ECLI:NL:RBNHO:2025:2379

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
11322856 \ CV FORM 24-6691
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier voor vertraagde vlucht en verweer van vervoerder op basis van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft een passagier compensatie verzocht van de vervoerder, Société Air France, vanwege een vertraagde vlucht van Bangkok naar Amsterdam via Parijs. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming en verzocht om een schadevergoeding van €600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een beperking van het luchtverkeer in het Indiase luchtruim, en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen en dat de vervoerder in beginsel verplicht is tot compensatie, tenzij hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft onderbouwd dat de vertraging te wijten was aan instructies van de luchtverkeersleiding, die niet inherent zijn aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat hij geen invloed had op de situatie en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de passagier afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11322856 \ CV FORM 24-6691
Uitspraakdatum: 5 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]wonende te [plaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde] (ProBe-ASP B.V., handelend onder de naam Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Société Air France
gevestigd te Parijs, Frankrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)
De zaak in het kort
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht vanwege een vertraagde vlucht. De vervoerder stelt dat deze vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een beperking van het luchtverkeer in het Indiase luchtruim. Het verweer van de vervoerder slaagt en het verzoek van de passagier wordt afgewezen.

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A);
  • het verweerschrift.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten. Op grond daarvan moest de vervoerder hem op 23 september 2022 vervoeren van Bangkok, Thailand, via Parijs, Frankrijk, naar Amsterdam-Schiphol Airport, met vluchtcombinatie AF165 en AF8241.
2.2.
De vervoerder heeft vlucht AF165 van Bangkok naar Parijs (hierna: de vlucht) vertraagd uitgevoerd. De passagier is met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft daarom compensatie van de vervoerder verzocht.
2.4.
De vervoerder heeft niet uitbetaald.

3.Het geschil

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 (hierna: de Verordening) en de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder hem vanwege de vertraging van de vlucht moet compenseren met een bedrag van € 600,-. [1]
3.3.
De vervoerder voert verweer. Hij stelt dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Deze konden ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen worden. [2]

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen. In beginsel moet de vervoerder dan compenseren. Dit is anders als de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een omstandigheid buitengewoon als deze niet inherent is aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij daar ook geen invloed op kon uitoefenen. [3]
4.3.
Volgens de vervoerder kon de vlucht niet tijdig vertrekken vanwege een sterke beperking van het toegestane luchtverkeer in het Indiase luchtruim. De route van de vlucht liep echter via het Indiase luchtruim. Daarom was het niet mogelijk om op de oorspronkelijk geplande tijd over India te vliegen en moest de vertrektijd van de vlucht worden uitgesteld. Uiteindelijk is de vlucht met 1 uur en 45 minuten vertraging uitgevoerd. Daardoor miste de passagier zijn aansluitende vlucht. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder verwezen naar vluchtrapporten.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hiermee voldoende heeft onderbouwd dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van de beperkingen door de Indiase luchtverkeersleiding. Als de luchtverkeersleiding beperkingen oplegt aan het aantal vliegtuigen in het luchtruim, heeft een toestel niet de mogelijkheid om toch naar eigen inzicht door dat luchtruim te vliegen. De instructies van de luchtverkeersleiding moeten namelijk altijd worden opgevolgd. Dit is niet inherent aan de bedrijfsactiviteit van de vervoerder en hij heeft daar ook geen invloed op. Daarom was de vertraging van de vlucht het gevolg van buitengewone omstandigheden. Als onbetwist staat vast dat de passagier door deze vertraging de aansluitende vlucht heeft gemist. De langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming was daarmee het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.5.
Resteert de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen of te beperken. De vervoerder stelt in dit verband dat hij geen invloed kon uitoefenen op de beslissingen van de luchtverkeersleiding maar dat hij de vlucht uiteindelijk zo snel mogelijk heeft uitgevoerd. Ook heeft hij de passagier omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vlucht naar de eindbestemming, aldus de vervoerder.
4.6.
Het verweer van de vervoerder slaagt. Niet valt in te zien wat er onder deze omstandigheden meer of anders van hem kon worden verwacht. De passagier heeft in dit verband ook niets aangevoerd. Daarom heeft de vervoerder alle redelijke maatregelen getroffen. Het verzoek van de passagier zal worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van de betekening van deze beschikking.

5.De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 135,00 aan salaris gemachtigde;
en veroordeelt de passagier tot betaling van € 67,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening plaatsvindt, met de kosten van betekening van deze beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking – wat de proceskostenveroordeling betreft – uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open

Voetnoten

1.Artikel 7 van de Verordening.
2.Artikel 5 lid 3 van de Verordening.
3.Zie onder meer HvJEU 22 december 2008, C-549/07, ECLI:EU:C:2008:771.