ECLI:NL:RBNHO:2025:2172

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
C/15/360686 / KG ZA 25-7
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging samenwerking tussen Radiologie Velsen B.V. en Stichting Medisch Kliniek Velsen

In deze zaak vordert Radiologie Velsen B.V. dat de Stichting Medisch Kliniek Velsen wordt veroordeeld om de samenwerking voort te zetten, die per 1 januari 2025 is beëindigd. Radiologie Velsen is aandeelhouder en medebestuurder van MKV Radiologie B.V., dat medisch radiologische diensten levert. De stichting heeft de samenwerking beëindigd vanwege klachten over het gedrag van [betrokkene 1], die als bestuurder van Radiologie Velsen fungeert. De stichting stelt dat er meerdere klachten zijn ontvangen over het gedrag van [betrokkene 1], wat heeft geleid tot een onveilige werksituatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de stichting voldoende redenen had om de samenwerking te beëindigen, en dat het onwenselijk is dat [betrokkene 1] zonder nadere afspraken terugkeert op de werkvloer. De vordering van Radiologie Velsen wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/360686 / KG ZA 25-7
Vonnis in kort geding van 28 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RADIOLOGIE VELSEN B.V.,
gevestigd te Velsen-Noord,
eiseres,
advocaat mr. A.P. Macro te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING MEDISCH KLINIEK VELSEN,
gevestigd te Velsen-Noord,
gedaagde,
advocaten mr. F.R. Prins, mr. S. van Thiel en mr. M. van Daal te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Radiologie Velsen en de stichting genoemd worden.
De zaak in het kort
Radiologie Velsen is aandeelhouder en medebestuurder van MKV Radiologie B.V., een onderneming die medisch radiologische diensten verricht in een kliniek die de stichting exploiteert. De stichting heeft de samenwerking met MKV Radiologie B.V. met ingang van 1 januari 2025 beëindigd. Radiologie Velsen eist dat de stichting wordt veroordeeld de samenwerking zoals die de afgelopen jaren heeft bestaan voort te zetten totdat de Ondernemingskamer in een aanhangig te maken enquêtezaak heeft beslist.
De stichting wijst er op dat zij maanden heeft aangedrongen op schriftelijke vastlegging van de afspraken en dat [betrokkene 1] als bestuurder van Radiologie Velsen en uitvoerend medisch specialist voorbehouden heeft gemaakt en met juridische acties heeft gedreigd. Verder heeft de stichting aangevoerd dat zij verschillende klachten heeft ontvangen over het gedrag van [betrokkene 1], welk gedrag leidt tot een onveilig gevoel bij collega’s op de werkvloer. De stichting stelt dat [betrokkene 1] in het verleden al een aantal keer is aangesproken op haar gedrag, maar dat dit heeft niet geleid tot een wezenlijke verandering. Eind december, toen [betrokkene 1] nog altijd niets had ondertekend, ontving de stichting een klacht over [betrokkene 1] van een verwijzer die aankondigde dat hij vanwege het gedrag van [betrokkene 1] geen patiënten meer naar de kliniek zou verwijzen. Overigens is Radiologie Velsen geen partij bij een overeenkomst met de stichting, zodat om die reden de vordering al moet worden afgewezen, aldus de stichting.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de stichting ook na 1 januari 2025 meerdere klachten heeft ontvangen over het gedrag van [betrokkene 1], waarbij directe collega’s de samenwerking zelfs onherstelbaar noemen. Hieruit blijkt dat een terugkeer van [betrokkene 1] op de werkvloer zonder nadere afspraken op dit moment niet wenselijk is, nog afgezien van de juridische positie van de eisende partij in dit geschil. De vordering wordt daarom afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 10
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 43
  • de aanvullende producties 11 t/m 15 van de zijde van Radiologie Velsen
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Voor de mondelinge behandeling op 22 januari 2025 zijn verschenen namens Radiologie Velsen mevrouw [betrokkene 1] (indirect) bestuurder, bijgestaan door mr. Macro voornoemd en namens de stichting de heren [betrokkene 2] en [betrokkene 3], (indirect) bestuurders, bijgestaan door mr. Prins en mr. Van Thiel voornoemd.
1.3.
Nadat partijen over en weer het woord gevoerd hebben, de advocaten aan de hand van pleitnota’s, hebben zij afgesproken om te onderzoeken of zij via (spoed)mediation hun onderlinge geschillen kunnen oplossen. Radiologie Velsen heeft in verband hiermee verzocht het wijzen van vonnis vier weken aan te houden.
1.4.
Vervolgens is de verdere behandeling van de zaak pro forma aangehouden tot 19 februari 2025 in afwachting van bericht van Radiologie Velsen over de gewenste voortgang.
1.5.
In een bericht van 15 februari 2025 heeft mr. Macro namens Radiologie Velsen meegedeeld dat de mediation is gestaakt en zijn cliënte vonnis vraagt.
1.6.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De stichting is in 2019 opgericht door haar bestuurders [betrokkene 2] ([betrokkene 2]) en [betrokkene 3] ([betrokkene 3]) en houdt zich bezig met het faciliteren van medisch specialistische zorg. De stichting exploiteert daarvoor de Medische Kliniek Velsen (de kliniek). In de kliniek zijn verschillende specialismen ondergebracht in individuele besloten vennootschappen die ieder de zorg leveren van het specialisme dat in hun naam is omschreven. De kliniek bestaat onder meer uit MKV Orthopedie B.V., MKV Neurologie B.V., MKV Cardiologie B.V en MKV Radiologie B.V. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] houden gezamenlijk indirect telkens 50% van de aandelen in de zorg-BV’s en zijn er indirect medebestuurder van.
2.2.
De faciliteiten van de kliniek zoals het gebouw, de apparatuur en het niet zorg-personeel worden verzorgd door CR Beheer B.V., van welke onderneming [betrokkene 2] en [betrokkene 3] de (indirect) bestuurders zijn. Voor het gebruik van de faciliteiten zijn dienstverleningsovereenkomsten gesloten tussen CR Beheer en de individuele zorg-BV’s. Aanvankelijk was dit op basis van mondelinge overeenkomsten, maar nu worden de overeenkomsten schriftelijk vastgelegd.
2.3.
De patiëntenstroom loopt via de stichting. De stichting sluit de contracten voor de te verlenen zorg en declareert aan patiënten en de zorgverzekeraars. De zorg wordt door de stichting uitbesteed aan de individuele zorg-BV’s op basis van samenwerkingsovereenkomsten. Met de overige zorg-BV’s zijn deze nu schriftelijk vastgelegd. De stichting beschikt over een toelating op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en het zorgpersoneel is in dienst bij de stichting. De zorg-BV’s beschikken niet zelf over een dergelijke toelating.
2.4.
MKV Radiologie is op 6 mei 2020 opgericht. De aandeelhouders zijn RC Medical B.V., van welke onderneming [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (indirect) aandeelhouder en bestuurder zijn, en Radiologie Velsen, van welke onderneming [betrokkene 1] de (indirect) bestuurder is. Beide vennootschappen zijn gezamenlijk bevoegd bestuurder van MKV Radiologie.
2.5.
Tussen de stichting en MKV Radiologie is langdurig onderhandeld over de inhoud van een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst, zonder dat partijen daarover overeenstemming hebben bereikt. Partijen hebben verschillende voorstellen gewisseld.
2.6.
De stichting heeft uiteindelijk een concept samenwerkingsovereenkomst laten opstellen door advocaten. Dit concept heeft zij op 27 november 2024 doen toekomen aan Radiologie Velsen waarbij zij [betrokkene 1] verzocht deze versie te ondertekenen. Dit concept komt overeen met de samenwerkingsovereenkomsten zoals die zijn gesloten door de stichting met de andere individuele zorg-BV’s, behalve dat in dit concept bepaalde gedragsregels zijn opgenomen waar (de specialisten van) MKV Radiologie zich aan moet(en) houden.
2.7.
Op 17 december 2024 heeft [betrokkene 1] aan [betrokkene 3] en [betrokkene 2] het volgende gemaild:
De door jullie opgestuurde samenwerkingsovereenkomsten, gedateerd 27 november 2024 heb (…) ik met aandacht gelezen.
Het is te onduidelijk in welke hoedanigheid jullie deze overeenkomst presenteren. Is dit als leverancier van diensten en middelen of als mede-aandeelhouder/bestuurder? In die eerste hoedanigheid lijkt het ons, dat hiertoe conform de statuten een bestuursbesluit noodzakelijk is. Als mede-aandeelhouder/bestuurder lijkt die overeenkomst niet conform de eisen van het ondernemingsrecht, omdat MKV Radiologie door ondertekening van de overeenkomst onvoldoende bepaalde verplichtingen aangaat, waardoor zelfs sprake kan zijn van bestuurdersaansprakelijkheid. Ook zal daardoor de waarde van MKV Radiologie niet bepaald kunnen worden en is onvoldoende aansluiting te vinden bij de Aandeelhoudersovereenkomst. De door jullie opgestelde overeenkomsten zouden wel geschikt kunnen zijn als huishoudelijke reglement en gedragsregels.
Mijn voorstel is dat jullie binnen een maand inhoudelijk ingaan op de door mij voorgestelde
overeenkomst van diensten (…), en dat we de door jullie opgestuurde
samenwerkingsovereenkomsten veranderen in een huishoudelijk reglement en gedragsregels.
(…)
2.8.
In een e-mail van 19 december 2024 heeft [betrokkene 1] gemeld dat ze het jammer vindt dat er geen inhoudelijke reactie op haar e-mail is gekomen en dat ze uit het antwoord concludeert dat haar poging om er samen uit te komen niet is gelukt. Zij stelt voor om de wederzijdse advocaten verder met elkaar te laten praten over de juridische ins en outs van de overeenkomst.
2.9.
De stichting heeft hierop eveneens op 19 december 2024 geantwoord dat de kliniek per 1 januari 2025 alleen onder voorwaarde van een getekende samenwerkingsovereenkomst zorg wil uitbesteden aan onderaannemers zoals MKV Radiologie en dat als er geen getekende overeenkomst is met MKV Radiologie per 31 december 2024, zij met ingang van 1 januari 2025 de radiologisch diagnostische zorg gaat uitbesteden aan een andere partij.
2.10.
Op 29 december 2024 heeft [betrokkene 2] via whatsapp het volgende bericht vanuit een verwijzer, Echozorg, ontvangen:
(…) Ik run Echozorg. In de afgelopen jaren hebben we prettig samengewerkt met de orthopeden van jouw kliniek. We sturen wekelijks beste een aardig aantal patiënten met een warme verwijzing voor een orthopedische operatie of prothese. Heel af en toe vragen we eens een MRI aan bij de afdeling radiologie aan.
Bij deze laat ik je weten at wat mij betreft onze verwijsstroom vanaf 1 januari eindigt.
Ik vind echt de manier waarop jouw radiologen ons behandelen en tegen patiënten aangeven dat ze niet op onze verwijzing welkom zijn, respectloos.
Het toont minachting voor de patiëntenstroom die wij in de afgelopen jaren hebben aangebracht bij (…) Vanaf 1 januari verwijzen we onze klinische patiënten uit NH naar Acibadem.
2.11.
Gevraagd om een reactie heeft [betrokkene 1] op 30 december 2024 het volgende geantwoord:
In het voorjaar van 2024 bleek via finance dat er sprake was van wanbetaling door Echozorg voor wat betreft de geleverde radiologische zorg. Finance wilde dit op dat moment uit besteden aan een incassobureau. Op ons verzoek is dat niet gebeurd. We hebben zelf met [betrokkene 4] gebeld in bijzijn van finance. Hij zegde toe te betalen. Dit heeft nog eindeloos geduurd en heeft finance veel werk opgeleverd.
In overleg met jullie hebben we besloten om geen radiologische verwijzingen van Echozorg meer te accepteren, vooral omdat het om kleine aantallen ging en zoals was gebleken, heel veel werk voor finance. (…)
2.12.
[betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben hier diezelfde dag als volgt op geantwoord:
Echozorg is 1 van de belangrijkste verwijzers voor de orthopedie. Wij kunnen ons niet herinneren dat we hebben besloten om de toegang tot patiënten van Echozorg te weigeren. Daarnaast is de toonzetting naar deze verwijzers minachtend en dat is niet zoals we intern en extern met elkaar willen omgaan.
2.13.
[betrokkene 1] heeft in haar e-mail van 30 december 2024 aan [betrokkene 3] en [betrokkene 2] het volgende geschreven:
Naar mijn opvatting zijn de wijze waarop jullie communiceren en de gebruikte toonzetting in de mail van 19 december jongstleden niet in overeenstemming met de basale vereisten van een samenwerking. Jullie mail slaat ook de plank inhoudelijk mis en ik beschouw deze als intimiderend.
Gezien de zeer korte termijn die jullie hebben gesteld en de gebleken onmogelijkheid om op deze termijn voldoende juridisch advies heb te kunnen inwinnen, heb ik besloten om de door jullie voorgelegde (27 november 2024) samenwerkingsovereenkomst met de stichting (…) te ondertekenen.
Uitsluitend omdat ik rekening heb gehouden met de belangen van MKV Radiologie, Radiologie Velsen en RC Medical. Bovendien houd ik hiermee rekening met de belangen van alle medewerkers van de afdeling Radiologie MKV en de belangen van de aanvragers binnen MKV, welke op deze korte termijn onmogelijk hun aangevraagde onderzoeken elders kunnen onderbrengen.
Ik zal begin volgend jaar verder juridisch advies vragen over de door mij getekende overeenkomst en over de noodzakelijke vastlegging van de samenwerking, in ieder geval conform de eisen die de wet stelt aan de posities van onder meer het bestuur en de aandeelhouders. [betrokkene 5] zal in de tweede helft van januari aanstaande jullie, dan wel jullie advocaat, verder informeren.
Zij heeft de door haar ondertekende samenwerkingsovereenkomst doen toekomen aan de stichting.
2.14.
In een e-mail van 31 december 2024 om 11:34 uur aan [betrokkene 1] heeft de Raad van Bestuur van de stichting onder meer het volgende geschreven:
Naar aanleiding van uw reactie van 30 december 2024, willen wij graag enkele punten verduidelijken. Zoals eerder gecommuniceerd heeft Stichting Medische Kliniek Velsen besloten de samenwerking met MKV Radiologie per 1 januari 2025 te beëindigen. Dit besluit is genomen op basis van structurele problemen in communicatie, het uitblijven van een goedgekeurde jaarrekening 2023 van MKV Radiologie, het traineren van een ondertekende samenwerkingsovereenkomst en het schenden van medische-ethische normen door zonder overleg of goedkeuring van de Raad van Bestuur patiënten van Echozorg de toegang tot diagnostiek te weigeren.
Wij constateren dat uw bereidheid om alsnog een samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen, op dit moment niet meer relevant is. Het feit dat deze bereidheid gepaard gaat met een voorbehoud en de dreiging van juridische stappen, bevestigt ons standpunt dat voortzetting van de samenwerking niet wenselijk is. (…) Wij verzoeken u ervoor zorg te dragen dat de bedrijfsvoering op ordentelijke en zorgvuldige wijze wordt achtergelaten, zodat de continuïteit van zorg op de afdeling radiologie te allen tijde gewaarborgd blijft.
2.15.
In een e-mail van 31 december 2024 heeft mr. [betrokkene 5] namens [betrokkene 1] en Radiologie Velsen inhoudelijk bezwaar gemaakt tegen de inhoud van de hiervoor genoemde e-mail van de stichting van 31 december 2024 en de stichting gesommeerd om uiterlijk 2 januari 2025 om 12:00 uur te bevestigen dat men bereid is tot een nader gesprek met Radiologie Velsen met de intentie om tot genormaliseerde verhoudingen te komen.
2.16.
In een reactie op de e-mail van mr. [betrokkene 5] van 31 december 2024 heeft de stichting in een e-mail van 1 januari 2025 aan [betrokkene 1] meegedeeld dat [betrokkene 5] geen formeel bevoegd vertegenwoordiger van MKV Radiologie is en dat de stichting om die reden correspondentie afkomstig van [betrokkene 5] over de beëindiging van de samenwerking met MKV Radiologie niet meer in behandeling neemt. Zij laat weten dat het standpunt dat met ingang van 1 januari 2025 geen zorg meer wordt uitbesteed aan MKV Radiologie ongewijzigd blijft en dat de Raad van Bestuur hierin wordt gesteund door de Raad van Toezicht van de stichting.
2.17.
In een e-mail van 1 januari 2025 heeft Radiologie Velsen RC Medical opgeroepen voor een bestuursvergadering te houden op 10 januari 2025 te 9:00 uur met de volgende agendapunten:
1. De bevoegdheden van de bestuurders met betrekking tot besluiten tijdens de vergadering.
ToelichtingDe middellijk bestuurders van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RC
Medical B.V., de heer [betrokkene 2] en de heer [betrokkene 3], hebben een tegenstrijdig belang, zoals gedefinieerd in artikel 13.3 van de statuten van de Vennootschap, aangezien zij ook bestuurder zijn van Stichting Medische Kliniek Velsen (de “Stichting¨) en het besluit hebben genomen als bestuurders van de Stichting de samenwerking met de Vennootschap te
beëindigen.
Derhalve kan bestuurder RC Medical B.V. niet deelnemen aan de besluitvorming tijdens de
vergadering en heeft Radiologie Velsen B.V. de bevoegdheid rechtsgeldige besluiten te
nemen.
2. De beëindiging van de samenwerking tussen de Vennootschap en de Stichting.
Toelichting
Door de beëindiging van de samenwerking met ingang van 1 januari 2025 wordt het
voortbestaan van de Vennootschap in ernstige mate bedreigd.
- De vereiste besluitvorming ontbreekt en bestaande overeenkomsten worden door
de Stichting, de heer [betrokkene 2] en de heer [betrokkene 3] niet nagekomen.
- De belangen van de patiënten en personeel zijn geheel genegeerd.
- De belangen van de betrokken radiologen worden zwaar geschaad.
- De belangen van de medisch specialisten binnen Medische Kliniek Velsen worden
geschaad en de specialisten zijn niet geïnformeerd.
- De door het bestuur van de Stichting en haar bestuurders aangevoerde
overwegingen zijn juridisch en feitelijk onjuist.
Derhalve acht het bestuur het haar verantwoordelijkheid om tijdens de vergadering zodanige
besluiten te nemen, dat de belangen van de Vennootschap en de aandeelhouders beschermd
zullen worden, aan welke besluiten dan onmiddellijk uitvoering gegeven zal worden.
2.18.
In een brief van 3 januari 2025 heeft de huidige advocaat van Radiologie Velsen zich bij de stichting gemeld met de volgende inhoud:
Het dossier (…) heb ik bestudeerd, maar een valide reden voor de aangekondigde beëindiging heb ik niet kunnen vinden. In uw mail d.d. 19 december 2024 liet u weten dat de Stichting de samenwerking na 1 januari 2025 alleen wilde voortzetten onder voorwaarde van een getekende samenwerkingsovereenkomst. Nog daargelaten dat een dergelijke eenzijdige voorwaarde geen redelijk- en billijkheidstoetsing kan doorstaan en geen valide reden had kunnen zijn voor een beëindiging, is de door u aangereikte samenwerkingsovereenkomst naar ik begreep getekend door cliënte.
De thans aangekondigde beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst is dan ook op
zijn minst opmerkelijk te noemen en cliënte betwist de rechtsgeldigheid van de opzegging.
(…)
2.19.
Op 10 januari 2025 heeft de stichting het volgende gemaild aan [betrokkene 1]:
Wij vernamen dat jij vandaag op de kliniek was, ondanks de eerdere berichten van Stichting MKV (via advocaten) waarin is verzocht dit niet te doen.
Wij begrepen daarnaast dat jij vandaag een bestuursvergadering van MKV Radiologie B.V. zou hebben gehouden op de kliniek, waarvan jij ons vandaag al onmiddellijk ondertekende notulen opstuurde. Dit is een wonderlijke gang van zaken. Jij hebt er kennelijk voor gekozen om een 'bestuursvergadering' te houden (waarvan wij ons afvragen of die rechtsgeldig is) zónder ons te vragen aan te sluiten. Wij waren gewoon op de kliniek aanwezig en hadden, desnoods onder protest, kunnen aansluiten. In plaats daarvan heb jij niet gemeld dat jij op de kliniek was, om vervolgens in een kamertje ergens een 'bestuursvergadering' te houden, en dit alles pas achteraf aan ons te melden. Wij begrijpen niet waarom jij zo handelt en we vinden het in elk geval een onjuiste gang van zaken. We komen daarop nog apart terug via onze advocaat.
(…) Jij zou aan de laboranten hebben medegedeeld dat jij aanstaande maandag weer werkzaamheden zal gaan verrichten op de kliniek. Dat is wat ons betreft niet aan de orde. Jij gaat daarmee voorbij aan de berichtgeving van de afgelopen week tussen de advocaten, waarin wij meermaals een (spoed)mediation hebben voorgesteld. Je loopt ook vooruit op het kort geding dat jij hebt aangespannen. Stichting MKV kan dit niet zomaar toestaan en wij vragen je ook jouw verantwoordelijkheid als medisch specialist te nemen.
Jouw advocaat schrijft dat je geen idee hebt waarom je ondanks de situatie zoals die inmiddels is geworden, jouw werk intussen niet gewoon kunt doen. We spreken graag maandagochtend met jou over die redenen. We praten je dan ook graag bij over enkele nadere ontwikkelingen die afgelopen week duidelijk zijn geworden voor ons. (…) Wij voeren dat gesprek graag zonder advocaten. Zou jij jouw aanwezigheid bij dit gesprek kunnen bevestigen?
2.20.
In een reactie per e-mail van 12 januari 2025 heeft [betrokkene 1] aan de stichting het volgende geschreven:
Jullie waren uitgenodigd voor de bestuursvergadering en er is geen sprake van een wonderlijke situatie anders dan dat jullie niet kwamen opdagen. Dat jullie niet gevraagd is aan te sluiten is onzin - jullie zijn op de juiste wijze opgeroepen - evenals jullie suggestie dat de vergadering ergens in een kamertje achteraf gehouden is. De vergadering is rechtsgeldig gehouden en jullie hadden gewoon aanwezig kunnen zijn.
Ik zal verder inderdaad morgen mijn werkzaamheden hervatten, temeer nu jullie advocaten bij herhaling tevergeefs gevraagd is naar een toelichting van het juridisch kader waarbinnen jullie menen mij de toegang te kunnen ontzeggen en de samenwerking te kunnen beëindigen. Ook nu krijg ik weer een onduidelijke een gekunstelde reactie. Jullie hebben verder geen mediation voorgesteld, dat heb ik gedaan met daarbij de kanttekening dat ik dit alleen wil als ik mijn werkzaamheden kan hervatten. Dat is mijn recht en er is werkelijk geen enkele reden waarom dit niet mogelijk zou zijn. (…)
Morgen zal ik zoals aangekondigd mijn werkzaamheden hervatten. Als jullie mij de toegang zouden belemmeren dan eis ik schriftelijk, niet mondeling te vernemen op welke gronden jullie mij de toegang ontzeggen c.q. mij beletten mijn werkzaamheden uit te voeren.
(…)
Ik heb geen behoefte aan een gesprek ‘zonder advocaten’ morgenochtend om van jullie te horen waarom ik mijn werkzaamheden niet kan verrichten, daarvoor is de relatie op dit moment niet goed genoeg en ik voel mij erg oncomfortabel bij de gedachte dat ik zonder onafhankelijke derden met jullie in gesprek zou gaan in dit stadium. (…)
2.21.
In een e-mail van 12 januari 2025 heeft de stichting daarop als volgt gereageerd:
(…) Het aangekondigde gesprek was bedoeld om aan jou duidelijk te maken wat de redenen zijn voor onze positie, omdat jouw advocaat heeft medegedeeld dat deze redenen niet voor jou duidelijk zouden zijn.
Voor ons is niet te volgen dat jij geen één-op-één gesprek met ons wenst aan te gaan vanwege een gebrek aan vertrouwen, maar tegelijk meent dat je wél gewoon je werkzaamheden zou kunnen hervatten. Dat staat haaks op elkaar. Jouw wens om slechts een gesprek te houden onder begeleiding van een onafhankelijke derde sluit aan bij onze herhaalde voorstellen om spoedmediation, maar deze voorstellen heb jij herhaaldelijk afgewezen. Ook dit gedrag staat haaks op elkaar.
Hervatting van de werkzaamheden is voor ons niet aan de orde. Het is van tweeën één. Of je komt morgen naar de kliniek voor een gesprek met ons, zoals voorgesteld, en dan zien we vanaf daar wel weer verder. Of je komt niet morgen langs voor een gesprek, en dan gaan we verder met het kort geding.
2.22.
[betrokkene 1] is op 13 januari 2025 om 7:30 uur gearriveerd in de kliniek. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben haar direct bij binnenkomst gevraagd om een persoonlijk gesprek. Hiertoe was [betrokkene 1] niet bereid. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben haar vervolgens meegedeeld dat zij in dat geval haar werkzaamheden niet kan hervatten waarna [betrokkene 1] weer is vertrokken.
2.23.
Een e-mail van diezelfde dag van de advocaat van [betrokkene 1] aan de advocaten van de stichting houdt onder meer het volgende in:
Ondanks dat u op 8 januari letterlijk stelde: ‘is uw cliënte niet de toegang tot de kliniek ontzegd, zoals u schrijft’ is mijn cliënte vandaag letterlijk de toegang ontzegd door de heren [betrokkene 2] en [betrokkene 3] die mevrouw [betrokkene 1] buiten voor de kliniek stonden op te wachten.
(…) Verder hebben de beide heren de collega’s van mevrouw [betrokkene 1] en de laboranten verteld dat er sprake is van een ‘kliniekbreed’ gedragen - volslagen onbekend geschil - waardoor mevrouw [betrokkene 1] de toegang tot de kliniek is ontzegd.
Dit zal nog meer onnodige schade veroorzaken, daar waar cliënte juist bewust de kwestie niet met derden heeft gedeeld om dit te voorkomen. (…)
2.24.
In reactie op voornoemde e-mail heeft een van de advocaten van de stichting diezelfde dag als volgt geantwoord:
De omschrijving in uw e-mail van de ontmoeting tussen cliënten, vanochtend om 7.30 uur, is onjuist althans onvolledig. Stichting MKV is glashelder geweest in de vele correspondentie vorige week én afgelopen weekend.
In de huidige situatie, een ernstig conflict, kan de vraag of en zo ja onder welke afspraken uw cliënte hangende de behandeling van dat conflict haar werk zou kunnen doen, pas beantwoord worden als partijen daarover overleg hebben. De mediation is daartoe bij uitstek geschikt en van uw cliënte wordt verwacht dat zij daaraan meedoet, maar dat doet ze niet (ook al stelde zij de mediation zelf óók voor).
Omdat uw cliënte in plaats daarvan blijft volhouden dat er helemaal niets aan de hand is, werd zij vanochtend voor een gesprek op de kliniek verwacht. Om toegelicht te krijgen waarom het niet verantwoord is dat zij intussen haar werk verricht. Maar ook daarvoor voelde uw cliënte niet, zo bevestigde zij vanochtend ter plaatse. Het is voor cliënte duidelijk dat zij met dit gedrag doelbewust heeft aangestuurd op een verdere escalatie, waarbij zij van de kliniek 'weggestuurd' zou worden. Dan is en blijft de stand zoals die vorige week ook was, namelijk dat het niet verantwoord wordt geacht dat uw cliënte haar werk verricht in de huidige situatie. Een bevestiging daarvan zien we in de reactie van enkele collega's op de (moedwillige) mededeling van uw cliënte dat zij vandaag weer zou gaan werken; dat leidde bij die collega's ogenblikkelijk tot stress. (…) Als uw cliënte werkelijk meent dat zij hangende het conflict haar werk kan doen, zal zij toch echt eerst in een gecontroleerde, veilige omgeving daarover in gesprek moeten met de kliniek, als verantwoordelijke onder de Wtza en als opdrachtgever/werkgever van de vele collega's. Dat is de mediation. (…)
2.25.
Tussen de advocaten is nog verder gecorrespondeerd maar dit heeft niet geleid tot een oplossing.

3.De vordering

Radiologie Velsen vordert, na vermindering van eis, dat de voorzieningenrechter, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de stichting zal veroordelen de samenwerking zoals die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden voort te zetten totdat de Ondernemingskamer, die binnen uiterlijk twee maanden zal worden ingeschakeld, een uitspraak heeft gedaan in de aldaar aanhangig te maken procedure, op straffe van een dwangsom van € 10.000 voor iedere dag dat de stichting hiertoe in gebreke blijft, met veroordeling van de stichting in de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.

4.De standpunten van partijen

Radiologie Velsen

4.1.
Radiologie Velsen stelt dat de beëindiging van de samenwerking met MKV Radiologie het voortbestaan van die onderneming bedreigt en de belangen van patiënten, personeel en aandeelhouders schaadt. Op 19 december 2024 is [betrokkene 1] als bestuurder van Radiologie Velsen een eenzijdig opgestelde samenwerkingsovereenkomst aangereikt die zij namens Radiologie Velsen heeft ondertekend, maar desondanks liet de stichting weten dat de beëindiging van de samenwerking per 1 januari 2025 definitief was.
Radiologie Velsen voert aan dat haar niet kan worden verweten dat er nog geen samenwerkingsovereenkomst was, omdat die overeenkomst tot stand moest komen met MKV Radiologie en de totstandkoming daarvan moest berusten op een bestuurs- of aandeelhoudersbesluit met instemming van RC Medical, dat nog ontbrak. Radiologie Velsen benadrukt dat [betrokkene 1] in haar hoedanigheid van bestuurder van Radiologie Velsen al vanaf eind 2021 heeft geprobeerd om in het belang van MKV Radiologie te komen tot dienstverleningsovereenkomsten met CR Beheer en de stichting. Verder benadrukt Radiologie Velsen dat zij altijd heeft gehandeld conform de aandeelhoudersovereenkomst met RC Medical en daarbij de belangen van MKV Radiologie steeds in acht genomen heeft, terwijl de belangen van MKV Radiologie door toedoen van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] worden geschaad. Zij verklaart dat zij zich ook daarom op het eerst mogelijke moment zal wenden tot de Ondernemingskamer.
4.2.
Radiologie Velsen benadrukt dat [betrokkene 1] MKV Radiologie juist succesvol en winstgevend heeft ontwikkeld en dat uit de abrupte beëindiging van de samenwerking door de stichting kan worden afgeleid dat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] niet van plan zijn eerdere afspraken uit de aandeelhoudersovereenkomst na te komen, maar bezig zijn om op bedenkelijke wijze de winstgevende afdeling radiologie naar zich toe te trekken. Radiologie Velsen stelt dat de verwijzing naar ernstige schending van gedragsnormen door [betrokkene 1] in strijd is met de feiten en onnodig grievend is en dat [betrokkene 1] niet bekend is met moeizame communicatie en samenwerking. Radiologie Velsen stelt tot slot dat er niet alleen een mondelinge overeenkomst bestaat tussen de stichting en MKV Radiologie, maar ook tussen de stichting en Radiologie Velsen omdat vanuit die onderneming de radiologen ter beschikking worden gesteld en worden betaald.
De stichting
4.3.
De stichting voert verweer. In de eerste plaats voert zij aan dat Radiologie Velsen niet de juiste partij in rechte betrokken heeft, omdat de stichting geen contractuele partij is bij enige overeenkomst met Radiologie Velsen. Zij wijst er op dat MKV Radiologie de contractuele wederpartij van de stichting is. De stichting voert verder aan dat de mededeling van Radiologie Velsen dat zij de kosten van de radiologen betaalt feitelijk niet juist is omdat de kosten, zoals ook blijkt uit de concept samenwerkingsovereenkomst, worden doorbelast vanuit de stichting aan MKV Radiologie, omdat die op zich heeft genomen om de specialisten in te schakelen. Dat de betalingen via Radiologie Velsen lopen is geen juiste gang van zaken en komt omdat er (nog) geen dienstverleningsovereenkomst is gesloten met CR Beheer, omdat [betrokkene 1] ook die, in 2022 voorgelegde overeenkomst, niet wilde tekenen namens Radiologie Velsen.
4.4.
Daarnaast voert de stichting aan dat zij het afgelopen jaar minstens vier schriftelijke klachten van collega’s heeft ontvangen over het gedrag van [betrokkene 1] in de kliniek en dat [betrokkene 3] en/of [betrokkene 2] hierover ook met [betrokkene 1] gesproken hebben. [betrokkene 1] had verbetering toegezegd, maar dat heeft niet tot wezenlijke verbetering geleid. Op 6 november 2024 ontving de stichting een volgende melding over [betrokkene 1] van de afdeling Kwaliteit omdat Radiologie Velsen zich niet wilde conformeren aan het kwaliteitsbeleid binnen de kliniek een eigen kwaliteitscyclus wenst te hanteren en meent dat incidenten ook niet gemeld hoeven te worden bij de afdeling Kwaliteit van de kliniek. In een melding van 21 november 2024 van [betrokkene 6] (afdeling Kwaliteit) werd aangegeven dat [betrokkene 1] denigrerend doet over de afdeling kwaliteit naar anderen. De stichting voert aan dat [betrokkene 3] en [betrokkene 2] in die periode meerdere keren in gesprek gegaan zijn met [betrokkene 1] over het kwaliteitsbeleid en dat ook Radiologie Velsen moet meewerken aan de kliniek brede kwaliteitseisen. Op 29 december 2024, dus tijdens de discussie over het al dan niet tekenen van de samenwerkingsovereenkomst, ontving de stichting opnieuw een klacht, dit keer van Echozorg, een externe partij die regelmatig patiënten verwijst naar de kliniek, inhoudende dat een door hen doorverwezen patiënt door de afdeling Radiologie was geweigerd en dat zij voortaan geen patiënten meer zullen verwijzen naar de kliniek. De stichting verklaart dat deze klacht voor haar een kantelpunt vormde in de aanhoudende discussie over het ondertekenen van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst en dat dit eraan heeft meegewerkt dat zij de samenwerking met MKV Radiologie per 1 januari 2025 definitief heeft opgezegd in een brief van 30 december 2024.
4.5.
Tenslotte wijst de stichting er op dat het haar na de beëindiging van de samenwerking bovendien duidelijk is geworden dat de klachten over het gedrag van [betrokkene 1] die zij eerder al had ontvangen, slechts het topje van de ijsberg vormden. Zij voert aan dat zij na 1 januari 2025 regelmatig door personeel van de kliniek werd aangesproken op het gedrag van [betrokkene 1] en dat zij de betrokken personen heeft gevraagd hun ervaringen op papier te zetten. Deze klachten heeft zij aanvankelijk niet gedeeld met [betrokkene 1] uit vrees voor represailles tegen de klagers, maar zij heeft er nu wel voor gekozen de klachten in te brengen in dit kort geding om de ernst van de situatie inzichtelijk te maken, aldus de stichting. Zij benadrukt dat op basis van deze klachten moet worden geoordeeld dat de stichting [betrokkene 1] niet opnieuw werkzaamheden kan laten uitvoeren in de kliniek, in ieder geval niet zonder dat eerst nadere afspraken met haar zijn gemaakt over haar gedrag.
4.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang

5.1.
Het spoedeisend belang voor Radiologie Velsen bij haar vordering volgt genoegzaam uit het feitencomplex en de door haar ingestelde vordering.
Heeft Radiologie Velsen de verkeerde partij in rechte betrokken?
5.2.
In reactie op het verweer van de stichting dat Radiologie Velsen de verkeerde partij in rechte heeft betrokken, heeft Radiologie Velsen gesteld dat er sprake is van een mondelinge samenwerkingsovereenkomst tussen de stichting en MKV Radiologie, maar dat Radiologie Velsen feitelijk de radiologen levert, waardoor sprake is van een rechtstreekse betrokkenheid.
5.3.
De vraag of Radiologie Velsen van de stichting nakoming van de samenwerkingsovereenkomst tussen de stichting en MKV Radiologie kan vragen, is een juridische vraag, die naar het oordeel van de voorzieningenrechter hier echter in het midden kan blijven, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen en beslist in dit vonnis.
Waar gaat het hier feitelijk over?
5.4.
De vordering van Radiologie Velsen om de stichting te veroordelen tot het voortzetten van de samenwerking, is er feitelijk op gericht om [betrokkene 1] weer toegang te laten krijgen tot de kliniek in haar hoedanigheid van radioloog. Bij de beoordeling van die vordering neemt de voorzieningenrechter het volgende in overweging.
5.5.
De vraag die daarbij voorop staat is of er voldoende grond was voor de stichting om de samenwerking met MKV Radiologie te beëindigen. Feitelijk kwam die beëindiging neer op beëindiging van de samenwerking met Radiologie Velsen.
5.6.
Door de stichting is aangevoerd dat de grond voor de beëindiging was dat [betrokkene 1] als bestuurder van Radiologie Velsen, ondanks een langdurig onderhandelingstraject, bleef weigeren om de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst tussen MKV Radiologie en de stichting te ondertekenen, terwijl de inhoud van de aan haar voorgelegde overeenkomst, behalve de gedragsregels, overeenkwam met de inhoud van de overeenkomsten zoals deze met de andere zorg-BV’s overeengekomen zijn. De stichting heeft daarbij benadrukt dat de bepaling over gedrag van het personeel is opgenomen, met het oog op de eerdere klachten over het gedrag van [betrokkene 1] op de werkvloer tegenover en/of in aanwezigheid van collega’s en patiënten, op welk gedrag de stichting [betrokkene 1] in de toekomst beter wenst te kunnen aangespreken. Door [betrokkene 1] is ter zitting verklaard dat die gedragsbepaling niet de reden voor haar vormde om de overeenkomst (aanvankelijk) niet te tekenen.
5.7.
Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat in de loop der tijd meerdere meldingen zijn gedaan bij de stichting door collega’s over het gedrag van [betrokkene 1]. Weliswaar is zij hierop meerdere keren aangesproken door [betrokkene 3] en/of [betrokkene 2], maar hierbij werd niets anders gezegd dan dat het zou moeten verbeteren. Hieraan zijn door de stichting geen consequenties verbonden, bijvoorbeeld in de vorm van het instellen van een onderzoekscommissie en/of het afspreken van een verbetertraject met [betrokkene 1]. De enkele mededeling en passant in het gesprek van 18 september 2024 dat het moest verbeteren was naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet genoeg om daaraan deze vergaande consequentie te verbinden.
5.8.
Bovendien werd op 19 december 2024 nog gesproken over het ondertekenen van de schriftelijke samenwerkingsovereenkomst zoals die op 27 november 2024 aan [betrokkene 1] was toegestuurd. Dit wijst er niet op dat dusdanige obstakels in de samenwerking aanwezig werden geacht door de stichting, dat een beëindiging van een langdurige samenwerking op korte termijn voor de hand lag. Weliswaar heeft [betrokkene 1] op 19 december 2024 nogmaals laten weten dat zij de voorliggende overeenkomst niet wilde tekenen, maar ook die mededeling vormt op zichzelf onvoldoende grond voor het zonder meer opzeggen van de samenwerking. Door de stichting is in dat verband nog gewezen op de op haar rustende verplichting uit de Wtza en dat zij vond dat er nu eerst een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst moest komen, maar ook dit maakt het voorlopig oordeel niet anders. De stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar op grond van de Wtza geen andere keus overbleef dan de samenwerking te beëindigen per 1 januari 2025. Het is bij die stand van zaken niet zonder meer begrijpelijk dat de samenwerking is opgezegd zonder nadere onderhandelingen of zonder anderszins een (financiële) regeling te treffen.
Wat heeft die constatering voor gevolg?
5.9.
Hetgeen hiervoor is overwogen over de beëindiging van de samenwerking, maakt echter niet dat de vordering van Radiologie Velsen kan worden toegewezen en dat [betrokkene 1] feitelijk weer kan worden toegelaten tot de werkvloer in de kliniek. De stichting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij veel klachten over het gedrag van [betrokkene 1] heeft ontvangen, ook na beëindiging van de samenwerking. De aard van die klachten maakt dat het naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter duidelijk is dat het onwenselijk is dat [betrokkene 1], zonder het maken van nadere afspraken over gedrag(sregels) en/of een verbetertraject, terugkeert op de werkvloer in de kliniek.
5.10.
In dit verband is door de stichting een schriftelijke verklaring overgelegd waarin diverse collega’s in de kliniek ([betrokkene 7], [betrokkene 8], [betrokkene 9], [betrokkene 10] en [betrokkene 11]) melding hebben gemaakt van hun negatieve ervaringen met [betrokkene 1] en waarin gesproken wordt over een angstcultuur waarbij [betrokkene 1] regelmatig grensoverschrijdend gedrag vertoonde in de vorm van schelden, dreigen en kleineren, als gevolg waarvan bij collega’s een dermate hoge drempel ontstond voor overleg met haar dat er alternatieve overlegstructuren ontstonden waarbij vragen bewaard werden tot een dag dat [betrokkene 1] afwezig was. Omdat uitstel van overleg in spoedsituaties niet mogelijk is, heeft overleg in die gevallen meerdere keren geleid tot aanvaringen, die in een enkel geval zijn geëscaleerd tot het niveau van de directie. Kenmerkend is ook dat aan een nieuwe collega neuroloog die werd ingewerkt werd verteld dat ze niet moest schrikken als ze onheus bejegend werd door [betrokkene 1] en vragen beter aan een andere radioloog kon stellen.
In de verklaring wordt verder vermeld dat dit gedrag van [betrokkene 1] heeft geleid tot een onveilig gevoel bij de collega’s, waardoor ook de patiëntenzorg meermalen in het gedrang is gekomen en dat dit gedrag van [betrokkene 1] bleef aanhouden, ook nadat zij er op was aangesproken en dat het in ieder geval niet heeft geleid tot duurzame veranderingen.
In deze verklaring is een aantal incidenten vermeld die hierna afzonderlijk zullen worden weergegeven.
5.11.
Op 1 augustus 2024 vond een telefoongesprek plaats over een aanvraag voor een CT-onderzoek door een collega waarbij [betrokkene 1] een andere collega, die niet van de casus op de hoogte was, vroeg waarom deze het zo geregeld had terwijl dit echt niet kon zonder de patiënt eerst gezien te hebben. Toen [betrokkene 1] werd gevraagd of zij de collega die de aanvraag had gedaan daarover wilde bellen, deelde zij mee dat het niet aan haar was en dat de afdeling neurologie haar zaken beter moest regelen. Toen de collega benoemde dat dit boos en vijandig overkwam, deelde [betrokkene 1] mee dat zij terecht boos was hierover. Toen de collega haar vertelde dat hij deze boosheid in algemene zin meestal ongepast vindt binnen een professionele werkrelatie, en zeker nu, omdat hij niet de aanvrager was en de patiënt (nog) niet kende, was de reactie van [betrokkene 1] 'ok, trek jij je handen er dan maar van af', waarna het gesprek beëindigd is.
5.12.
Een ander incident deed zich voor toen een patiënt verwezen werd door een pijnpolikliniek voor een beoordeling van een vermoedelijk radiculair syndroom, met het specifieke verzoek om MRI en poliklinisch consult op één dag te organiseren in verband met verminderde mobiliteit. Ten tijde van de voorbereiding van het consult werd door de collega met [betrokkene 1] telefonisch overleg gevoerd over eventuele mogelijkheden bij de radiologie. Volgens [betrokkene 1] viel dit niet binnen de afspraken en werden er geen uitzonderingen gemaakt, waarbij de manier waarop de boodschap werd gebracht als zeer onplezierig werd ervaren en drempelverhogend was voor daaropvolgende contactmomenten in het algemeen.
5.13.
Het volgende incident vond een dag later plaats. Een neurochirurg had een collega onder behandeling en volgens hem moest er een nieuwe MRI verricht worden. Omdat de betreffende collega/patiënt op deze dag werkzaam was in de kliniek is deze zelf in overleg gegaan met de radiologieadministratie wat betreft de planning en er werd een afspraak gepland op dezelfde middag. Vervolgens heeft [betrokkene 1] een voicemail ingesproken met de boodschap dat de MRI niet door kan gaan, en of de collega/patiënt contact op kon nemen. Kort daarna kwam [betrokkene 1] echter in de koffiekamer, waar de collega/patiënt met een aantal andere neurologen zat te lunchen en waarbij ook andere collega’s aanwezig waren en vertelde zij op een minder prettige toon dat de MRI niet kon plaats vinden. Toen de collega/patiënt vroeg waarom niet, reageerde [betrokkene 1] fel dat het gewoon niet kon omdat de laboranten overwerkt zijn. Ze deed een voorstel om de MRI op een andere dag te laten plaatsvinden. De collega/patiënt gaf aan dat dit qua planning niet zomaar kon. Toen reageerde [betrokkene 1] verbaasd/onprettig/venijnig met “Waarom niet!?’ De collega/patiënt was zichtbaar geschrokken. In de overgelegde verklaring hebben de melders benadrukt dat zij het zeer ongepast vinden dat dit soort vertrouwelijke communicatie (patiëntencontact) plaatsvond in een koffiekamer, dat de collega/patiënt zich erg voor het blok gezet voelde en dat de toon van [betrokkene 1] onprettig en ongepast was. Verder hebben de melders verklaard dat van dit incident al melding was gemaakt maar dat daarmee bewust was gewacht totdat de MRI bij de betreffende collega/patiënt was uitgevoerd.
5.14.
Weer een ander voorbeeld waarvan melding is gemaakt betrof een incident dat zich voordeed tijdens een poliklinisch consult waarin de collega belde met [betrokkene 1] met het verzoek een MRI-LWK (conform de Nederlandse richtlijn) binnen een week te verrichten vanwege de verdenking op een radiculair syndroom bij iemand met maligniteit. Het betrof het tweede spoedverzoek die dag. Op onplezierige wijze werd medegedeeld dat een tweetal spoedverzoeken op één dag niet de bedoeling was. Deze boodschap werd met een dermate hoog volume gebracht dat ook de patiënt het verstaan heeft, hetgeen een negatieve reactie van de patiënt opleverde.
5.15.
Tenslotte is in de verklaring een incident aangehaald dat al circa drie jaar geleden heeft plaatsgevonden. In die periode werd de zenuwechografie door de radioloog verricht, waarbij was afgesproken dat dit omwille van patiëntvriendelijkheid in principe altijd direct verricht kon worden. Rond deze tijd was er een patiënt voor wie de diagnose belangrijk was wegens wel of niet mogen werken (piloot). De patiënt werd voor de echo naar beneden gestuurd, maar kwam na enkele minuten weer teleurgesteld boven met de mededeling dat hij dacht dat de radioloog haar dag niet had. [betrokkene 1] had duidelijk laten weten, in het bijzijn van de patiënt, dat ze het onderzoek niet ging verrichten. Hierop is de collega naar [betrokkene 1] gegaan om te vragen of het niet kon worden verricht conform de eerdere werkafspraken en het feit dat het voor de patiënt een belangrijk onderzoek was. [betrokkene 1] bleef weigeren waarop de collega aangaf dat ze het toch gewoon ‘even’ kon doen. Dit was de aanleiding voor [betrokkene 1] om te schelden (exacte bewoording is niet meer bekend) en de collega weg te sturen met de woorden ‘en nou godverdomme oprotten’, dit in het bijzijn van de laboranten en terwijl de deur naar de wachtkamer open stond.
5.16.
[betrokkene 1] heeft tijdens de zitting op 22 januari 2025, geconfronteerd met het feit dat er meerdere schriftelijke meldingen lagen over haar gedrag, verklaard dat zij wel pittig uit de hoek kan komen, maar dat zij zich niet in alles herkent en dat zaken ook uit hun verband zijn getrokken. Daar voegde zij aan toe dat als niet iedereen haar aardig vindt, dat dan maar zo is. Deze reactie van [betrokkene 1] getuigt naar het oordeel van de voorzieningenrechter in ieder geval niet van voldoende inzicht in het effect van haar gedrag op anderen en in het effect daarvan op de sfeer op de werkvloer.
5.17.
Tenslotte is door de stichting gewezen op de gang van zaken rond de radiologen die als zzp-er aan de kliniek verbonden zijn. De stichting heeft uitgelegd dat [betrokkene 2] en [betrokkene 3] bij de oprichting van de kliniek het idee hadden dat de medisch specialisten zich niet hoefden in te kopen, en dat de oprichters geen bepalende stem-meerderheid binnen de zorg-BV's zouden hebben. Als gevolg daarvan werd een medisch specialist bij oprichting van de zorg-BV om niet 50% (indirect) aandeelhouder in de betreffende zorg-BV. Om later toetredende medisch specialisten soortgelijke mogelijkheden te bieden, werd een structuur bedacht waarover ook mondelinge afspraken zijn gemaakt.
5.18.
Uit een overgelegde schriftelijke verklaring van de radiologen die op zzp-basis werkzaam zijn bij de kliniek, [betrokkene 14], [betrokkene 12] en [betrokkene 13], blijkt dat die afspraken bij hen niet zijn nageleefd, hoewel ze al langere tijd als zzp-ers in MKV Radiologie werkzaam zijn geweest. Zij hebben verklaard dat zij zijn gestart op basis van een zzp-overeenkomst met de stichting, met de (onjuiste) toezegging van [betrokkene 1] dat ze na één jaar ingeschreven zouden worden in Radiologie Velsen en een deel van de aandelen zouden overnemen. Zij hebben echter tevergeefs meermaals geprobeerd afspraken te maken over inschrijving in Radiologie Velsen en over het aandeelhouderschap, maar dit werd door [betrokkene 1] tot op heden halsstarrig afgehouden, met de mededeling dat er eerst een overeenkomst van diensten tussen MKV Radiologie en CR Beheer moest komen, op basis waarvan er waardebepaling van de aandelen van Radiologie Velsen zou worden gedaan. Hierdoor zijn zij in een ongunstige afhankelijkheidspositie gebracht en blijft hun positie binnen de kliniek zonder deze afspraken op papier uiterst onzeker. Verder schrijven zij dat het door de recente ontwikkelingen duidelijk is geworden dat het door [betrokkene 1] aan hen voorgestelde scenario afwijkt van de binnen de kliniek geldende (mondelinge) afspraken en dat [betrokkene 14] tweeëneenhalf jaar geleden al zou moeten zijn toegetreden, [betrokkene 12] al één jaar en vier maanden geleden en [betrokkene 13] zes maanden geleden. Verder hebben zij aangevoerd dat zij van mening zijn dat er sinds januari 2023 ten onrechte maandelijks vennootschapsbelasting vanuit Radiologie Velsen door [betrokkene 1] wordt ingehouden op hun gezamenlijke honorarium, ondanks dat zij [betrokkene 1] herhaaldelijk hebben gevraagd naar deze vennootschapsbelasting en hebben aangegeven dat ze niet begrijpen waarom deze wordt ingehouden als de Radiologie Velsen niets anders is dan een doorgeefluik (zonder winst), maar dat hun vragen daarover steevast niet werden beantwoord.
Zij benadrukken dat zij ook enorm zijn geschrokken van de inhoud en omvang van de negatieve ervaringen van directe collega’s en ondersteunend personeel over de bejegening door [betrokkene 1] en dat er collega’s zijn die door deze respectloze manier van communiceren, schreeuwen en schelden, niet meer op de afdeling radiologie willen komen of moeite hebben met samenwerken met of op de afdeling radiologie. Zij verklaren dat zij dit gedrag als onprofessioneel en onacceptabel beschouwen, omdat het de medewerkers van de afdeling radiologie, de samenwerking van die afdeling met andere specialismen, het ondersteunend personeel van de kliniek en hen persoonlijk als radiologen schaadt. Zij benadrukken dat zij zelf ook moeite hebben gehad met de directe vorm van communicatie, waardoor zij zich niet meer vrij hebben gevoeld in het delen van zorgen rondom de zakelijke situatie, maar ook over organisatorische of zelfs patiëntgebonden zaken en dat dit heeft geleid tot een onherstelbare vertrouwensbreuk waardoor verdere samenwerking met [betrokkene 1] voor hen onmogelijk is geworden. Zij verklaren dat de aanwezigheid van [betrokkene 1] op de afdeling dermate veel stress zou veroorzaken dat de patiëntenzorg en daarmee de patiëntveiligheid niet meer kan worden gewaarborgd.
5.19.
In reactie op de verklaring van de collega radiologen heeft [betrokkene 1] ter zitting alleen verklaard dat zij wel begrijpt dat dit eerst glad gestreken moet worden in een gesprek, maar die mededeling maakt het hiervoor geconstateerde gebrek aan invoelingsvermogen over het effect van haar gedrag op anderen niet anders en onderstreept naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat [betrokkene 1] op dit moment niet zonder nader overleg en/of nadere afspraken kan terugkeren op de werkvloer in de kliniek.
5.20.
De gang van zaken getuigt naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet van voldoende inzicht bij [betrokkene 1] dat zij haar opstelling binnen de kliniek en haar gedrag en met name de omgang met collega’s en patiënten wezenlijk zal moeten aanpassen. Bij die stand van zaken wordt een terugkeer van [betrokkene 1] op de werkvloer zonder dat hierover nadere afspraken met haar zijn gemaakt, en/of een verbetertraject is ingezet, gelet op alle betrokken belangen, waaronder die van de collega’s en de patiënten van de kliniek, niet werkbaar geacht.
5.21.
Hieruit volgt dat de vordering van Radiologie Velsen wordt afgewezen. Radiologie Velsen wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van de stichting begroot op:
vastrecht € 714,00
salaris advocaat € 1.107,00
nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in ‘de beslissing’)
Totaal € 1.999,00

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vordering af,
6.2.
veroordeelt Radiologie Velsen tot betaling aan de stichting van € 1.999,00 aan proceskosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Radiologie Velsen niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 28 februari 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 1155