggen, althans deze af te wijzen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.5.
[gedaagde] vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van [eisers] om de door en/of namens ten laste van [gedaagde] gelegde beslagen op te (doen) heffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II. Voor zover de vorderingen van [eisers] in conventie worden afgewezen, dan wel indien deze vorderingen worden toegewezen en [gedaagde] geen beroep op verrekening met zijn eigen vorderingen toekomt, veroordeling van [eisers] tot betaling aan [gedaagde] van € 10.069,93, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. [eisers] te veroordelen in de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
4.6.
[gedaagde] legt aan haar vordering - samengevat - ten grondslag dat zij nog een vordering heeft op [eisers] van € 10.069,93 uit hoofde van openstaande facturen. Voor zover de vorderingen van [eisers] in conventie niet slagen, dan wel het beroep van [gedaagde] op verrekening in conventie niet slaagt, dan wel een bedrag in conventie wordt toegewezen dat lager is dan de vordering van [gedaagde] op [eisers], vordert [gedaagde] in (voorwaardelijke) reconventie betaling van de openstaande facturen, althans het deel dat na verrekening resteert, vermeerderd met wettelijke rente. Voor het geval de vorderingen van [eisers] worden afgewezen vordert [gedaagde] voorts in (voorwaardelijke) reconventie opheffing van het van het door [eisers] gelegde beslag op de bankrekening van [gedaagde].
4.7.
[eisers] voeren verweer. Zij betwisten (het grootste deel van) de door [gedaagde] aangevoerde facturen en concluderen om [gedaagde] in haar vorderingen niet te ontvangen, althans deze als ongegrond en/of /onbewezen geheel althans gedeeltelijk te ontzeggen en/of af te wijzen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Naar aanleiding van de offerte (in de e-mail van) van 7 oktober 2022 is tussen partijen een overeenkomst van aanneming van werk tot stand gekomen met betrekking tot de verbouwing van de eerste verdieping en het trappenhuis van de woning. Tussen partijen is in geschil of dit een overeenkomst is op basis van regievoering of op basis van een vaste aanneemsom. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de offerte van 7 oktober 2022 niet anders worden afgeleid dan dat sprake is van een overeenkomst op basis van regie. Deze offerte had immers betrekking op specifieke posten en was niet bedoeld om het gehele werk te omvatten. Dit volgt uit de tekst van de offerte, waarin de nodige slagen om de arm worden gehouden en wordt ook bevestigd door de latere communicatie tussen partijen.
Misbruik van omstandigheden / schending consumentenrecht
5.2.
Op 24 november 2022 heeft [gedaagde] een aanvullende offerte opgesteld, waarin extra werkzaamheden zijn opgenomen. Deze werkzaamheden hielden voor een groot deel verband met de keuze van [eisers] om de verlaagde plafonds te verwijderen en de ruimte boven de plafonds te renoveren. Op 9 maart 2023 hebben partijen vervolgens een nadere afspraak gemaakt dat het werk door [gedaagde] zou worden afgemaakt voor een totaal van 3500 uren en € 33.000 aan materiaal. Daarnaast is op 4 april 2023 een nadere afspraak gemaakt inhoudende dat [gedaagde] het werk op de 2e etage van de woning zou afmaken voor € 6.250. Volgens [eisers] geldt ten aanzien van deze afspraken dat [gedaagde], in de wetenschap dat [eisers] afhankelijk waren van [gedaagde] om het huis af te krijgen zodat het normaal bewoond kon worden, [eisers] onder druk heeft gezet om in te stemmen. [eisers] konden, gelet op de omstandigheden en de stand van het werk - het overgrote deel van de woning was een bouwplaats - toen [gedaagde] op 24 februari 2023 aangaf niet meer verder te gaan met het werk niet anders doen dan met [gedaagde] in overleg treden over een oplossing. [eisers] had eind januari 2023 van [gedaagde] al 85% gefactureerd gekregen, terwijl [gedaagde] pas ongeveer maximaal 60% van het werk had uitgevoerd. Ook in financiële zin waren [eisers] door [gedaagde] dus volledig klem gezet. [eisers] stellen dat deze afspraken vernietigd dienen te worden omdat sprake is van misbruik van omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 BW. Subsidiair dienen deze afspraken ontbonden te worden omdat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming daarvan. De vernietiging dan wel ontbinding heeft tot gevolg dat partijen terugvallen op de overeenkomst aanneming van werk, gesloten in oktober 2022, namelijk dat [gedaagde] de verbouwing van de woning zou uitvoeren voor € 93.621, met een maximale uitloopmarge van 10% tot € 102.983. Rekening houdend met het bedrag ad € 157.836,87 dat [eisers] reeds aan [gedaagde] hebben betaald komt het er bij vernietiging dan wel ontbinding op neer dat dat [eisers] (€ 157.836,87 - € 102.983,10=) € 54.835,77 te veel hebben betaald en [gedaagde] gehouden is dit bedrag als onverschuldigd betaald dan wel in het kader van een ongedaanmakingsverplichting als bedoeld in artikel 6:271 BW aan [eisers] terug te betalen.
Voor zover de rechtbank moet bepalen welke redelijke prijs in de zin van artikel 7:752 BW [eisers] aan [gedaagde] moeten betalen stellen [eisers] zich op het standpunt dat zij aan de hand van het deskundigenrapport van MLC, een redelijke prijs van € 110.146,86 verschuldigd is. Dit bedrag wordt als volgt berekend: 2.131 uur tegen 9% btw à € 34,- per uur (=€ 45.620,86 incl. btw) en 900 uur tegen 21% btw (=€ 37.026 incl. btw) is totaal € 82.646,86. De materiaalkosten dienen het midden te zijn van het in oktober 2022 door [gedaagde] afgegeven bedrag ad € 22.000 vergeleken met het tweede door [gedaagde] op 25 januari 2023 genoemde bedrag ad € 33.000, derhalve € 27.500. Maakt in totaal (€ 82.646,86 + € 27.500=) € 110.146,86. Per saldo dient [gedaagde] dan een bedrag van (€ 157.836,87 - € 110.146,86=) € 47.690,01 als onverschuldigd betaald dan wel in het kader van een ongedaanmakingsverplichting als bedoeld in artikel 6:271 BW aan [eisers] te voldoen, aldus [eisers]
5.3.
Volgens [gedaagde] is er geen grond voor vernietiging en/of ontbinding. Van misbruik van omstandigheden is op geen enkele manier sprake geweest. [eisers] gaan voorbij aan het feit dat iedere stap naar de verhogingen is omschreven en besproken. Er was geen sprake van een noodsituatie die maakte dat [eisers] niet langer in de woning konden verblijven, althans geen situatie die zodanig is dat [eisers] zich genoodzaakt kunnen hebben gevoeld om de aanzienlijke verhoging van het aantal uren te accorderen. Van een noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand en/of onervarenheid aan de zijde van [eisers] kan niet gesproken worden.
Evenmin is [gedaagde] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Aan de door [eisers] gestelde voorwaarden is voldaan. De registratielijsten voor uren van de werklui waren aanwezig en ingevuld, er was geen sprake van langdurige pauzes, er is één keer per week afgesproken om de voortgang te bespreken, voor zover [gedaagde] in het werk schade heeft verricht is dat kosteloos hersteld, de duur van de werkzaamheden is bij het begin van de werkzaamheden besproken en er was sprake van een hoge kwaliteit van afwerking.
Aan het rapport van MLC kan volgens [gedaagde] geen waarde worden toegekend. [gedaagde] bestrijdt gehouden te zijn tot herstel. Voor zover dat anders zou zijn, zijn de genoemde bedragen veel te hoog ingeschat en niet gespecificeerd en kunnen dus niet worden toegewezen. De inspectie van de woning heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2023 en [betrokkene 1] was daarbij niet uitgenodigd en heeft dus geen input kunnen aanleveren. MLC is volledig afgegaan op de stellingen van [eisers], terwijl de voorgeschiedenis en de daarbij gemaakte afspraken niet zijn meegenomen, aldus [gedaagde].
De rechtbank overweegt omrent een en ander als volgt.
5.4.
Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).
5.5.
De essentie van het geschil over deze grondslag is dat [gedaagde] volgens [eisers] onvoldoende transparant is geweest. Zij zijn weliswaar akkoord gegaan met de aanvullende afspraak met betrekking tot de 3500 uren die op of omstreeks 9 maart 2023 zijn afgesproken en het bedrag van € 6.250, maar stonden toen met de rug tegen de muur. Zij zijn met name overvallen door het grote aantal extra uren (3500 uur – 1850 uur = 1650 extra uren) die [gedaagde], buiten de werkzaamheden met betrekking tot het plafond die in de offerte van 7 oktober 2022 aangekondigd waren, in haar mail van 25 januari 2023 heeft vermeld. Als het daarbij was gebleven was het volgens [eisers] niet tot deze procedure gekomen, maar ook later zijn er weer allerlei posten bijgekomen.
5.6.
Het beroep op misbruik van omstandigheden slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. Redengevend hiervoor is dat, terwijl de uitvoering van het werk in volle gang was, pas bij e-mail van 21 februari 2023 door [eisers] kenbaar is gemaakt dat de transparantie in het offerteproces naar hun opvatting te wensen over liet. In die e-mail wordt bevestigd dat de offerte van 25 januari 2023 is bekeken en goedgekeurd en aldus de indruk gewekt dat ingezien wordt dat dit protest (in zoverre) een gepasseerd station is. Vernietiging van dit onderdeel van de overeenkomst op grond van misbruik van omstandigheden is dan ook een te botte bijl, temeer waar ter gelegenheid van de mondelinge behandeling door [eisers] is aangegeven dat het niet tot een rechtszaak zou zijn gekomen wanneer bij de afrekening van de stand van de uren en materialen op 25 januari 2023 (3500 uur en € 33.000 aan materiaal) zou zijn uitgegaan. Toepassing van de consumentenrechtelijke regels voor de (precontractuele) informatieplichten van de aannemer, zoals uitgewerkt in Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) is in de onderhavige casus een meer geëigend instrument om recht te doen.
5.7.
Artikel 6:230m BW bepaalt dat vóórdat een consument gebonden is aan een overeenkomst die buiten de verkoopruimte is gesloten, de handelaar aan de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie moet verstrekken over onder meer (zie sub e)
“de totale prijs van de zaken of diensten (…) of, als door de aard van de zaak of dienst de prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend, de manier waarop de prijs moet worden berekend.”Uit het Arvato-arrest van de Hoge Raad [1] volgt dat de rechter ambtshalve moet onderzoeken of aan deze en andere in artikel 6:230m BW opgenomen en door de Hoge Raad als essentieel bestempelde informatieplichten is voldaan. Uit hetzelfde arrest volgt ook dat de rechter gehouden kan zijn om een overeenkomst ambtshalve geheel of gedeeltelijk te vernietigen op grond van artikel 3:40 lid 2 BW indien sprake is van een voldoende ernstige schending van één of meer essentiële informatieplichten.
5.8.
Artikel 6:230m BW is in het onderhavige geval van toepassing, omdat [eisers] bij het aangaan van de overeenkomst handelden als consument (d.w.z. buiten hun beroeps- of bedrijfsactiviteit), [gedaagde] moet worden aangemerkt als handelaar en de overeenkomst tussen partijen buiten de verkoopruimte is gesloten. De aannemingsovereenkomst betreft ten slotte geen overeenkomst waarop artikel 6:230m BW niet van toepassing is. Er is geen sprake van een overeenkomst betreffende de constructie van een nieuw gebouw en ook geen sprake van een grondige verbouwing van een bestaand gebouw, als bedoeld in artikel 6:230h lid 2 sub g BW, waaronder moet worden verstaan
“een verbouwing die vergelijkbaar is met het bouwen van een nieuw gebouw, bijvoorbeeld wanneer alleen de gevel van een oud gebouw bewaard blijft”(overweging 26 van de richtlijn consumentenrechten (2011/83/EU), die via artikel 6:230m BW in het Nederlandse recht is geïmplementeerd).
De extra uren, door [betrokkene 1] aangekondigd bij mail d.d. 25 januari 2023
5.9.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] ten aanzien van deze extra (3500 uur – 1850 uur =) 1650 uren niet voldaan aan de op haar rustende essentiële informatieplicht van artikel 6:230 lid 1 sub e BW. [gedaagde] had vóór het wijzigen/uitbreiden van de oorspronkelijke opdracht op papier leesbare, duidelijke en begrijpelijk informatie moeten verstrekken over (onder andere) de totale prijs van het nader overeengekomen werk of – indien die prijs redelijkerwijs niet vooraf kan worden berekend – de manier waarop die prijs moet worden berekend, zodat [eisers] op goed geïnformeerde wijze had kunnen beslissen of zij dat werk aan [gedaagde] hadden willen opdragen.
5.10.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij [eisers] in dit verband heeft geïnformeerd, maar deze stelling heeft zij, in het licht van het verweer van [eisers] onvoldoende onderbouwd. Zulks volgt ook niet uit de overgelegde e-mails en WhatsApp-correspondentie. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij en concludeert zoals gezegd dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de verplichting van artikel 6:230m lid 1 sub e BW.
5.11.
De schending door [gedaagde] van artikel 6:230m lid 1 sub e BW acht de rechtbank ernstig, omdat zij tot gevolg heeft gehad dat [eisers] niet op geïnformeerde wijze hebben kunnen beslissen of zij het aanvullende werk – ondanks de hogere prijs waartoe het zou leiden – aan [gedaagde] wilden opdragen. Een en ander geeft de rechtbank aanleiding een sanctie toe te passen, inhoudende de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, in die zin dat de betalingsverplichting van [eisers] wordt verminderd met een bedrag gelijk aan 25% van de extra 1650 uren, maakt € 16.970,25 (412,5 uur x € 34 p/u + 21% btw = € 16.970,25) en 25% van de extra materiaalkosten naar rato ad € 18.824,14 (1650/3500 x € 33.000 = € 15.557,14 + 21% btw = € 18.824,14), maakt € 4.706,03. Dit betekent dat [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank van het door [eisers] in dit verband reeds betaalde bedrag ad € 157.836,87 een bedrag van (€ 16.970,25 + € 4.706,03=) € 21.676,28 aan [eisers] dient terug te betalen.
De extra uren vallende onder de afspraak van 4 april 2023
5.12.
Op 4 april 2023 hebben partijen de aanvullende afspraak gemaakt dat [gedaagde] voor een extra bedrag van € 6.250 de laatste werkzaamheden zou afmaken, betreffende schilderwerk op de tweede etage. [eisers] vorderen ook de vernietiging dan wel ontbinding van deze afspraak op dezelfde grondslagen als ten aanzien van de afspraak van op of omstreeks 9 maart 2023. Volgens [eisers] is ook deze afspraak onder druk tot stand gekomen, omdat [gedaagde] dreigde het werk anders niet af te maken. [gedaagde] betwist de vorderingen van [eisers] Deze betwisting slaagt naar het oordeel van de rechtbank. Het bedrag van € 6.250 is later geoffreerd en aan separate goedkeuring onderworpen geweest. Gegeven het redres op de hiervoor besproken post valt niet in te zien waarom dit niet verschuldigd zou zijn. De vordering tot ontbinding dan wel vernietiging van deze nadere afspraak wordt dan ook afgewezen.
Prijsvorming niet adequaat?
5.13.
[eisers] hebben verder nog aangevoerd dat geen sprake is geweest van een redelijke prijs. [gedaagde] heeft met 3500 uur een buitensporig aantal uren in rekening gebracht. Bouwkundig expert MLC heeft vastgesteld dat het gehele met [gedaagde] overeengekomen werk in alle redelijkheid uitgevoerd had kunnen worden voor in totaal 2131 uur. Dat is een verschil van 1369 uur, veel meer dan de in de offerte van 7 oktober 2022 genoemde uren. Hieruit blijkt dat [gedaagde] te veel uren en dus een te hoge prijs in rekening heeft gebracht, terwijl [eisers] conform artikel 7:752 BW slechts een redelijke prijs aan [gedaagde] verschuldigd zijn. Als redelijke maatstaf dient 2131 uur te worden gehanteerd, zodat [eisers] na vernietiging dan wel gedeeltelijke ontbinding recht heeft op terugbetaling van een bedrag gelijk aan 1369 uur, aldus [eisers]
[gedaagde] betwist dat de prijsvorming niet adequaat was.
5.14.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt met de hiervoor vermelde bijstelling van de prijsvorming door toepassing van een consumentenrechtelijke sanctie voldoende recht gedaan aan de klacht van [eisers] in dit verband. Daarbij komt dat dient te worden opgemerkt dat de in het MLC-rapport opgenomen begroting van uren, gebaseerd op een inspectie d.d. 30 oktober 2023 (waar [betrokkene 1] niet bij was betrokken) nauwelijks is toegelicht en dat de waarde daarvan ook betrekkelijk is omdat uit het rapport niet blijkt dat de betrokken deskundige de stand van het pand na de sloop van de oude plafonds en voor de renovatie van de betrokken vertrekken (bijvoorbeeld aan de hand van foto’s) heeft aanschouwd.
Tekortkoming in relatie tot afspraken omtrent uitvoering
5.15.
[eisers] leggen voorts aan hun vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de met [eisers] gemaakte zes afspraken op het punt van de registratie van aanwezigheid van werklui, de pauzes van de werklui, het wekelijks bespreken van de voortgang, het kosteloos herstellen bij fouten, het bespreken van de duur van de werkzaamheden en de nette afwerking, zoals verwoord in de hiervoor onder de feiten weergegeven e-mail van [eiser 1] aan [betrokkene 1] d.d. 24 oktober 2022, die onderdeel van de overeenkomst van aanneming uitmaken. Daarnaast blijkt uit het bouwkundig rapport van MLC dat het werk van [gedaagde] op eenentwintig punten niet deugdelijk is uitgevoerd en herstelwerkzaamheden benodigd zijn. [eisers] vorderen dan ook vergoeding van herstelkosten ad € 39.900 ex artikel 6:74 jo. artikel 6:81 BW.
5.16.
[gedaagde] betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van voormelde zes afspraken. De registratielijsten waren aanwezig en deze zijn op een paar punten na, die zijn gecorrigeerd, juist ingevuld. Na de afspraak over de 3500 uur op 9 maart 2023 waren de lijsten niet meer nodig, omdat er toen een vaste prijs was afgesproken. [gedaagde] betwist verder dat de werklui te lange pauzes hebben genomen, dat door [gedaagde] veroorzaakte schade niet hersteld is en dat de kwaliteit van het werk ooit ter discussie heeft gestaan. Ook de duur van de werkzaamheden is bij aanvang besproken. Vervolgens is opdracht gegeven voor bijna dubbel zo veel uren, hetgeen heeft gezorgd voor minimaal een verdubbeling van het aantal weken dat de werkzaamheden in beslag namen. De rechtbank acht de gestelde tekortkomingen tegenover deze betwisting onvoldoende onderbouwd.
Bouwkundige gebreken
Electrische vloerverwarming
5.17.
De grootste herstelkostenpost betreft het ontbreken van elektrische vloerverwarming in de badkamer (€ 15.000) en zal hier afzonderlijk worden besproken.
Volgens [eisers] hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] deze vloerverwarming zou aanleggen, hetgeen volgt uit de bevestiging van [gedaagde] bij e-mail van 4 november 2022
(“Electrische vloerverwarming is prima. Dat kunnen wij plaatsen).
5.18.
[gedaagde] erkent dat de vloerverwarming in de badkamer niet is aangelegd, maar stelt zich op het standpunt dat tijdens een bespreking in januari 2023 ter plaatse (waarbij [eiser 1], [betrokkene 1] en de voorman van [gedaagde] aanwezig waren) expliciet tussen partijen is afgesproken dat de vloerverwarming in de badkamer zou komen te vervallen. Dit verweer slaagt. Zoals hiervoor onder de feiten weergegeven heeft [eiser 1] bij e-mail van 21 februari 2023 een Excelsheet aan [gedaagde] gestuurd met daarin alle te verrichten werkzaamheden en afspraken. Bij de post “badkamer” en “vloerverwarming” zijn in de Excelsheet geen uren en materialen meer opgenomen en is in een aparte kolom aangegeven: -10 uur en -€ 1.200. Aldus is sprake van een aftrekpost. [betrokkene 1] heeft bij e-mail van 23 februari 2023 aan [eisers] de Excelsheet van [eisers] puntsgewijs van commentaar voorzien. Ten aanzien van deze post “vloerverwarming” heeft [betrokkene 1] aangegeven dat deze correct is opgenomen. Hierop hebben [eisers] niet meer gereageerd. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat [gedaagde] er op mocht vertrouwen dat de aanleg van de elektrische vloerverwarming in de badkamer was komen te vervallen.
Overige bouwkundige gebreken
5.19.
Ten aanzien van de overige gestelde bouwkundige gebreken voert [gedaagde] aan dat deze zijn gebaseerd op de bevindingen in de rapportage van MLC.
[gedaagde] betwist (het grootste deel) van de gestelde gebreken en overigens kan aan dit rapport volgens [gedaagde] geen waarde worden toegekend. De inspectie heeft plaatsgevonden op 30 oktober 2023. [betrokkene 1] is niet uitgenodigd voor deze inspectie en heeft voor de rapportage, die pas op 3 maart 2023, geen input kunnen aanleveren. [betrokkene 1] is wel bereid om, met name ten aanzien van het schilderwerk, een bedrag van in totaal € 4.533,35 in mindering te brengen op de openstaande facturen. [gedaagde] bestrijdt verder gehouden te zijn tot herstel en daarnaast zijn de in het rapport genoemde bedragen veel te hoog en niet gespecificeerd en kunnen dus niet worden toegewezen, aldus [gedaagde].
5.20.
[eisers] voeren twee herstelposten op die te maken hebben met het door [gedaagde] uitgevoerde schilderwerk ad € 5.500 en € 1.250 (nrs. 6 en 14 op de door MLC overgelegde lijst met gebreken, zie hierboven onder 3.19). Op basis van de opmerkingen hierover in het rapport van MLC is de rechtbank van oordeel dat dit schilderwerk inderdaad niet aan de eis van goed en deugdelijk werk voldoet. Door [gedaagde] is aangegeven dat een belangrijke oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat het werk niet is afgemaakt omdat zij de werkzaamheden had opgeschort. Zoals hierna (5.28) nader wordt uiteengezet is die opschorting naar het oordeel van de rechtbank disproportioneel. De rechtbank zal de betreffende herstelposten dan ook toewijzen. [gedaagde] dient in dit verband dus een bedrag van (€ 5.500 plus € 1.250=) € 6.750 aan [eisers] terug te betalen.
5.21.
Ten aanzien van de overige gestelde tekortkomingen/gebreken is de rechtbank van oordeel dat deze tegenover de betwisting door [gedaagde] onvoldoende zijn onderbouwd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de foto’s in het rapport van MLC soms onduidelijk zijn, en dat [betrokkene 1] bij de totstandkoming van het rapport niet was betrokken. Voor zover sprake is van gebreken/tekortkomingen in dit verband worden deze ook voldoende afgedekt door de 25% korting die uit andere hoofde wordt opgelegd. De door de aannemer voorgestelde aftrek op een aantal posten (zie hierna) is verder toereikend om aan de gemaakte opmerkingen recht te doen.
Overige kosten
5.22.
[eisers] vorderen ex artikel 6:74 jo. artikel 6:81 BW enkele bijkomende kosten van in totaal € 3.141,79 die voortvloeien uit de tekortkomingen van [gedaagde], met name uit het feit dat [gedaagde] haar werkzaamheden had opgeschort. Het gaat hier om kosten € 831,27 ter zake van verwarmingsradiatoren die [gedaagde] niet conform de overeenkomst heeft aangesloten en die [eisers] alsnog hebben moeten aansluiten, om kosten ad € 1.590,52 ter zake van verlichting die [gedaagde] niet conform heeft aangelegd en die [eisers] alsnog hebben moeten aanleggen en om kosten ad € 726 ter zake van de afbouw en het verwijderen van een steiger, omdat [gedaagde] weigerde dit te doen (zie productie 24 bij de dagvaarding).
5.23.
[gedaagde] betwist gehouden te zijn deze kosten te vergoeden, omdat [eisers] ten onrechte zijn gestopt met betalen en [gedaagde] dus niet kan worden verweten dat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd. Desondanks is zij bereid om de kosten ten aanzien van de verwarminsradiatoren en de steiger in mindering te brengen op haar openstaande facturen. Ten aanzien van de verlichting is [gedaagde] bereid om uitsluitend de kosten die vielen onder de aan [gedaagde] opgedragen werkzaamheden ad € 411,40 in mindering te brengen op de openstaande facturen. De overige kosten ad (€ 1.590,52 - € 411,40=) € 1.179,12 in dit verband zien op werkzaamheden op zolder en deze vielen niet onder de aan [gedaagde] opgedragen werkzaamheden, aldus [gedaagde].
5.24.
Het voorgaande betekent dat de door [eisers] gevorderde kosten van € 831,27 (verwarmingsradiatoren), € 726 (steiger) en € 411,40 (verlichting) als niet weersproken worden toegewezen en zoals verzocht kunnen worden verrekend met de vordering van [gedaagde] uit hoofde van de openstaande facturen (zie hierna). Ten aanzien van de post ad € 1.179,12 hebben [eisers], in het licht van het verweer van [gedaagde], onvoldoende onderbouwd dat deze onder de aan [gedaagde] opgedragen werkzaamheden vielen. Deze zullen daarom worden afgewezen.
Openstaande facturen
5.25.
Volgens [gedaagde] staan acht facturen ter hoogte van een totaalbedrag ad € 14.603,28 nog open (zie productie G20). Het gaat hier om materiaalkosten die onder de afspraak van op of omstreeks 9 maart 2023 vallen. Het gaat om de volgende facturen:
factuur 20230067 ad € 3.572,48 (steigerkosten);
factuur 20230046 ad € 694,13 (schilderwerk mbt herstel schade parketteur);
factuur 20230047 ad € 847,00 (materiaal);
factuur 20230059 ad € 1.212,48 (lakken dorpels en vesterbanken);
factuur 20230060 ad € 3.546,79 (materiaal en schilderwerk waskast);
factuur 2024007 ad € 3.409,52 (schilderwerk trappen bovenste etage);
factuur 2024008 ad € 549,50 (schilderwerk trappenhuis en kast);
factuur 2024009 ad € 771,38 (plaatsen radiatoren)
5.26.
[gedaagde] maakt aanspraak op betaling van deze facturen, maar is bereid om de wel overeengekomen en gefactureerde, maar niet gewerkte uren, niet in rekening te brengen. Dit leidt tot een vermindering van een bedrag van € 4.533,35, zodat [gedaagde] stelt nog een bedrag van € 10.069,93 van [eisers] te vorderen te hebben, welk bedrag [gedaagde] wenst te verrekenen met een eventuele vordering van [eisers]
5.27.
[eisers] betwisten het grootste deel van deze facturen. De rechtbank is echter van oordeel dat deze betwisting ten aanzien van voormelde facturen sub 2 tot en met sub 8, in het licht van de nadere toelichting op de facturen van [gedaagde], onvoldoende onderbouwd zijn en daarbij komt dat [gedaagde] met de vermindering van het bedrag van € 4.533,35 voldoende aan de klachten van [eisers] tegemoet is gekomen. zodat de betreffende bedragen tussen partijen verrekend zullen worden zoals verzocht door [gedaagde].
5.28.
Dit geldt niet voor factuur sub 1 (met nummer 20230067) ad € 3.572,48. Dit betreft een gecombineerde factuur met betrekking tot de plaatsing van een steiger in april 2023 ad € 2.370,75 en extra huurkosten ad € 1.201,73. [eisers] erkennen het bedrag van € 2.370,75, zodat dit bedrag tussen partijen verrekend kan worden. Het bedrag van € 1.201,73 wordt echter betwist, omdat deze kosten zijn ontstaan door de onrechtmatige opschorting van [gedaagde] in juni 2023. De rechtbank volgt [eisers] hierin. Naar het oordeel van de rechtbank is deze opschorting disproportioneel. [gedaagde] stelt dat tussen partijen is afgesproken dat alle facturen binnen 14 dagen na ontvangst zouden worden betaald, maar zij heeft dat, in het licht van het verweer van [eisers] onvoldoende onderbouwd. Gelet op de vrijheid die [gedaagde] zich permitteerde in de wijze van offreren en de planning en voortgang van zijn werkzaamheden is het begrijpelijk en terecht dat [eisers] op een gegeven moment de eis hebben gesteld dat het werk eerst moest worden afgemaakt voordat zij een betaling zouden doen. Dat brengt mee dat de kosten van de steigerhuur na juni 2023 ad € 1.201,73 voor rekening van [betrokkene 1] moeten blijven.
5.29.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] een bedrag van (€ 10.069,93-€ 1.201,73=) € 8.868,20 kan verrekenen met de vordering van [eisers]
Resumerend
5.30.
Zoals hiervoor overwogen dient [gedaagde] een bedrag van € 21.676,28 plus € 6.750 = € 28.426,28 aan [eisers] terug te betalen in verband met de schending door [gedaagde] van artikel 6:230m lid 1 sub e BW en de herstelkosten. Hierbij dienen de toegewezen overige kosten ad € 831,27, € 726 en € 411,40 te worden opgeteld, zodat [gedaagde] in totaal € 29.668,95 aan [eisers] verschuldigd is. [gedaagde] komt zoals gezegd (deels) een beroep op verrekening toe met de openstaande facturen ter hoogte van een bedrag van € 8.868,20, zodat [gedaagde] per saldo een bedrag aan [eisers] dient te betalen van (€ 29.668,95 - € 8.868,20 =) € 20.800,75. [gedaagde] zal tot betaling van dit bedrag aan [eisers] veroordeeld worden.
Wettelijke rente
5.31.
De gevorderde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW zal worden toegewezen vanaf 12 april 2024.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.32.
[eisers] maken aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [eisers] hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Daartegen is ook geen afzonderlijk verweer gevoerd. Deze kosten worden toegewezen tot een bedrag van € 1.136,97, passend bij de toewijsbare hoofdsom en overeenkomstig het in het Besluit bepaalde tarief.
Factuur MLC
5.33.
De gevorderde kosten met betrekking tot het inschakelen van de expertise van MLC en het opstellen van het bouwkundig rapport ad € 700 komen de rechtbank redelijk voor en zijn (in redelijkheid) gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. Deze kosten zullen daarom op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW worden toegewezen.
Proces-en beslagkosten
5.34.
[eisers] vorderen [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, waaronder de beslagkosten. Omdat beide partijen deels gelijk en deels ongelijk hebben gekregen, ziet de rechtbank aanleiding om de proceskosten (inclusief de beslagkosten) te compenseren. Dit betekent dat iedere partij zijn of haar eigen proceskosten draagt.
in (voorwaardelijke) reconventie
5.35.
De eis in reconventie is voorwaardelijk ingesteld. Uit de beslissing in conventie vloeit voort dat de voorwaarden niet zijn vervuld, zodat op de vordering in reconventie geen beslissing hoeft te worden gegeven.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 20.800,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 1.136,97 aan buitengerechtelijke incassokosten,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 700 ter zake van expertisekosten,
6.4.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in (voorwaardelijke) reconventie
6.7.
verstaat dat de vordering geen behandeling behoeft.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2025.

Voetnoten

1.HR 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677.