ECLI:NL:RBNHO:2025:2171

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
15.327329.23
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewelddadige woningoverval in Haarlem met strafoplegging en schadevergoeding

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan een gewelddadige woningoverval in Haarlem op 16 juni 2023. De verdachte, die als bestuurster van de vluchtauto fungeerde, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen, waarvan 116 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 240 uur opgelegd en een contact- en locatieverbod ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de woningoverval, waarbij geweld en bedreiging met vuurwapens en messen tegen de slachtoffers werd gebruikt. De rechtbank achtte de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toewijsbaar, waarbij de materiële schade van € 13.729,94 en immateriële schade van € 8.000,00 aan de eerste benadeelde partij werd toegewezen, en € 7.000,00 aan de tweede benadeelde partij. De rechtbank legde ook schadevergoedingsmaatregelen op, waarbij de verdachte verplicht werd tot betaling aan de Staat van de toegewezen bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, wat in haar voordeel werd meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.327329.23 (P)
Uitspraakdatum: 28 februari 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 27 en 30 januari en 14 februari 2025 (sluiting) in de zaak tegen:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.J. Booij en van hetgeen de verdachte en haar raadsman, mr. N.D. de Fluiter, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan de [adres woningoverval] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd,
een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag (te weten: ongeveer € 300,00) en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door;
- de voornoemde woning binnen te dringen;
- ( een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp (en) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te richten, althans aan hen te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp (en) dreigend de woorden toe te voegen dat [slachtoffer 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) over te halen en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (een) mes (sen) en/of (een) koevoet(en) te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] met een koevoet, althans met een langwerpig en/of hard voorwerp (meermaals) tegen de (onder)arm, althans het lichaam, te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen en/of met hem te worstelen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en/of
- die [slachtoffer 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie te richten en/of (vervolgens) de trekker over te halen en/of
- met een mes naar die [slachtoffer 2] te wijzen en/of haar te zeggen dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of ‘ik ga haar nu echt steken’ en/of ‘kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen, op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, uit een woning gelegen aan de [adres woningoverval] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag (te weten: ongeveer € 300,00) en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] toebehoorde(n) heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- de voornoemde woning binnen te dringen;
- ( een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp (en) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te richten, althans aan hen te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op (een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp (en)) dreigend de woorden toe te voegen dat [slachtoffer 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) over te halen en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (een) mes(sen) en/of (een) koevoet(en) te tonen en/of
- die [slachtoffer 1] te slaan en/of te schoppen en/of met hem te worstelen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en/of
- die [slachtoffer 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie te richten en/of (vervolgens) de trekker over te halen en/of
- met een mes naar die [slachtoffer 2] te wijzen en/of haar te zeggen dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of ‘ik ga haar nu echt steken’ en/of ‘kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- als bestuurder van een voertuig met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen naar de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te rijden en/of
- ( vervolgens) in de nabijheid van die woning zich gereed te houden voor een (haastig) vertrek en/of
- in de nabijheid van die woning op de uitkijk te staan en/of
- als bestuurder van een voertuig na de overval met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen van de woning weg te rijden en/of de vlucht mogelijk te maken en/of
- ( in ieder geval) haar auto ten behoeve van een overval ter beschikking te stellen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
immers zijn/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- de voornoemde woning binnengedrongen;
- ( een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp (en) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gericht, althans aan hen getoond en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op(een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp (en) dreigend de woorden toegevoegd dat [slachtoffer 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven
en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en) overgehaald en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (een) mes(sen) en/of (een) koevoet(en) getoond en/of
- die [slachtoffer 1] met een koevoet, althans met een langwerpig en/of hard voorwerp (meermaals) tegen de (onder) arm, althans het lichaam, geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] geslagen en/of geschopt en/of met hem geworsteld en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of
- die [slachtoffer 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie gericht en/of (vervolgens) de trekker overgehaald en/of
- met een mes naar die [slachtoffer 2] gewezen en/of haar gezegd dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of ‘ik ga haar nu echt steken’ en/of ‘kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van een (schouder)tasje (van het merk Gucci) en/of een geldbedrag en/of een (nep)horloge (van het merk Rolex) en/of sleutels, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), immers zijn/hebben verdachte en/of zijn mededaders
- de voornoemde woning binnengedrongen;
- ( een) vuurwapen(s), althans een op (een) vuurwapen(s) gelijkend(e) voorwerp (en) op die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gericht, althans aan hen getoond en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (onder dreiging van voornoemd(e) vuurwapen(s), althans op(een) vuurwapen(s) gelijkend voorwerp(en) dreigend de woorden toegevoegd dat [slachtoffer 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp (en) overgehaald en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (een) mes(sen) en/of (een) koevoet(en) getoond en/of
- die [slachtoffer 1] met een koevoet, althans met een langwerpig en/of hard voorwerp (meermaals) tegen de (onder) arm, althans het lichaam, geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] geslagen en/of geschopt en/of met hem geworsteld en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] gericht en/of
- die [slachtoffer 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het (achter)hoofd, althans het lichaam, geslagen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie gericht en/of (vervolgens) de trekker overgehaald en/of
- met een mes naar die [slachtoffer 2] gewezen en/of haar gezegd dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toegevoegd dat zij zou worden neergestoken en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en/of ‘ik ga haar nu echt steken’ en/of ‘kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 juni 2023 te Haarlem opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- als bestuurder van een voertuig met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen naar de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te rijden en/of
- ( vervolgens) in de nabijheid van die woning zich gereed te houden voor een (haastig) vertrek en/of
- in de nabijheid van die woning op de uitkijk te staan en/of
- als bestuurder van een voertuig na de overval met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen van de woning weg te rijden en/of de vlucht mogelijk te maken en/of
- ( in ieder geval) haar auto ten behoeve van een overval ter beschikking te stellen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het ten laste gelegde medeplegen van de (poging) tot woningoverval in vereniging, als van de medeplichtigheid daaraan. Ten aanzien van de medeplichtigheid heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van het vereiste dubbele opzet, omdat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte op het moment dat ze de rit aannam op de hoogte was van het plan van de medeverdachten.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
InleidingIn de vroege ochtend van 16 juni 2024 heeft een gewelddadige overval plaatsgevonden in de woning van [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1] ) en [slachtoffer 2] (hierna ook: [slachtoffer 2] ) aan de [adres woningoverval] in Haarlem, waarbij sleutels en een Guccitasje met een geldbedrag zijn weggenomen. De daders zijn na de overval met twee auto’s ontkomen.
3.3.2.
Redengevende feiten en omstandighedenDe rechtbank komt tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3.
Bewijsmotivering
De vraag die aan de rechtbank voorligt, is of de verdachte bij de woningoverval een rol heeft gehad en of die zodanig was, dat haar daarvan een strafrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Conform de standpunten van de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet bewezen kan worden dat tussen de verdachte en de daders van de woningoverval sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking, dat er sprake is van medeplegen, zodat zij van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de vraag of de verdachte wel medeplichtig was aan de op 16 juni 2023 gepleegde woningoverval overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van een verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in artikel 48, aanhef en onder 1 en 2, van het Wetboek van Strafrecht (Sr), maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de dader(s) gepleegde misdrijf (het gronddelict). Bij de bewezenverklaring en kwalificatie van de medeplichtigheid moet worden uitgegaan van de door de dader(s) verrichte handelingen, ook als het opzet van de medeplichtige slechts was gericht op een deel daarvan. Het opzet van de medeplichtige behoeft niet te zijn gericht op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan.
Als het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet (volledig) was gericht op het gronddelict, moet het misdrijf waarop het opzet van de medeplichtige wel was gericht, voldoende verband houden met het gronddelict. Of van een dergelijk verband sprake is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Doorgaans kan worden aangenomen dat dit verband bestaat als het misdrijf waarop het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige was gericht, een onderdeel vormt van het gronddelict, zoals het geval is bij een misdrijf dat is begaan onder strafverzwarende omstandigheden. Maar ook in andere gevallen, waarbij zowel de aard van het gronddelict als de aard van de gedraging van de medeplichtige en de overige omstandigheden van het geval van belang zijn, kan sprake zijn van een dergelijk verband.
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat de verdachte in de nacht van 15 op 16 juni 2023 met een witte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken] van Amsterdam naar Haarlem is gereden, zoals zij zelf ook heeft verklaard. De telefoon van de verdachte straalde om 1:06 uur een zendmast aan in Velserbroek, net ten noorden van Haarlem. Deze mast staat op een afstand van 3,9 km van de [adres woningoverval] . De auto van de verdachte is daarna om 2:21 uur op een ARS camera geregistreerd op de N200, bij het Prinsen Bolwerk te Haarlem, rijdend richting het noordwesten, Haarlem in, en om 3:06 uur op de N200, bij het Staten Bolwerk richting het zuidoosten, Haarlem uit. De telefoon van de verdachte maakte om 3:06 uur contact met de zendmast op de Lange Herenstraat 25 te Haarlem, die onder meer dekking geeft aan het Staten Bolwerk. De auto van de verdachte is om 3:07 uur voor het laatst geregistreerd in Haarlem, op de N200 bij de Oudeweg. De auto reed Haarlem toen weer uit. Hieruit volgt dat de verdachte die nacht gedurende in ieder geval twee uur in of nabij Haarlem is geweest. Medeverdachte [medeverdachte 2] , een achterneef van de verdachte, heeft als passagier naast haar in de auto gezeten. Hij wordt aangemerkt als de initiator van de woningoverval. Uit het dossier volgt verder dat medeverdachte [medeverdachte 4] rond 1:26 uur is opgehaald door de verdachte en [medeverdachte 2] . Ook is met de auto van de verdachte een voorverkenning in de buurt van de woning aan de [adres woningoverval] gedaan. Een bestuurder van een andere auto, een grijze Opel Corsa, heeft de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] opgehaald. Op enig moment zijn beide auto’s bij elkaar gekomen, kregen de medeverdachten te horen wat hun taak was en is [medeverdachte 1] overgestapt van de Opel Corsa naar de auto van de verdachte. [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij in de auto van de verdachte te horen kreeg wat zijn taak was en dat die taak inhield dat hij het geld moest zoeken. Op het moment dat de medeverdachten in de woning waren, is de verdachte in de buurt blijven wachten. Zij is vervolgens met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] weggereden nadat zij uit de woning gevlucht waren. In de buurt van de [adres woningoverval] is om ongeveer 3:05 uur door de politie gezien dat de inzittenden van de auto van de verdachte bij een verkeerslicht contact maakten met de inzittenden van een kleine grijze Opel Corsa, waarna beide auto’s hun weg vervolgden.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte dat zij die avond in Haarlem was omdat zij ‘snorderde’ (de rechtbank begrijpt illegaal taxivervoer verrichten) voor een bekende, met die bekende naar een snackbar is gereden, in een woonwijk heeft moeten stoppen, bij een verkeerslicht een andere bekende moest laten instappen en vervolgens direct terug is gereden naar Amsterdam en verder niets heeft gemerkt, niet geloofwaardig, nu verschillende onderdelen van deze verklaring strijdig zijn met de hiervoor genoemde vaststellingen.
De verdachte is midden in de nacht met [medeverdachte 2] naar Haarlem gereden. Zij heeft daar ongeveer twee uur verbleven en heeft voorafgaand aan de overval een rondje gereden in de buurt van de woning. De verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 4] opgehaald, er heeft een ontmoeting plaatsgevonden met een andere auto waarna een andere medeverdachte ( [medeverdachte 1] ) in haar auto is gestapt. [medeverdachte 4] heeft bij haar in de auto te horen gekregen dat hij in de woning op zoek moest gaan naar geld. Vervolgens is de verdachte naar de [adres woningoverval] gereden, heeft medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] laten uitstappen en heeft op ze gewacht. Daarna is ze met uit de woning gevluchte medeverdachten weggereden. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van deze gedragingen van de verdachte, waarvoor zij geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven, kan het niet anders zijn dan dat zij (op zijn minst genomen op enig moment) voordat de overval plaatsvond ervan op de hoogte was dat de passagiers die zij vervoerde een diefstal uit een woning zouden gaan plegen en dat zij door deze daders zowel voorafgaand als na de woningoverval te vervoeren, opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn daarbij.
Zoals hiervoor is overwogen hoeft het (voorwaardelijk) opzet van de medeplichtige niet gericht te zijn op de precieze wijze waarop het gronddelict wordt begaan, zolang er voldoende verband bestaat tussen het misdrijf waar het opzet van de medeplichtige op zag en het door de medeverdachten gepleegde misdrijf. Nu het opzet van de verdachte in ieder geval gericht is geweest op het behulpzaam zijn bij, kort gezegd, een diefstal in vereniging uit een woning en dat misdrijf voldoende verband houdt met het gronddelict, te weten een diefstal met geweld in vereniging uit een woning, kan bewezen worden dat de verdachte medeplichtig is geweest aan die diefstal met geweld.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
[medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of een of meer anderen, op 16 juni 2023 te Haarlem, tezamen en in vereniging met anderen, uit een woning gelegen aan de [adres woningoverval] , gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, een tasje (van het merk Gucci) en een geldbedrag (te weten: ongeveer
€ 300,00) en sleutels, die aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorden hebben weggenomen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- de voornoemde woning binnen te dringen;
- vuurwapens op die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te richten en
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] onder dreiging van voornoemde vuurwapens, dreigend de woorden toe te voegen dat [slachtoffer 1] zou worden doodgeschoten als hij geen geld en/of waardevolle spullen zou afgeven en
- meermalen de trekker van een van voornoemde vuurwapens, over te halen en
- aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een mes en een koevoet te tonen en
- die [slachtoffer 1] te slaan en met hem te worstelen en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 2] te richten en
- die [slachtoffer 2] met een vuurwapen, althans met een hard en/of zwaar voorwerp tegen het achterhoofd te slaan en
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op haar knie te richten en (vervolgens) de trekker over te halen en
- met een mes naar die [slachtoffer 2] te wijzen en haar te zeggen dat zij geld moest geven en (daarbij) dreigend de woorden toe te voegen dat zij zou worden neergestoken en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen ‘laatste kankerkans, ik ga je vriendin verminken en doodsteken’ en ‘ik ga haar nu echt steken’ en ‘kankerlijer, ik ga je schieten’ althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 16 juni 2023 te Haarlem opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk middelen heeft verschaft, door
- als bestuurder van een voertuig met die [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te rijden en
- in de nabijheid van die woning zich gereed te houden voor een (haastig) vertrek en
- als bestuurder van een voertuig na de overval met die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] van de woning weg te rijden en de vlucht mogelijk te maken en
- haar auto ten behoeve van een overval ter beschikking te stellen.
Wat aan de verdachte onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dus strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd die zij al in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor een gebied rondom de woning aan de [adres woningoverval] in Haarlem, wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren. De officier van justitie heeft dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van de vrijheidsbeperkende maatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank gevraagd rekening te houden met de volgende omstandigheden. De verdachte heeft sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis haar leven weer opgepakt. Zij heeft drie kleine kinderen en twee banen om in haar onderhoud te voorzien. Zij heeft haar schulden afgelost en heeft steeds goed meegewerkt met de reclassering tijdens haar toezicht. Daarnaast heeft zij slechts een zeer beperkt strafblad.
De verdediging wijst er verder op dat de eis in de zaak van de verdachte niet in balans is met de eis in de zaak van de medeverdachte die wordt verdacht van het medeplegen van de woningoverval, maar waarin toepassing van het adolescentenstrafrecht wordt geadviseerd. De verdediging verzoekt de rechtbank geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die langer zou zijn dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast een taakstraf op te leggen. Als er een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, zijn de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden dat de verdachte inzicht zou moeten geven in haar financiën, mee zou moeten werken aan dagbesteding en een cognitieve vaardighedentraining zou moeten volgen niet nodig. Zij heeft haar schulden afgelost, heeft werk en kan constructieve keuzes maken.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
Slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn midden in de nacht in hun eigen woning overvallen door vier mannen met bivakmutsen, die geld en waardevolle spullen van hen wilden hebben. Daarbij hebben de medeverdachten geen geweld geschuwd en hebben vuurwapens en messen op de slachtoffers gericht en met een koevoet geslagen. Ook is meerdere malen geprobeerd een vuurwapen af te drukken. Dat dit niet tot een (dodelijk) schot heeft geleid is niet te danken aan de medeverdachten, maar aan de omstandigheid dat het wapen haperde. De slachtoffers hebben doodsangsten uitgestaan en kampen tot op heden met de (psychische) gevolgen van deze overval.
De verdachte is de medeverdachten hierbij behulpzaam geweest door hen midden in de nacht naar de woning van de slachtoffers te brengen, daar in de buurt in de auto te blijven wachten en hen te helpen vluchten. Vastgesteld is dat de verdachte wist dat de medeverdachten een inbraak in een woning zouden gaan plegen. Niet kan echter worden vastgesteld dat zij wist dat de bewoners thuis waren en dat de medeverdachten met vuurwapens en een koevoet naar binnen zouden gaan en geweld zouden gaan gebruiken. Hier zal de rechtbank in strafmatigende zin rekening mee houden. Echter, ook een inbraak in een woning acht de rechtbank een ernstig feit. Het gevoel van veiligheid dat bewoners in hun woning zouden moeten hebben, zal na een inbraak ernstig aangetast zijn. Dit soort feiten zorgt daarnaast ook voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving in het algemeen. De verdachte heeft zich hiervan geen enkele rekenschap gegeven en heeft zich alleen laten leiden door eigen gewin. Door haar ontkennende proceshouding heeft zij ook geen verantwoordelijkheid genomen voor haar handelen.
Gezien de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit is de rechtbank van oordeel dat alleen een vrijheidsbenemende straf van enige duur passend is.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het strafblad van de verdachte (Uittreksel Justitiële Documentatie van 11 december 2024), waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten, met name het rapport van 20 januari 2025. Hierin staat onder meer beschreven dat de verdachte sinds juni 2024 onder schorsingstoezicht staat. Hierbij geldt een locatiegebod met elektronische monitoring, meewerken aan dagbesteding en meewerken aan ambulante behandeling. De verdachte heeft zich aan de voorwaarden en afspraken gehouden. Zo heeft zij de afgelopen maanden werk gehad. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, het deelnemen aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een contactverbod met de slachtoffers, een locatieverbod voor Haarlem (zonder EM), dagbesteding en inzage geven in haar financiën.
De strafoplegging
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 300 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat daarvan 116 dagen vooralsnog niet ten uitvoer zullen worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, om de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank de volgende bijzondere voorwaarden verbinden: een meldplicht bij de reclassering en deelname aan de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 240 uren moet worden opgelegd.
Gelet op de op te leggen straf zal de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen zoals bepaald in artikel 72, derde lid Sv.

7.Vrijheidsbeperkende maatregelen

Gebiedsverbod
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat de maatregel dat de verdachte voor de duur van drie jaren zich niet zal ophouden in de [adres woningoverval] in Haarlem, dient te worden opgelegd.
Contactverbod
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten is de rechtbank van oordeel dat de maatregel dat de verdachte voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , dient te worden opgelegd.
Dadelijke uitvoerbaarheid maatregelen
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, Sr, dat de opgelegde maatregelen, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

8.1.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
De vordering
Mr. S.M. Diekstra, advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft, namens de benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade (€ 13.729,94) en immateriële schade (€ 9.500,00) die de benadeelde partij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde materiële schade bestaat uit:
Dagwaarde televisie € 1.758,20
Herstel woning € 9.970,74
Gestolen Guccitas met daarin € 300,00 € 1.250,00
Aanschaf beveiligingscamera’s € 751,00
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling van de verdachte en zijn mededaders, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht – gelet op de bepleite vrijspraak – de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Subsidiair is het volgende naar voren gebracht. De vordering inzake de herstelwerkzaamheden is onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de Guccitas met daarin € 300,00 is onvoldoende aannemelijk gemaakt of deze daadwerkelijk is weggenomen. Het plaatsen van beveiligingscamera’s ligt in een te ver verwijderd verband van de tenlastegelegde gedragingen. Verder heeft de verdediging verzocht om de gevorderde immateriële schadevergoeding te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade van € 13.729,94 rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 (datum van het schadetoebrengende feit) respectievelijk vanaf de datum dat de aanschafkosten zijn gemaakt (3 juli 2023) tot aan de dag der algehele voldoening. Hieronder volgt per gevorderde schadepost een toelichting.
a. Dagwaarde televisie
Het staat vast dat de televisie van de benadeelde partij door de overvallers kapot is gemaakt. De benadeelde partij heeft de aankoopfactuur uit 2018 van € 5.089,00 overgelegd en de dagwaarde van € 1.758,20 berekend volgens de Afschrijvingslijst ANWB inboedelverzekering en reisverzekering. De rechtbank acht dit bedrag toewijsbaar.
b. Herstel woning
Onder verwijzing naar foto’s in het dossier, heeft de benadeelde partij gesteld dat de woning na de overval moest worden schoongemaakt en dat er schade aan de trap en de deuren moest worden hersteld en dat er meerdere stuc- en sauswerkzaamheden moesten worden verricht. De benadeelde partij heeft een gespecificeerde factuur van [bedrijf] overgelegd en op de zitting toegelicht dat deze werkzaamheden ongeveer drie weken na de overval hebben plaatsgevonden en dat hij de factuur contant heeft betaald.. De rechtbank is van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 9.970,74 met de factuur voldoende is onderbouwd en dat de schade als gevolg van het bewezen verklaarde feit aan de woning is ontstaan. De rechtbank acht dit bedrag daarom toewijsbaar.
c. Gestolen Guccitas met daarin € 300,00
De benadeelde partij heeft vanaf het eerste moment van ontdekking verklaard dat een Guccitasje met daarin € 250 tot € 300 uit de woning was verdwenen. De rechtbank heeft geen reden om aan die verklaring te twijfelen en gaat ervan uit dat dit door de overvallers is weggenomen.
d. Aanschaf beveiligingscamera’s
De benadeelde partij heeft aangegeven dat hij en zijn partner na de overval vanwege ernstige angstgevoelens een camerasysteem hebben aangeschaft. Blijkens een overgelegde bankafschrijving was dit op 3 juli 2023, dus 2,5 week na de overval. Op de zitting heeft de benadeelde partij toegelicht dat op dat moment nog niet duidelijk was uit welke hoek de overvallers kwamen. Er waren op dat moment nog geen aanhoudingen verricht. Gelet op de onderbouwing van de vordering en de daarop gegeven toelichting op de zitting is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij de beveiligingscamera’s heeft aangeschaft als gevolg van het bewezen verklaarde feit en de daaruit voortvloeiende gevoelens van angst en onveiligheid. Onder deze omstandigheden is het vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (zie onder meer ECLI:NL:HR:2021:840) dat deze schade kan worden aangemerkt als rechtstreekse schade en daardoor voor vergoeding in aanmerking komt.
Immateriële schade
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als volgt. Gelet op artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ontstaat het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, onder meer in geval van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, door schade in de eer of goede naam of op andere wijze.
Er is in deze zaak sprake van een gewapende overval die in de nacht plaatsvond, waarbij gemaskerde mannen de woning van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en zijn partner zijn binnengedrongen. Drie mannen hebben hem in de slaapkamer met vuurwapens, een koevoet en een mes bedreigd, waarbij één van de vuurwapens meerdere malen is afgedrukt zonder dat er een schot volgde. [slachtoffer 1] is met een vuurwapen tegen zijn gezicht geslagen. Ook is hij met de koevoet geslagen. Hij heeft in het donker, naakt, gevochten met drie overvallers. Verder heeft hij gehoord dat de overvallers dreigden om zijn zwangere partner, die naar beneden was gevlucht, te doden. [slachtoffer 1] heeft moeten vrezen voor het leven van hemzelf, zijn partner en hun ongeboren kind. Uit de stukken en de toelichting op de vordering blijkt dat [slachtoffer 1] onder meer zwellingen en bloeduitstortingen in zijn gezicht, aan zijn linker arm en oksel heeft opgelopen. Op dit moment heeft hij nog een litteken onder zijn rechter oog en een pijnlijke verdikking op zijn linker bovenarm.
Nu in onderhavige zaak sprake is geweest van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, is er een wettelijke grondslag voor de vordering van de benadeelde partij en mogen ook andere – niet als lichamelijk letsel te kwalificeren – gevolgen, worden meegewogen in de vaststelling van de omvang van de schade naar billijkheid.
Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de overval grote impact heeft gehad op [slachtoffer 1] . Sindsdien is hij snel geprikkeld en vertoont vaker agressief gedrag. Verder heeft hij slaapproblemen, waaronder nachtmerries waarin het geweld terugkomt. Hij ervaart nog steeds angst en boosheid.
De rechtbank komt gelet op de aard en ernst van de woningoverval, de onderbouwing van de vordering, alsmede de bedragen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden toegekend vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 8.000,00 billijk voor. De vordering ter zake van immateriële schade zal tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvangen in de vordering ter zake immateriële schade.
Kosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte het toegewezen bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplichtigheid aan diefstal met geweld en braak, in vereniging gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.
8.2.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
De vordering
Mr. S.M. Diekstra, advocaat van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade (€ 8.000,00) die de benadeelde partij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling van de verdachte en zijn mededaders en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht – gelet op de bepleite vrijspraak – de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de gevorderde immateriële schadevergoeding te matigen.
Oordeel van de rechtbank
Gelet op artikel 6:106 BW ontstaat het recht op vergoeding van immateriële schade als gevolg van onrechtmatig handelen, onder meer in geval van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, door schade in de eer of goede naam of op andere wijze.
Er is in deze zaak sprake van een gewapende overval die in de nacht plaatsvond, waarbij gemaskerde mannen de woning van de benadeelde partij [slachtoffer 2] en haar partner [slachtoffer 1] zijn binnengedrongen. Drie mannen hebben [slachtoffer 1] voor de ogen van [slachtoffer 2] in de slaapkamer met vuurwapens, een koevoet en een mes bedreigd, waarbij één van de vuurwapens meerdere malen is afgedrukt zonder dat er een schot volgde. [slachtoffer 2] kon op enig moment naar beneden vluchten, maar werd onder dreiging van een vuurwapen tegengehouden toen zij de woning wilde verlaten. Zij is bij haar pols gepakt. Zij moest op de bank gaan zitten en werd daar met een vuurwapen tegen haar achterhoofd geslagen. Zij werd bedreigd met een vuurwapen en een mes. Het vuurwapen werd afgedrukt op haar knie, maar er volgde geen schot. Het mes werd tegen haar arm gezet en dat voelde zij prikken. Zij hoorde haar partner boven met de overvallers vechten. [slachtoffer 2] heeft moeten vrezen voor het leven van haarzelf, haar partner en hun ongeboren kind. Uit de stukken en de toelichting op de vordering blijkt dat [slachtoffer 2] na de overval duizelig en misselijk was en onder meer een bult op haar achterhoofd, een pijnlijke pols en knie en een blauwe plek op haar arm heeft opgelopen.
Nu in onderhavige zaak sprake is geweest van aantasting in de persoon door het oplopen van lichamelijk letsel, is er een wettelijke grondslag voor de vordering van de benadeelde partij en mogen ook andere – niet als lichamelijk letsel te kwalificeren – gevolgen, worden meegewogen in de vaststelling van de omvang van de schade naar billijkheid.
Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de overval grote impact heeft gehad op [slachtoffer 2] . Zij heeft enige tijd niet in de woning durven slapen, en voelt zich daar nog steeds onveilig. Zij heeft veel stress en zorgen gehad over de vraag of het ongeboren kind schade zou hebben opgelopen door de overval. Zij heeft slaapproblemen en flashbacks en ervaart voortdurend angstgevoelens.
De rechtbank komt gelet op de aard en ernst van de woningoverval, de onderbouwing van de vordering, alsmede de bedragen die in min of meer vergelijkbare gevallen worden toegekend vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 7.000,00 billijk voor. De vordering ter zake van immateriële schade zal tot dit bedrag worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet ontvangen in de vordering ter zake immateriële schade.
Kosten
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden begroot op nihil.
Hoofdelijkheid
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte het toegewezen bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplichtigheid aan diefstal met geweld en braak, in vereniging gepleegd] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f Sr op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 48, 49, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
300 dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 116 dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • de verdachte zich meldt bij Reclassering Nederland en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • de verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden (CoVa+ of CoVa solo) die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de verdachte gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van
240 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Locatieverbod ex artikel 38v Sr
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van drie jaren zich niet zal ophouden in de [adres woningoverval] in Haarlem
Contactverbod ex artikel 38v Sr
Legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
• [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum] ; en
• [slachtoffer 2] , geboren [geboortedatum] .
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregelen wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan één van de maatregelen wordt voldaan met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden schade tot een bedrag van
€ 21.729,94, bestaande uit € 13.729,94 als vergoeding voor de materiële en € 8.000,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over:
  • € 20.978,94 vanaf 16 juni 2023; en
  • € 751,00 vanaf 3 juli 2023;
tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 21.729,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 20.978,94 vanaf 16 juni 2023 en over een bedrag van € 751,00 vanaf 3 juli 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 143 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 7.000,00, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 7.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Indien de schadevergoedingsmaatregel niet of niet volledig wordt voldaan, kan gijzeling worden toegepast met een totale maximumduur van 70 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een (van de) medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, de verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C. van den Bos, voorzitter,
mr. N.M.L. Rogmans en mr. E.L. Hoogstraate, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 februari 2025.
Mr. Rogmans is buiten staat om dit vonnis te ondertekenen.