Op 12 maart 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een beroep tegen een verleende omgevingsvergunning voor de bouw van appartementen in Den Burg. Eiser, een omwonende, had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die was verleend aan vergunninghouder voor de bouw van zeven appartementen. Eiser stelde dat de communicatie van de vergunninghouder naar de omwonenden onvoldoende was en dat de bouwhoogte in strijd was met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek van verzoekster niet-ontvankelijk was, omdat zij geen beroep bij de rechtbank had ingediend. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter concludeerde dat de communicatie over het bouwproject geen onderdeel uitmaakt van het toetsingskader voor de omgevingsvergunning. Daarnaast oordeelde de voorzieningenrechter dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten dat het bouwplan niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat de afwijkingen van het bestemmingsplan gerechtvaardigd waren. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser af en verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand bleef.