In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 februari 2025 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Stichting Prokino Kinderopvang en een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft de beoordeling van de (on)eerlijkheid van bepaalde bedingen in de aanvullende algemene voorwaarden van de eisende partij, die in juli 2023 zijn opgesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het incassobeding in de aanvullende voorwaarden oneerlijk is, omdat het suggereert dat de consument direct incassokosten verschuldigd is, terwijl dit pas na een veertiendagenbrief het geval is. Dit beding is vernietigd, evenals een gerelateerd beding in de algemene voorwaarden voor kinderopvang uit 2016, omdat beide bedingen in combinatie als oneerlijk worden beschouwd.
De eisende partij had de mogelijkheid gekregen om aanvullende voorwaarden over te leggen en zich uit te laten over de eerlijkheid van de bedingen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eisende partij niet heeft aangetoond dat er geen oneerlijke bedingen in de aanvullende voorwaarden zijn opgenomen. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, en de kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 404,68, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn eveneens toegewezen, met uitzondering van de kosten voor de akte, die voor rekening van de eisende partij komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.