In deze zaak vorderen de passagiers compensatie van de vervoerder, Royal Air Maroc, vanwege een meer dan drie uur vertraagde vlucht (AT1681) van Amsterdam-Schiphol naar Nador, Marokko, op 31 juli 2022. De vervoerder betwist dat de passagiers sub 1 en sub 2 een bevestigde boeking hadden voor de vlucht, maar dit verweer slaagt niet. De kantonrechter oordeelt dat de passagiers voldoende bewijs hebben geleverd van hun boekingen en dat de aanmaningen per e-mail de vervoerder hebben bereikt, waardoor er geen sprake is van rauwelijks dagvaarden. De vordering van de passagiers wordt toegewezen, inclusief een bedrag van € 2.000,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vervoerder wordt ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten, maar deze vordering wordt afgewezen omdat de passagiers onvoldoende hebben onderbouwd dat de gemaakte kosten meer omvatten dan gebruikelijke werkzaamheden. De kantonrechter wijst het verzoek om een certificaat van het vonnis af, omdat dit niet van toepassing is in deze situatie. Het vonnis is uitgesproken op 26 februari 2025.