Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
2.De feiten
De vrouw stemt in met toescheiding van de echtelijke woning aan de man onder de volgende voorwaarden:
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele procedure tussen twee ex-partners, de man en de vrouw, heeft de rechtbank Noord-Holland op 12 maart 2025 een vonnis gewezen. De zaak betreft een geschil over de toedeling van een gezamenlijke woning en de betaling van huurlasten na de beëindiging van hun affectieve relatie. De man vorderde de woning aan hem toe te delen, terwijl de vrouw een tegenvordering instelde om de man te veroordelen de woning te verlaten. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 augustus 2024 sloten partijen een vaststellingsovereenkomst, waarin werd afgesproken dat de vrouw de woning uiterlijk op 15 september 2024 zou verlaten en dat de man een deel van de huurlasten voor zijn rekening zou nemen.
Echter, de vrouw vorderde later een bedrag van € 3.500,00 van de man, omdat hij zijn verplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst niet nakwam. De man verweerde zich door te stellen dat de vrouw de waarheidsplicht had geschonden door te beweren dat zij geen huurwoning kon vinden, terwijl zij al een huurwoning had betrokken. De rechtbank oordeelde dat de vrouw inderdaad de waarheidsplicht had geschonden, maar dat de man te ver doorging in zijn eisen. Uiteindelijk werd de vordering van de vrouw gedeeltelijk toegewezen, en werd de man veroordeeld tot betaling van € 3.000,00 aan de vrouw, met de bepaling dat de woonlasten na 1 januari 2025 voor rekening van de vrouw blijven. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.