Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
Prima.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Stel jij ook een overeenkomst op over onze afspraak.”, maar waar dit op ziet en wat de inhoud van die afspraak is, is niet duidelijk. [eiser] beroept zich daarnaast op een e-mail van [betrokkene 2] aan de curator van Minpex van 2 december 2022, waarin hij antwoordt op de vraag of hij zich kan herinneren dat zijn zoon bij een gesprek is geweest waarin [betrokkene 2] heeft toegezegd ‘dat het verhoogd zou worden’:
(…) ik kan het me niet meer herinneren. (…) Wel dat er gesproken is, om na een tijd en dat kan zijn na drie maanden, de fee op te trekken naar een marktconform bedrag, er is echter nooit impliciet een uurbedrag genoemd, dit heeft [eiser] zelf bedacht.Alhoewel hieruit blijkt dat tussen [eiser] en [betrokkene 2] vooraf over een mogelijke verhoging van het uurtarief is gesproken, kan hieruit niet worden afgeleid dat [gedaagde] B.V. als aandeelhouder van Minpex onvoorwaardelijk de verplichting op zich heeft genomen om zonder nadere onderhandeling of overleg een verhoging van het uurtarief naar € 95,- te realiseren.