Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie,
- de akte overlegging producties van [gedaagde].
2.De feiten
3.Het geschil
€ 316,60-/-
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over een huurrechtelijke kwestie. [eiser] huurde sinds 1 februari 2012 een woning van [gedaagde], maar in december 2023 heeft [gedaagde] de huurovereenkomst opgezegd wegens dringend eigen gebruik. Na onderhandelingen hebben partijen een beëindigingsovereenkomst gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over een verhuiskostenvergoeding. [eiser] heeft echter geen bewijs van gemaakte kosten overgelegd, wat leidde tot de afwijzing van haar vordering tot vergoeding van € 5.000,00. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet verplicht was om deze kosten te vergoeden, omdat [eiser] niet aan de voorwaarden had voldaan, waaronder het bij vooruitbetaling voldoen van de huur voor juni 2024. In reconventie vorderde [gedaagde] betaling van huur en kosten, waarbij de kantonrechter een bedrag van € 94,98 toekende aan [gedaagde] voor de huur over de dagen dat [eiser] de woning nog bewoonde. De proceskosten werden toegewezen aan [gedaagde] en [eiser] werd in de proceskosten van de conventie veroordeeld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in huurgeschillen en de gevolgen van het niet voldoen aan contractuele voorwaarden.